William T. Vollmann
Vijf grafschriften
Vertaling: Graa Boomsma
1. Grafschrift voor Mien, Vietnam
Je minnaar reed hard. Die ouwe brik rammelde.
Ik zei: Bedankt voor het meerijden.
Ik zei: Wat is't warm, zeg.
Ik zei: Zie je hier veel lifters?
Hij zei: Te veel, geloof dat maar.
Hij had een stalen plaat in z'n schedel.
Hij zei: Ik zat bij de Speciale Troepen. Ik weet hoe ik iemand moet afmaken. Ik kan je in twee seconden koudmaken.
Hij zei: Af en toe word ik knettergek. Ik meen dat 't om Agent Orange ging. Ze dropten ons in die rijstvelden waar we twee drie weken doorheen baggerden en die heli's bleven ze maar besproeien met mist en regen. Je kon de jungle in elkaar zien krimpen.
Hij zei: Ik zat bij de explosievendienst. Op 'n keer moest ik een katholieke kerk opblazen om er 'n paar van de Vietcong uit te krijgen. Toen die kerk de lucht inging, kwamen ze erachter dat ze de verkeerden te pakken hadden. Ik was ook katholiek, voor alles begon. Honderd biddende mensen afgemaakt.
Hij zei: Die stalen plaat doet pijn.
Hij zei: Ik heb Mien ook afgemaakt. Ze was pas veertien maar ze zag eruit als eenentwintig. Ze zouden haar in welk café waar dan ook bediend hebben.
Hij zei: Ik geloofde er niks van toen de commandant zei dat ze met de radiotelegrafist neukte. Kon er bij mij niet in.
De commandant zei: Ze geeft codeberichten door aan de Vietcong.
De commandant zei: Het is Charlie.
De commandant was zwart.
Jouw minnaar zei: U bent een nikker, meneer. Uw vader was een zwarte man, meneer.
(Zolang hij 't bij meneer hield bleef 't hun zaak. Zolang hij 't bij