| |
| |
| |
Raymond Roussel
Vertaling: Marij Elias
Impressions d'Afrique Hoofdstuk tien
Daar ik van plan was een reis van lange duur te maken door de intrigerende streken van Zuid-Amerika had ik me op 15 maart van dit jaar te Marseille ingescheept op de Lyncée, een groot en snel schip op weg naar Buenos Aires.
De eerste dagen van de overtocht waren rustig en prachtig. Dankzij de ongedwongen sfeer van de gezamenlijke maaltijden maakte ik spoedig kennis met een deel van de passagiers die ik hier zal opnoemen, met een beknopte toelichting:
1. De historicus Juillard, die, in het bezit van een aardig vermogen, voortdurend plezierreisjes maakte en hier en daar geleerde lezingen hield welke bekend stonden om hun aangename, geestige helderheid.
2. De oude Lijflandse Olga Tcherwonenkoff, voormalig primaballerina in Sint-Petersburg, tegenwoordig een corpulente vrouw met een snor. Olga, die het theater op tijd had opgegeven, leidde sinds vijftien jaar een rustig en teruggetrokken bestaan op een klein landgoed dat ze in Lijfland had gekocht, niet ver van haar geboortedorp, en had zich omringd met een groot aantal dieren die ze met liefde verzorgde. Haar twee favorieten waren de eland Sladki en de ezelin Milenkaya, die bij elke lokroep kwamen aanrennen en haar vaak tot in haar vertrekken volgden. Onlangs was een neef van de ex-danseres, die sinds zijn jeugd in de Republiek Argentinië woonde, overleden en had een klein vermogen nagelaten dat hij met koffieplantages had verworven. Olga, die de enige erfgename was, besloot, door de notaris van de overledene op de hoogte gebracht van het buitenkansje, zich ter plaatse te begeven om zelf over haar belangen te waken. Zij vertrouwde haar menagerie toe aan de zorgen van een dienstvaardige, toegewijde buurvrouw en vertrok zonder dralen. Op het laatste moment, daar ze niet kon besluiten tot een al te pijnlijke scheiding, kocht ze twee open kisten voor de eland en de ezelin, die met zorg bij de bagage werden gezet. Bij ieder oponthoud ging de liefdevolle reizigster de twee
| |
| |
gevangenen opzoeken, waarbij zij een toewijding tentoonspreidde die vervolgens op de boot alleen nog maar toenam.
3. Carmichaël, een twintigjarige jongeman uit Marseille, reeds beroemd om zijn wonderbaarlijke kopstem die de perfecte illusie wekte van een vrouwelijk timbre. De afgelopen twee jaar had Carmichaël op zijn tournee door heel Frankrijk triomfen gevierd op de podia van alle caféchantants, waar hij, gekleed als vrouw, de verschrikkelijkste stukken van het sopraan-repertoire zong in het juiste register en met een oneindige souplesse en virtuositeit. Vanwege een schitterend engagement voor de nieuwe wereld had hij op de Lyncée passage geboekt.
4. Balbet, schiet- en schermkampioen van Frankrijk en toekomstig favoriet in een internationaal concours voor allerlei soorten wapens dat in Buenos Aires werd georganiseerd.
5. La Billaudière-Maisonnial, constructeur van precisie-instrumenten, vol verlangen op hetzelfde concours een mechanisch floret te presenteren dat talrijke, sublieme schijnbewegingen kon maken.
6. Luxo, directeur van een pyrotechnisch bedrijf, die in Courbevoie een grote fabriek bezat waar alle grote vuurwerken van Parijs werden gemaakt. Drie maanden voor de inscheping had Luxo bezoek gekregen van de jonge baron Ballesteros, schatrijk Argentijn, die in Frankrijk reeds enige jaren een uitzonderlijk verkwistend leven leidde vol uiterlijk vertoon. Ballesteros, die op het punt stond naar zijn land terug te keren om te trouwen, wilde ter gelegenheid van zijn huwelijk een vorstelijk vuurwerk laten afsteken in het immens grote park van zijn kasteel dichtbij Buenos Aires. Naast de overeengekomen prijs was er een aanzienlijk honorarium gereserveerd voor Luxo om ter plaatse alles persoonlijk te regelen. De directeur nam de order aan en beloofde deze in eigen persoon naar de plaats van bestemming te brengen. Alvorens afscheid te nemen, formuleerde de jonge baron, wie de terechte reputatie een knappe man te zijn een beetje naar het hoofd was gestegen, een gedachte die zeker de mentaliteit van een parvenu verraadde, maar die toch verrassend en origineel was. Voor het slotstuk wilde hij vuurpijlen die bij ontbranding in de lucht zijn eigen beeltenis, van verschillende zijden bezien, zouden verspreiden in plaats van de veelkleurige rupsvormige vuurwerkfiguren en sterren die hem van een slaapverwekkende alledaagsheid leken. Luxo verklaarde dat het plan uitvoerbaar was en ontving de volgende dag een omvangrijke verzameling foto's, die allemaal als model konden dienen en die zijn pronkzuchtige klant in de meest uiteenlopende houdingen weergaven. Een maand voor
| |
| |
de huwelijksinzegening was Luxo vertrokken met zijn volledige lading, waarbij het bewuste bouquet, met speciale zorg apart ingepakt, niet werd vergeten.
