Amy van Marken
Over Rolf Jacobsen
De Noorse dichter Rolf Jacobsen werd geboren in 1907. Hij studeerde enige tijd letteren aan de universiteit van Oslo en debuteerde in 1933 met de bundel Jord og jern (Aarde en ijzer). In 1935 volgde een tweede bundel Vrimmel (Gekrioel) en begon hij zijn loopbaan als journalist. Van 1949 tot 1960 werkte hij in een boekhandel in de provincieplaats Hamar en tot 1970 was hij journalist bij de plaatselijke krant in Hamar. Na zijn pensionering reisde hij veel. Pas in 1951 hervatte hij zijn dichterschap met de bundel Fjerntog (Exprestrein), waarna er tot 1986 nog negen bundels volgden. De eerste gedichten uit de jaren '30 vonden wel enig gehoor, maar raakten gauw in het vergeetboek: ze waren te ‘modern’. Jacobsen schreef als een der eersten in die jaren vrije verzen en introduceerde zulke apoëtische motieven als cokes, telefoonkabels en riolen, graafmachines, treinen en lichtreclames. Deze concrete dingwereld stelde hij scherp tegenover de levende natuur. Ook in zijn latere werk handhaaft zich die fascinatie voor de techniek, evenals zijn intens beleven van de natuur. Zijn werk bij de krant zorgde ervoor dat hij in alle opzichten bij de tijd bleef, maar ook dat hij wist wat communiceren was. Hoewel zijn beeldspraak dikwijls heel verrassend is, blijft zijn poëzie toegankelijk. Hij is wars van mooie woorden en van diepzinnigheden. Uit zijn werk blijkt vooral een grote bewogenheid ten aanzien van de mens en onze huidige samenleving. Milieubewust was hij lang voordat dit mode werd.
Bij Rolf Jacobsen vinden we - behalve in zijn laatste bundel Nattåpent (Nachtopen) - geen ik-poëzie. Hij noemt zich het liefst de waarnemer die zich niet veel illusies maakt. Zijn besef dat er ‘een omgekeerde wereld’ bestaat komt echter sterk naar voren. Het is vooral een wereld van stilte: ‘de stilte die volgt / die in het gras woont / aan de onderzijde van elke halm en in de tussenruimte tussen de stenen...’
Jacobsen personifieert graag de dingen zowel als de natuur. Zijn dichterlijke toon kent geen stemverheffingen, maar wel glimlachende humor. Afgezien van zijn vroege werk, dat futuristische trekken bezit, is Rolf Jacobsen in een internationale context misschien het meest verwant met een dichter als William Carlos Williams.
In Scandinavië wordt hij als de ‘grand old man’ van de poëzie beschouwd. Robert Bly introduceerde hem in 1977 in Amerika. Daarna volgde in 1985 een bloemlezing van ca. 100 gedichten vertaald door Roger Greenwald, de uitgever van writ. Ook in Duitsland verscheen een bundel, terwijl een Franse ter perse is.