| |
| |
| |
Zbigniew Herbert
Elegie op het heengaan
Vertaling: Gerard Rasch
Eiken
In het bos staan op een duin drie welgeschapen eiken
waarbij ik raad en hulp zoek
want de koren zwijgen de profeten zijn heengegaan
niemand op aarde is eerbiedwaardiger
daarom - eiken - richt ik mijn duistere vragen tot u
op het lotsvonnis wachtend als vroeger in Dodona
Maar ik moet bekennen dat - o verstandige wezens -
uw bevruchtingsritueel wanneer de lente
in de zomer overgaat mij zorgen baart
in de schaduw van de takken wemelt het
van uw kinderen en zuigelingen
in de oceaan van het zand strijden
armenhuizen vol blaadjes weeshuizen vol kiempjes
waarom verdedigt u uw kinderen niet
die door het zwaard van de eerste vorst worden geveld
Wat - eiken - betekent die krankzinnige kruistocht
die kindermoord akelige selectie
de geest van Nietzsche heersend op een stil duin
dat zelfs Keats' nachtegaalsgejammer vermag te sussen
hier waar alles schijnbaar neigt
tot kussen ontboezeming verzoening
| |
| |
Hoe moet ik uw sombere parabel begrijpen
uw barok van roze engeltjes lach van witte orgelpijpen
die rechtszitting in de vroegte executie 's nachts
dat leven in den blinde vermengd met dood
die barok het zij zo ik kan haar niet uitstaan
maar wie zwaait hier de scepter
trekt de waterogige god met het boekhoudersgezicht
de demiurg van verachtelijke statistische tabellen
hij die dobbelt altijd aan het langste eind
of is de noodzaak slechts een variant van het toeval
en de zin het verlangen van de zwakken de illusie van de misleiden
Zoveel vragen - o eiken -
Zoveel bladeren en onder elk blad
| |
| |
| |
De sleedoorn
voor Konstanty Jelénski
Ondanks de ergste voorspellingen van de weerprofeten
- een brede uitloper van de pool tot aan de wortel in de lucht geboord -
ondanks het levensinstinct de heilige strategie van het bestaan
- andere planten doen bewust krachten op om te springen
en verzamelen aan de zwarte frontlinies knoppen voor de aanval -
begint voor Prospero zijn hand omhoogbrengt
de sleedoorn haar soloconcert
die struik langs de weg breekt
het komplot van de voorzichtigen
als de mooie jonge vrijwilligers
die in splinternieuwe uniformen sneuvelen op de eerste oorlogsdag
terwijl hun schoenzolen nog nauwelijks door het zand zijn getekend
als de vroegtijdig gedoofde sterren van de poëzie
als een groep kinderen meegesleurd door een lawine
als zij die helder zien in het donker
als de opstandelingen die de klokken van de geschiedenis ten spijt
de ergste verwachtingen ten spijt
O krankzinnigheid van onschuldige witte bloemen
een verblindende sneeuwstorm
aubade met een kort koppig ostinato
en daarna ligt de muziek in flarden
tussen de plassen en het roestrode onkruid
opdat niemand er meer aan zal denken
| |
| |
maar iemand moet het durven
| |
| |
| |
Een mis voor de gevangenen
voor Adam Michnik
Als dit een offerande moet zijn voor mijn gevangenen
kan deze het best op een ongeëigende plek plaatsvinden
het liefst bij een kleiput onder een slonzige wilg
in striemende regen met sneeuw
waar van de afgebladderde muren
geen Engelen des oordeels naar je kijken
als dit een offerande moet zijn
met mijn broeders die in handen van de ongerechtigheid zijn
en strijden op de uiterste rand
als in het diepst van de oceaan
onbeholpen ellebogen en knieën
wangen waarin zich schaduw heeft genesteld
monden in de slaap geopend
| |
| |
| |
Weerloze schouders
ik kijk hoe je met de kelk spreekt
een knoop maakt en ontwart
kruimels laat vallen en opraapt
omringd door voorspellende geluiden
en nietszeggende geluiden
aanhoudend gekef van sleutels
| |
| |
| |
Een verzoek
Vader van de goden en u mijn patroon Hermes
ik vergat u te verzoeken - en nu is het te laat -