7. De beroemde architect Chènevillot, eveneens ontboden door baron Ballesteros. Deze wilde tijdens zijn huwelijksreis belangrijke reparaties laten uitvoeren in zijn kasteel en was van mening geweest dat uitsluitend een Frans bouwkundige in staat zou zijn aan zijn wensen te voldoen. Chènevillot had enkele van zijn beste werklieden bij zich om nauw toezicht te laten houden op de werkzaamheden die aan plaatselijke arbeiders zouden worden toevertrouwd.
8. De hypnotiseur Darriand, verlangend de nieuwe wereld kennis te laten maken met bepaalde geheimzinnige planten waarvan hij de hallucinerende eigenschappen had weten te doorgronden en waarvan het aroma de zintuigscherpte van een mens dermate kon vergroten dat deze eenvoudige lichtprojecties voortgebracht door subtiel ingekleurde filmpjes voor de werkelijkheid aanzag.
9. De chemicus Bex, die sinds een jaar onbaatzuchtig velerlei gebieden afreisde met als enig doel twee opmerkelijke wetenschappelijke vindingen, vruchten van zijn vindingrijkheid en noeste arbeid, te vulgariseren.
10. De uitvinder Bedu, die een geperfectioneerd weefgetouw meenam naar Amerika, dat wanneer het boven de stroom van een rivier werd geplaatst automatisch de rijkste stoffen kon weven, dankzij een merkwaardig systeem van schoepen. Door het toestel, gebouwd naar zijn ontwerp, boven de Rio de la Plata te installeren hoopte de uitvinder een lucratieve order voor soortgelijke getouwen te ontvangen van alle fabrikanten van het land. De ontwerpen en kleuren voor de verschillende dessins van de zijden en damasten weefsels of perzen die hij wilde hebben, maakte Bedu zelf. Wanneer de ontelbare schoepen eenmaal volgens een bepaald instructiepatroon waren ingesteld, kon de machine zonder hulp en zonder toezicht eindeloos dezelfde opgave reproduceren.
11. De beeldhouwer Puxier, die door middel van wonderbaarlijk subtiel, inwendig boetseerwerk verscheidene betoverende beelden in de kiem opsloeg in bepaalde rode tabletjes van eigen makelij, welke beelden bij direct contact met een willekeurig vuur in een rookwolk verschenen. Andere effen felblauwe tabletjes losten onmiddellijk in water op en vormden aan het oppervlak ware bas-reliëfs, veroorzaakt door dezelfde inwendige bereiding. In het streven zijn vinding te verbreiden, nam Fuxier een onaangeroerde, overvloedige voorraad van de twee door hem samengestelde
| |
| |
stoffen mee naar Buenos Aires, met het doel om ter plaatse en op bestelling naar believen een vederlichte beeldengroep uit te voeren, opgesloten in een rood tablet, of een vloeibaar bas-reliëf, dat potentieel aanwezig was in een blauw tablet. Deze methode van plotseling verschijnende beelden vond een derde toepassing in het creëren van geraffineerde voorstellingen in druiven die in enkele minuten konden rijpen. Fuxier had voor zijn experimenten verscheidene wijnstokken bij zich, gekweekt in grote aarden potten, waarvan hij de besproeiïng en de ventilatie zorgvuldig in de gaten hield.
12. De twee bankiers Hounsfield en Cerjat, die voor verscheidene hoogst belangrijke zaken naar de Argentijnse Republiek waren geroepen en die werden vergezeld door drie van hun bankbedienden.
