Over de medewerkers
E. van der Starre (1935). Hoogleraar Franse letterkunde aan de Rijksuniversiteit van Leiden. Proefschrift over Racine et le théâtre de l'ambiguïté. Publicaties over schrijvers als Beckett, Sartre, Queneau en Yourcenar.
François Le Lionnais (1901-1984), Frans wiskundige en schrijver. Samen met Raymond Queneau oprichter van de OuLiPo. Auteur van o.a. Dictionnaire des mathématiques, Dictionnaire des échecs en Les nombres remarquables.
Jan Pieter van der Sterre is pianoleraar. Hij vertaalde van Queneau Le Chiendent, Les Fleures Bleues en Pierrot mon ami, waarvan de laatste twee binnen afzienbare tijd zullen verschijnen.
Raymond Queneau zie de inleiding van Jan Pieter van der Sterre. Van Queneau verscheen in vertaling: Zazie in de metro, Stijloefeningen, Een barre winter, Hondsgras. In voorbereiding zijn: De zondag van het leven, De blauwe bloemen, Pierrot mon ami.
Georges Perec (1936-1982). Zie ook Raster 53.
Philippe Lejeune is docent aan de Universiteit van Parijs. Publiceerde o.m. L'Autobiographie en France, Lire Leiris, Le Pacte autobiographique, Je est un autre, Moi aussi.
J.F. Vogelaar (1944). Recente publicaties: Terugschrijven (essays, 1987), Verdwijningen (kort proza, 1988), De dood als meisje van acht (roman, 1991).
Marij Elias (1960). Studeerde vertaalwetenschap Frans en Russisch.
Piet Meeuse (1947). Studeerde filosofie. Is redacteur van De Revisor. Publiceerde de essaybundel De slang die in zijn staart bijt (1987), en vertaalde werk van Hermann Broch, Paul Valéry en Francis Ponge.
Sjef Houppermans (1950) studeerde Frans aan de R.R. Groningen en promoveerde aldaar in 1982 op een studie over Raymond Roussel. Thans docent Moderne Franse Letterkunde aan de R.U. Leiden. Hij publiceerde o.a. over Raymond Roussel, Marguerite Yourcenar, Claude Ollier, Claude Simon, Renaud Camus en Alain Robbe-Grillet. Tevens schreef hij meer theoretische artikelen over psychoanalyse en deconstructie.
J. Bernlef (1937). Recente publicaties: De noodzakelijke engel (gedichten, 1990), Doorgaande reizigers (verhalen, 1990), Verborgen helden (de verhalen, 1991).
Robert Lowell. Geboren 1917 in Boston en in 1977 in New York overleden. Lowell debuteerde in 1944 met symbolische, gelaagde poëzie, sterk beïnvloed door religieuze symboliek. Hij werd beroemd door zijn in 1959 verschenen autobiografische bundel Life Studies. Hierna ontwikkelde zijn poëzie zich in dagboek-achtige gedichten die hij bundelde in bundels als Notebook 1967-68 en Day bij day (1977). Zijn poëzie heeft invloed uitgeoefend op het werk van dichteressen als Sylvia Plath en Anne Sexton.
Richard Wilbur. Geboren 1921 in New York. Wilbur studeerde aan de universiteit van Harvard. Behalve als een dichter gerenommeerd door zijn vakmanschap werd hij ook bekend als vertaler van Franse toneelschrijvers als Racine en Molière. Hij debuteerde in 1947 met de bundel The Beautiful Changes and Other Poems. In 1969 verscheen Walking to sleep en in 1988 zijn New and Collected Poems.