Redactie
Bij dit nummer
In dit nummer wordt uitvoerig aandacht besteed aan een figuur die als een schim door de moderne literatuur waart, een figuur waarvan de naam meestal wordt voorafgegaan door de betiteling ‘meneer’ (Monsieur, Herr, Signor). Het is een bescheiden figuur die meestal teruggetrokken leeft en het is een figuur die bijna altijd als eenling opereert, niettemin blijkt ‘meneer’ als je hem onder de loupe neemt in meervoud voor te komen, vandaar dat deze verschijning hier wordt gepresenteerd als Meneer & Co.
Omdat het gaat om eigenzinnige personages is het niet makkelijk om ze als geheel samen te vatten (de vergelijking met een vlooiencircus dringt zich op) maar je zou kunnen zeggen dat het personage van ‘meneer’ zich beweegt tussen de twee polen van de amateurfilosoof en de harlekijn. Maar je zou ‘meneer’ ook kunnen typeren door te zeggen dat hij soms een denkfiguur is en soms een speelbal; zoals gepersonifieerd door respectievelijk Monsieur Teste en Monsieur Plume. De ene Meneer denkt na, observeert en bespiegelt; de andere Meneer schiet als een stuiter door een flipperkast van gebeurtenissen.
De waarheid gebiedt echter te zeggen dat de meeste Meneren mengvormen zijn van deze twee types of zelfs iets geheel anders. Meneer blijkt namelijk voor iedere schrijver als een proefpersoon te fungeren, een figuur die zich laat vormen door hersenspinsels, of die zich plooit naar gelang de loop van de gebeurtenissen; dit in tegenstelling tot het typetje dat altijd bij voorbaat ingevuld en herkenbaar is. Ter oriëntatie worden de veelvuldige verschijningsvormen van Meneer in kaart gebracht door Jacq Vogelaar in een essay dat tevens een poging doet om het speelterrein van de Meneren af te bakenen. Dit essay wordt gevolgd door een staalkaart van verhalen waarin een Meneer de hoofdrol speelt. Vele van die heerschappen verschijnen hier voor het eerst in het Nederlands. En van al wel bekende Meneren zoals Plume en Teste en Cogito zijn nog niet eerder vertaalde verhalen en gedichten opgenomen.
Verder wordt in dit nummer zoals gebruikelijk een ruime selectie van nieuwe gedichten gepresenteerd; deze keer van J. Bernlef, Martin Reints, Guy Commerman en Erik Menkveld.
En ook deze keer is er weer een nieuwe aflevering van de kroniek van J.J. Oversteegen waarin hij onder andere verslag doet van het Engelse literaire leven in de jaren vijftig en van zijn ontmoetingen met T.S. Eliot.