13. Een omvangrijk gezelschap dat op weg was naar Buenos Aires om een groot aantal operettes op te voeren, en waartoe de komiek Soreau en de sterzangeres Jeanne Souze behoorden.
14. De ichtyoloog Martignon, die deel zou uitmaken van een onderzoeksteam van geleerden dat zich in Montevideo zou inschepen op een klein stoomjacht om verscheidene sonderingen uit te voeren in de zuidelijke zeeën.
15. Dokter Leflaive, scheepsarts.
16. Adinolfa, de beroemde Italiaanse tragédienne, die zich opmaakte om binnenkort voor de eerste keer op te treden voor een Argentijns publiek.
17. De Hongaar Skarioffszky, talentvol citerspeler, die, gekleed als zigeuner, op zijn instrument fenomenale acrobatentoeren uitvoerde, welke in beide werelddelen door impressario's zeer duur werden betaald.
18. De Belg Cuijper, op het punt fabelachtige honoraria te ontvangen, die hun rechtvaardiging vonden in zijn prachtige tenorstem, welke door het gebruik van een stempijpje van geheimzinnig metaal een magische, formidabele klank kreeg.
19. Een merkwaardige verzameling monstra, dresseurs en acrobaten die op luisterrijke wijze voor drie maanden waren geëngageerd door een circus in Buenos Aires. Dit bont gezelschap bestond uit de clown Whirligig - de kunstruiter Urbain, eigenaar van het paard Romulus -, Tancrède Boucharessas, een man zonder armen en benen, met zijn vijf kinderen, Hector, Tommy, Marius, Bob en Stella - de zanger Ludovic - de Breton Lelgoualch - Stéphane Alcott en zijn zes zonen -, de spreekstalmeester Jenn en de dwerg Philippo.
| |
| |
Een week bleef de boottocht vredig en voorspoedig. Maar in de achtste nacht barstte er midden op de Atlantische Oceaan plotseling een verschrikkelijke orkaan los. De schroef en het roer braken af door het geweld van de golven, en na een woeste tocht van twee dagen liep de Lyncée, als een willoos wrak voortgestuwd, op de kust van Afrika aan de grond.
Niemand ontbrak op het appel, maar bij het zien van het zwaar beschadigde schip dat nog slechts onbruikbare sloepen ondersteunde, moesten we de hoop opgeven weer zee te kunnen kiezen.
Nauwelijks waren we aan land of we zagen met soepele sprongen enkele honderden negers komen aansnellen, die ons vrolijk omringden en met luid geschreeuw uiting gaven aan hun vreugde. Zij werden aangevoerd door een jonge leider met een intelligent en open uiterlijk die zich voorstelde met de naam Séil-kor en ons versteld deed staan door onze eerste vragen in vloeiend en correct Frans te beantwoorden.
Door enige woorden met elkaar te wisselen werden wij op de hoogte gebracht van de missie van Séil-kor, die de opdracht had ons naar Ejur te brengen, de hoofdstad van keizer Talou vii, zijn meester, die sinds enige uren de onvermijdelijke stranding van ons schip afwachtte waarop hij door een inheems visser opmerkzaam was gemaakt, en die van plan was ons in zijn macht te houden totdat voldoende losgeld zou zijn betaald.
Wij moesten zwichten voor de overmacht.
Terwijl de negers bezig waren het passagiersschip te lossen, wilde Séilkor, toegevend aan onze verzoeken, ons wel nadere bijzonderheden verstrekken over onze toekomstige verblijfplaats.
Gezeten op een smalle rots in de schaduw van een hoge klif begon de jonge redenaar zijn eigen geschiedenis te vertellen aan het aandachtige gehoor dat wij, hier en daar uitgestrekt in het zachte zand, vormden.
Op tienjarige leeftijd had Séil-kor, rondzwervend in dezelfde streek waar het toeval ons zojuist had doen belanden, een Frans ontdekkingsreiziger ontmoet, Laubé genaamd, die besloten had, ongetwijfeld bekoord door het wakkere uiterlijk van het kind, dit levend souvenir van zijn reis in zijn gevolg op te nemen en mee terug te nemen naar de zijnen.
