Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 1994 (nrs. 65-68)(1994)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 148] [p. 148] Tomas Tranströmer Vier gedichten Vertaling: J. Bernlef Twee steden Aan weerskanten van een waterweg, twee steden de ene in het donker, door de vijand bezet. In de andere branden de lampen. De lichtende oever hypnotiseert de donkere. In trance zwem ik uit op de glinsterende donkere wateren. Een doffe tubastoot dringt binnen. Het is de stem van een vriend, neem je graf op en ga. [pagina 149] [p. 149] Een schets uit 1844 William Turners gezicht is gebruind door het weer hij heeft zijn schildersezel ver in de branding gezet. Wij volgen de zilvergroene kabel de diepte in. Hij waadt het hellende vlak van het dodenrijk in. Een trein rolt binnen. Kom dichterbij. Regen, regen trekt over ons heen. [pagina 150] [p. 150] Het licht stroomt binnen Buiten het raam de lange dieren van de lente de doorzichtige draak van zonneschijn glijdt voorbij als een eindeloze boemel- trein - kregen niet de tijd zijn kop te zien. De strandvilla's verplaatsen zich zijwaarts ze zijn trots als krabben. De zon doet de standbeelden knipperen. De razende vuurzee daarbuiten in de ruimte wordt veraardst tot een streling. Het aftellen is begonnen. [pagina 151] [p. 151] Hoogspanningsleiding gespannen in het ijsrijk muziek te boven. Het witte zonlicht jogger afstekend tegen blauwe doodsbergen. Wij moeten leven met het kleingedrukte gras en de kelderlach. De zon staat laag nu. Onze schaduwen reuzen. Straks is alles schim. De orchideeën. Tankers glijden ons voorbij. Het is vollemaan. Middeleeuwse burcht, vreemde hoofdstad, koude sfinx, lege arena's. Bladergefluister: een wild varken speelt orgel. De klokken sloegen. En de nacht vloeit langs vanuit het oosten westwaarts haastig als de maan. Vorige Volgende