en even bescheiden als een gebed
om een gladde huid weelderig haar oogleden als amandelen
waarop een herder staat afgebeeld
die aan de rand van een eikenbos
uit een houten fluit blaast
maar daarbinnen heerst rommel
een oud horloge nog van vader
een gouden opschrift op een beker
ten teken dat de vesting zich overgeeft
Vader van de goden en u mijn patroon Hermes
ik heb vergeten u te verzoeken
om ochtenden middagen avonden speels en nietsbetekenend
| |
| |
| |
| |
| |
Afscheid
Het ogenblik is daar ik moet afscheid nemen
na de vlucht van de vogels de plotselinge vlucht van het groen
het einde van de zomer - een banaal onderwerp dus voor gitaar solo
ik woon nu op de helling van een heuvel
het raam beslaat de hele wand ik zie daarom precies
de dichte vacht van het rijshout de kale waterwilgen mijn oever
alles ontvouwt zich horizontaal strooksgewijs - de luie rivier
de hoge andere oever die steil omlaaggaat
openbaart eindelijk wat had moeten worden beleden
klei zand kalkrotsen lappen humusgrond
en het bos nu iel het bos dat treurt
ik ben gelukkig dat wil zeggen verstoken van illusies
de zon verschijnt slechts kort maar geeft wel
voorstellingen van prachtige ondergangen een beetje à la Nero
ik ben gerust ik moet afscheid nemen
onze lichamen hebben de kleur van aarde aangenomen
| |
| |
| |
Landschap
Een winderige nacht en een lege weg waarop het leger van de hertog van Parma
paardelijken heeft achtergelaten
op de kale berg glinsteren de botten van het onlangs veroverde slot
er is niets dan steen zand mest en een wind zonder doel of kleur
Wat dit landschap verlevendigt zijn de maan die hard in de hemel is gedreven
en een paar vuile schaduwen beneden
en verder een witte galg want daaraan hangen de schrale omhulsels
van de lichamen die de wind weer tot leven brengt die wind zonder bomen zonder wolken
| |
| |
| |
Oudemannengebed
wanneer de kinderen vrouwen geduldige dieren weg zullen gaan
want ze kunnen geen wassen handen verdragen
geen bewegingen onzeker als de vlucht van een vlinder
hardnekkig zwijgen noch de dictie van ons hoesten
en het ogenblik zal nabij zijn dat ze de wereld samengetrokken in de blik
als een traan van het oog zullen nemen en verbrijzelen als glas
wanneer de la van het geheugen opeens opengaat
want dat zal een terugkeer zijn als tot de knieën van de kindertijd
tot de grote boom de donkere kamer
het afgebroken gesprek tranen zonder verdriet
het is een zaak van het bloed
en wij luie mystici op schuifelende voeten
luisteren met een stuntelige psalm in onze kromme vingers
naar hoe in onze aderen zand doorsijpelt
en in ons donkere binnenste een witte kerk
groeit van zout van herinneringen kalk en onzegbare zwakheid
hangend aan de smaak van ouwel en wit linnen
leiden ze je weer naar binnen
het astmatisch gezwoeg van de klokken door
terwijl de bloemen branden
als het te moeilijk is om engelen van ons te maken
verander ons dan in hemelhonden
| |
| |
bastaards met een plukkerige vacht
nachtvlinders met een grauw gezicht
in uitgebluste ogen van kiezel
door het onverzadigbare duister van uw altaren
| |
| |
| |
De wagen
die grijsaard van honderd
met een gezicht als een oud boek
wakend over herinneringen
en het gemummel van de geschiedenis
en de Foedzjijama het sterrenbeeld Orion binnengaat
honderd jaar oud - keizer god en ambtenaar -
voor het jaarlijkse concours
van de traditionele poëzie
de vorm: de respectabele tanka
van de staatsspoorwegen stappend
van mijn grootvader keizer Meji’
| |
| |
zonder kunstmatige blosjes
dan de schaamteloos natte
produkten van de modernen
vol triomfantelijk gebrul
haast voor een lange reis
aan zijn gebogen schouders
van de traditionele poëzie
| |
| |
de schim van de keizer achterna
|
|