uit vroeger tijden waar het kultuurverleden in de ruimste zin des woords een uiterst heterocliete verzameling vormt en waar de meest ‘nobele’ kunstwerken zusterlijk zij aan zij staan met de meest ‘banale’, zo niet ‘vulgaire’ produkten van het menselijk vernuft (Roussel vormt wellicht zo een brug tussen de negentiende-eeuwse rariteitenkabinetten en de eclectische galerieën van ons fin de siècle).
De vertaling van (een gedeelte van) Zang Twee van ‘Nouvelles Impressions d'Afrique’ in het Nederlands die hier volgt is niet af omdat het bereikte evenwicht tussen een zo correct mogelijke weergave van alle punten van de inhoud en een zo konsekwent mogelijk gebruik van beurtelings rijmende alexandrijnen naar onze mening nog verbeterd kan worden. Vaak werd reeds tijdens dit werk verzucht dat Hans Grössl toch misschien wel gelijk had: deze verzorgde een vertaling in het Duits... in proza met kommentaar, maar vooralsnog geven wij ons niet gewonnen. Bij het voorlopige resultaat dat nu voorligt dienen nog enige randopmerkingen gemaakt te worden: vaak verspringen inhoudelijke eenheden en vormeenheden t.o.v. elkaar: dit hebben wij willen handhaven (met name in de lange centrale serie), maar op sommige punten is deze ‘overslag’ nog onvolledig verwerkt; de samenstelling van de zinnen is bij Roussel vaak uiterst cryptisch: elk vers is eigenlijk een soort puzzel die de lezer dwingt tot een (tweede) vertaling - ook dit hebben wij willen handhaven en voor verduidelijking verwijzen wij graag naar de uitleg van Jean Ferry (in Une etude sur Raymond Roussel, Parijs, Arcanes, 1953). Wat betreft punten als het veelvuldig voorkomen van stoplappen e.d. om versregels te completeren, het gebruik van woorden uit zeer uiteenlopende taalniveau's waarbij familiaire en argot-termen niet geschuwd worden, en het soms konstrueren van hoogst kurleuze zicht-rijmen (zoals ‘intimes’ ‘Times’) hebben wij getracht de algemene indruk die de tekst geeft aan te houden.
Wat de Nieuwe Indrukken verder allemaal nog voor banden kunnen hebben met de ‘Impressions d'Afrique’ uit 1910 blijft een raadselachtig terrein; in de vertaling van Zang Twee komt in elk geval een typisch voorbeeld voor van tot nadenken stemmende interferenties. Het betreft een voorbeeld van zaken die kleiner worden: zo ook Romeo en Juliette als ze door kinderen op toneel worden gespeeld, zoals dit het geval was in Ejur; en dan bevinden wij ons plots op het Grote Gala der Artiesten uit ‘Impressions d'Afrique’ waar deze hoogst apocryphe versie van Shakespeare's stuk inderdaad opgevoerd wordt. Zou men iets kunnen konkluderen in de sfeer van: een symptomatische verwijzing die aantoont dat het rousselli-