ze klein waren, kon ik over hen de baas spelen. Stiekem hoopte ik dat ze daardoor flink in de war zouden raken, dan kon ik ze na een tijdje misschien gemakkelijker in één zak doen. Wie weet, vonden ze het dan zelfs wel prettig samen; ze kenden elkaar toch niet als potlood! Ik ook maar amper, ik wist niet eens wat aan hen boven en onder was.
Zo druk was ik met mijn stel potloden in de weer geweest, dat ik al anderhalve dag geen enkele andere wens had gehad. Zie je, dat is het voordeel wanneer je je ouders de hele dag bij je hebt. Je voelt je ook stukken minder alleen.
Langzamerhand vond ik het jammer dat geen van de andere kinderen het wist. Vanmiddag heb ik het aan Karolien verteld. Ik kon het gewoon niet langer voor me houden. Karolien is mijn beste vriendin, we zitten naast elkaar in de klas, toch had ze niets gemerkt.
Vind jij het niet vervelend, vroeg ik haar, dat je op school de hele dag je vader en moeder niet ziet?
Nee hoor, zei ze.
Ik wel, zei ik, ik vind het vreselijk, ik kan ze niet missen, geen uur.
O, zei ze, dan heb je pech, er mogen geen ouders in de klas, in de zesde niet meer.
Grote mensen niet, zei ik geheimzinnig, maar kleine wel, en zeker hele kleine.
Waar heb je het over, vroeg Karolien, waarom neem je geen foto's van ze mee? Plak ze in je agenda of zo.
Karolien, fluisterde ik, kun je een geheim bewaren?
Natuurlijk, antwoordde ze, dat weet je toch?
Dat is waar, ik weet dat ze het niet langer dan één minuut kan. Maar ik moest en zou het iemand vertellen! En ik liet haar mijn vader en mijn moeder zien.
Die met de gum is mijn vader, legde ik uit, en de rechthoekige is vandaag mijn moeder. Voorzichtig legde ik de twee potloodjes tussen ons in op tafel, dicht tegen elkaar aan. Hoe vind je ze, zo klein? vroeg ik, benieuwd wat Karolien zou zeggen.
Wat ik helemaal niet verwacht had, Karolien begon hard te lachen, ze proestte het uit, de tuttebel. En dat niet alleen, meteen riep ze tegen de andere kinderen: Hé jongens, moet je Madeleen zien, ze heeft haar ouders in potloodjes veranderd! Helemaal maf geworden!
Ze griste mijn vader en moeder voor mijn neus weg en zei tegen Joris: