Kees Nieuwenhuijzen
Beelden/Tuin
Als ik, op weg naar het museum Kröller-Müller, bij de ingang van het natuurpark De Hoge Veluwe mijn museumkaart laat zien wordt die vriendelijk genegeerd. Ik dien een toegangsbewijs voor het park aan te schaffen. Wie naar binnen wil betaalt voor de natuur, wat ik braaf doe, ook al ben ik vooral gekomen om te kijken naar het meest onnatuurlijke wat er bestaat: de beeldende kunst.
Lopend van de parkeerplaats naar het museum moet ik ineens denken aan iets dat mij trof bij mijn bezoek aan de eerste Sonsbeek tentoonstelling, lang geleden. Naast ieder kunstwerk was in het gras een keurig bordje geplaatst met daarop de naam van de kunstenaar. Bij een enorme, majestueuze boom stond ook zo'n bordje met daarop fait par la main de bon dieu - Zadkine. Trad Zadkine daar, na de pisbak en het flessendruiprek van nog langer geleden, in eens, geheel onverwacht en op geheel eigen wijze, in het voetspoor van Duchamp? Hij zal het ongetwijfeld anders hebben bedoeld. Maar hoe zit dat eigenlijk met kunst en natuur?
Van die Sonsbeek tentoonstelling herinner ik mij behalve dat bordje vooral de beelden van Henry Moore die ik voordien alleen op plaatjes had gezien, maar toen ineens waren zij er, die witte, kolossale figuren met hun vloeiende rondingen liggend of staand op het glooiende groene gras van dat park in Arnhem. Ook herinner ik mij het transparante paviljoen van Rietveld, later herbouwd in de beeldentuin van Kröller-Müller, nu op een steenworp afstand, klaar om opnieuw bekeken te worden.
Wat de beeldentuin van Kröller-Müller wordt genoemd bestaat uit twee totaal verschillende delen, die eigenlijk elkaars tegenpolen zijn. Er is een echte tuin, aangelegd met slingerende paden die je door het gemaaide gras voeren langs de verschillende beelden, met een vijver waarin een drijvende plastiek (dat mij altijd aan een badeendje doet denken) en er is een stuk afgebakend bos. Nauwelijks in cultuur gebracht, ook hier wel paden, maar met verwijzingen naar waar in het bos een kunstwerk te vinden is. In het eerste geval heb je te maken met het werk van een tuinarchitect, die de natuur zo heeft vormgegeven dat je het idee hebt dat die