Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 1991 (nrs. 53-56)(1991)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 170] [p. 170] John Ashbery Vertaling: Peter Nijmeijer Als ze de helft van de tijd zichzelf niet eens kennen... Oude Kathedralen, oude markten, gedegen solide dingen En oude straten, je voelt je altijd afgesneden Als ze snel voorbijlopen, geen flauwekul, rapen En knollen zoals ze in liedjes terechtkomen: Je hoeft je niet beledigd te voelen Of buitengesloten alleen omdat de trage wilskracht Die eronder schuilt zo evident is, Omdat iemand er gewoonweg is. Toch is het een opluchting op te kijken Naar de vochtige, onnauwkeurige hemel, Wanhopig spartelend in eenzaamheid, Ontroostbaar... Ergens hierin moet een hart steken. De woorden zijn er al. Omdat de rivier achteruit lijkt te stromen betekent dat nog niet dat beweging niets betekent, Dat zij niet klopt als metafoor. En de manier waarop stenen zinken, Zo gracieus, Berooft hen niet van de waardigheid Van hun chagrijnige zwaartekracht. [pagina 171] [p. 171] Ze zijn wat ze zijn en wat ze lijken. Misschien legt het feit dat we hen niet Dichter kunnen naderen een soort glans over ons Waarin we niet hebben toegestemd, Alsof we iemands auto waren: Groot, bezield, kalm. Het leven als een boek dat is neergelegd We hebben iedere letter uitgeveegd En de bewering is nog steeds vaag zichtbaar, Als een opschrift boven de deur van een bank Met moeilijk te onderscheiden Romeinse cijfers Die op hun manier misschien teveel prijsgeven. Gedroegen we ons niet als surrealisten? En waarom Analyseerden vreemden aan de bar je haar En vingernagels, alsof het lichaam niet De meest comfortabele houding wilde zoeken en vinden, En je hoofd, dat vreemde ding, Telkens als de deur dichtging problematischer werd? We hebben tegen elkaar gesproken, Ieder ding slechts zo ver doorgevoerd Maar in de juiste volgorde, dat het muziek is Of iets dat aan muziek grenst, van veraf bezien. We hebben slechts een beperkte kennis, En meer dan de vereiste ambitie Om haar tot een van wolken gemaakte vrucht te vormen Die ons zal beschermen tot zij weggaat. [pagina 172] [p. 172] Maar het sap ervan is bitter. Zulk sap hebben we niet in onze tuinen, En jij moet opgaan in kennis Met dit nonchalante sarcasme en door voor één keer Verteld te worden dat zij niet bestaat. Alleen de rook blijft, En stilte, en ouderdom Die we zijn gaan ontleden als een landschap Op een of andere manier, en de vrede die alle records breekt En zingen in het land, genot Dat zal bestaan en ons niet kent. Vorige Volgende