Laubé, die aan de Afrikaanse westkust aan land was gegaan, had zich voorgenomen nooit op zijn schreden terug te keren. Vergezeld van een dappere escorte drong hij diep door in oostelijke richting, trok vervolgens, naar het noorden afbuigend, op een kameel de woestijn door en bereikte tenslotte Tripoli, plaats van aankomst die hij van te voren had vastgesteld.
| |
| |
Tijdens de twee jaar die de reis duurde, had Séil-kor Frans geleerd door naar zijn metgezellen te luisteren. Verbaasd over een dergelijke gave was de ontdekkingsreiziger in zijn toewijding zover gegaan dat hij het kind talrijke vruchtbare lees-, geschiedenis- en aardrijkskundelessen had gegeven.
In Tripoli hoopte Laubé zijn vrouw en dochter terug te zien die, in overeenstemming met bepaalde plannen gemaakt op het moment van scheiden, al twee maanden hun intrek in ‘Hôtel d'Angleterre’ moesten hebben genomen om zijn terugkomst af te wachten.
De ontdekkingsreiziger was ontroerd toen hij van de portier van het hotel vernam dat de twee geliefde achterblijvers, die al zo lang aan zijn tedere genegenheid waren onttrokken, aanwezig waren.
Séil-kor ging discreet weg om de stad te bezoeken omdat hij de eerste uitbundige ogenblikken, waarnaar zijn beschermer met zoveel ongeduld had uitgekeken, niet wilde verstoren.
Bij zijn terugkomst, een uur later, zag hij Laubé in de grote hal, deze nam hem mee naar zijn kamer, welke zich op de begane grond bevond en schitterend verlicht werd door een groot openstaand raam dat uitkeek op de tuinen van het hotel.
Daar de ontdekkingsreiziger al over Séil-kor gesproken had als over een zeer geleerd persoon, wilde hij het kind een beknopte overhoring afnemen alvorens hem voor te stellen aan de twee nieuwe gezellinnen van zijn bestaan.
Een paar vragen over belangrijke historische gebeurtenissen werden naar tevredenheid beantwoord.
Vervolgens stapte Laubé over op de geografie van Frankrijk en vroeg de hoofdplaatsen van een aantal willekeurig opgenoemde departementen.
Séil-kor zat met zijn gezicht naar het raam en had zich nog niet vergist in het bijna machinale opzeggen toen hij plotseling, op het moment dat hij de hoofdplaats van het departement Corrèze wilde opnoemen, het gevoel kreeg of hij flauw zou vallen; er gleed een wolk voor zijn ogen, en zijn benen begonnen te trillen, terwijl zijn hart dof en snel bonsde in zijn borst.
Deze verwarring werd veroorzaakt door de aanblik van een allerliefst blond meisje van een jaar of twaalf, dat zojuist een wandeling had gemaakt in de tuin en wier prachtige, doordringende, blauwe blik een ogenblik de verblinde blik van Séil-kor had gekruist.
Laubé, die niets had gemerkt, herhaalde echter ongeduldig:
| |
| |
‘Corrèze, hoofdplaats?...’
Het visioen was vervlogen en Séil-kor kon zichzelf weer voldoende in bedwang krijgen om te mompelen:
‘Tulle.’
De naam van deze stad zou in de herinnering van Séil-kor eeuwig verbonden blijven met deze ontroerende verschijning.
Toen de overhoring was afgelopen bracht Laubé Séil-kor naar zijn vrouw en zijn dochtertje Nina, in wie de opgetogen jonge neger met een goddelijke vreugde het blonde kind uit de tuin herkende.
Het leven van Séil-kor werd vanaf dat moment verlicht door de voortdurende aanwezigheid van Nina, want de twee kinderen, die dezelfde leeftijd hadden, waren onophoudelijk samen om te spelen en voor de lessen.
Toen Nina geboren werd woonde Laubé met zijn vrouw op Kreta vanwege een omvangrijk werk over Iraklion en zijn inwoners dat hij aan het schrijven was. Haar eerste levensjaren had het meisje, teder opgevoed door een min uit Iraklion van wie ze een bekoorlijk en aangenaam licht accent had overgenomen, dus in het buitenland doorgebracht.
Séil-kor, wiens liefde en toewijding met het uur toenam, was verrukt over dit accent.
Hij droomde ervan Nina een ogenblik in zijn armen te kunnen houden. In het diepst van zijn verbeelding zag hij haar blootgesteld aan duizenden gevaren, waaruit hij haar moedig redde onder de ogen van haar ouders, die van angst en dankbaarheid vervuld zouden zijn.
Spoedig zouden zijn hersenschimmen onverhoeds werkelijkheid worden.
Op een dag stond Séil-kor, op een hotelterras dat aan zee lag, te vissen met zijn vriendinnetje, dat er allerliefst uitzag in de marineblauwe jurk waar hij zo dol op was.
Plots slaakte Nina een vreugdekreet toen ze zag dat er aan haar angel, die ze juist uit het water omhoog had gehaald, een zware, spartelende vis hing. Ze trok het uiteinde van de vislijn naar zich toe en pakte haar prooi stevig beet om deze van de haak te kunnen halen. Maar bij het eerste contact kreeg ze een plotselinge schok en zakte bewusteloos in elkaar. De vis, een op het oog ongevaarlijk soort rog, was namelijk een sidderrog, waarvan de elektrische ontlading dit onverwachte resultaat had veroorzaakt.
Séil-kor tilde Nina op en droeg haar in zijn armen naar het hotel, waar zij ten overstaan van haar vader en moeder die onmiddellijk waren toegesneld spoedig bijkwam na deze onschuldige verdoving.
| |
| |
Toen de eerste angst voorbij was, zegende Séil-kor het avontuur dat zijn droom had doen uitkomen: hij had zijn geliefd kameraadje een ogenblik in zijn armen kunnen houden.
Nina's naamdag was enige dagen na deze gebeurtenis. Laubé wilde voor deze gelegenheid een klein kinderbal geven waarvoor de paar Europese families die in de stad verbleven zouden worden uitgenodigd.
Séil-kor, die van plan was deze grote dag te vieren door een fabel op te zeggen voor zijn vriendinnetje, besteedde een deel van zijn nachten aan het heimelijk oefenen van zijn geheugen en intonatie.
Daar hij het meisje bovendien een cadeautje wilde geven, nam hij zich voor de paar geldstukken die hij aan Laubé's vrijgevigheid had te danken, aan het spel te wagen.
Er was een makkelijk toegankelijk casino in Tripoli dat een paardenroulette had waarvan de inzet de meest bescheiden beurzen schikte.
Gezegend met het geluk dat, zoals men zegt, met de beginner is, won Séil-kor prompt door middel van een martingale en kon zo bij de beste banketbakker van de stad een enorme taart bestellen die halverwege het feest moest verschijnen.
Het bal, dat in de loop van de dag begonnen was, vulde de grote salon van het hotel met levendige vrolijkheid. Tegen vijf uur gingen de kinderen naar een aangrenzend vertrek en zetten zich aan een reusachtige tafel beladen met fruit en lekkernijen. Op dat moment bracht men de bewuste taart van Séil-kor binnen die met luid gejuich werd begroet. Alle ogen vestigden zich op de gever, die zonder enige blijk van verlegenheid opstond en met heldere en welluidende stem zijn fabel opzei. Bij de laatste regel barstte van alle kanten het applaus los en Nina, op haar beurt opstaand, bracht een toost uit op Séil-kor, die een ogenblik de koning van het feestmaal was.
Na afloop van deze maaltijd werd het bal voortgezet. Séil-kor en Nina walsten met elkaar om vervolgens, vermoeid van verscheidene rondjes, plotseling tot stilstand te komen bij mevrouw Laubé, die in alle rust de aangename kindervreugde waarmee zij zich omringd voelde genietend stond gade te slaan.
Toen ze haar dochter zag naderen met haar kameraadje, wendde de voortreffelijke vrouw, erkentelijk voor alle attenties van Séil-kor, zich glimlachend tot de jonge neger en zei met zachte stem, op Nina wijzend: ‘Kus haar!’
Duizelig sloeg Séil-kor zijn armen om zijn vriendinnetje heen en gaf
| |
| |
haar op haar frisse wangen twee kuise kussen die hem op zijn benen deden wankelen en hem dronken achterlieten.
Na deze bijna intieme plechtigheid besloot Laubé, die zich door zijn verblijf in Tripoli van zijn vermoeidheid had hersteld, naar Frankrijk terug te keren. De ontdekkingsreiziger bezat een klein familiekasteel in de Pyreneeën, in de buurt van het dorpje Port-d'Oo, waarvan hij de rust en de afgelegen ligging bijzonder waardeerde. Het zou een uitstekende omgeving voor hem zijn om met behulp van zijn aantekeningen een gedetailleerd verslag van zijn reis te schrijven.
Het vertrek werd onmiddellijk vastgesteld. Na een mooie overtocht gingen Laubé en de zijnen in Marseille van boord, waar ze de trein namen naar Port-d'Oo.
De nieuwe verblijfplaats beviel Séil-kor uitstekend. Het kasteel lag in de fraaie Oo-vallei en samen met Nina maakte de jonge Afrikaan iedere dag lange tochten in het bos om te profiteren van de laatste stralen van een zachte en milde herfst.
Op een avond, door hun wandeling toevallig in het dorp terechtgekomen, zagen de twee kinderen plots een rondtrekkend gezelschap dat, opeengepakt op een kar, stapvoets door de straten vol nieuwsgierigen trok, waarbij een groot aantal prospectussen werd uitgedeeld en de menigte werd gelokt met mooie praatjes en tromgeroffel.
Séil-kor kreeg twee prospectussen, die hij samen met Nina las. De eerste, opgesteld in de vorm van een aanplakbiljet, begon met een lange zin waarin met vette letters de sensationele komst van het gezelschap Ferréol werd aangekondigd, dat bestond uit acrobaten, dansers en evenwichtskunstenaars; de tweede helft van het blaadje bevatte een hoogdravende redevoering waarin de Fransen dringend werd verzocht op hun hoede te zijn, gezien het feit dat op hun grondgebied de leider van de groep aanwezig was, de beroemde worstelaar Ferréol, in zijn eentje in staat legers te vernietigen en vestingmuren omver te werpen. De oproep begon aldus: ‘Beef, volk der Fransen!...’ en het woord ‘Beef’, bedoeld als blikvanger, stond vetgedrukt bovenaan, waardoor het een soort geïsoleerd opschrift vormde.
De andere prospectus, van bescheidener afmetingen, bevatte deze eenvoudige getuigenis: ‘Wij zijn door Ferréol verslagen’, gevolgd door talloze handtekeningen, afgedrukt in facsimile, van de geduchtste beroepsworstelaars die door de illustere kampioen waren gevloerd.
De volgende dag gingen Séil-kor en Nina naar het dorpsplein om de be- | |
| |
loofde voorstelling bij te wonen. In de open lucht was een grote verhoging opgericht en de twee kinderen vermaakten zich uitstekend met het kijken naar de jongleurs, clowns, goochelaars en gedresseerde dieren, die gedurende twee uur aan hun ogen voorbijtrokken.
Op een gegeven ogenblik kwamen drie mannen aan het rechter uiteinde van de verhoging een deel van een renaissance-gevel opzetten, waarin op de eerste verdieping een groot raam met balkon was aangebracht.
Spoedig hierna werd links aan het andere eind van het toneel een tweede, vergelijkbaar decor opgesteld, en een van de dragers verbond de twee balkons die zich recht tegenover elkaar bevonden door middel van een zorgvuldig bevestigde ijzerdraad.
Deze voorbereidingen waren nauwelijks voltooid toen het rechterraam onopvallend openging om een jonge vrouw door te laten die gekleed was als de prinsessen ten tijde van Karel ix. De onbekende vrouw gaf een teken met haar hand en onmiddellijk werd het andere raam geopend door een rijk uitgedost heer die op zijn beurt op het balkon verscheen. De zojuist verschenen man, gekleed in een geborduurde wambuis en een kniebroek, en getooid met een fluwelen baret, droeg een frees die zijn hals kort deed lijken en een geheimzinnig masker, geschikt voor de clandestiene tocht welke hij leek voor te bereiden.
Na beloftevolle aansporingen te hebben uitgewisseld, stapte de aanbidder over de balustrade en zette zijn voet op de ijzerdraad om vervolgens, de armen uitgestrekt als een balanceerstok, aanstalten te maken de afstand die hem van zijn mooie buurvrouw scheidde stoutmoedig te overbruggen via deze weg door de lucht.
Maar plotseling, de oren gespitst op geluiden uit het huis als om de voetstappen van een jaloerse man af te luisteren, ging de jonge vrouw overhaast naar binnen, terwijl ze met een gebaar de vermetele minnaar waarschuwde, die met grote stappen naar zijn vertrekpunt terugkeerde en achter zijn gordijnen verdween.
Enige ogenblikken later gingen de twee ramen vrijwel tegelijkertijd weer open en de gevaarlijke tocht nam met hernieuwde hoop wederom aanvang. Dit keer werd het traject zonder vals alarm tot het eind toe afgelegd, en de twee geliefden vielen elkaar in de armen onder aanhoudende ovaties.
De ijzerdraad en de twee decors werden snel weggehaald, en een jong Spaans paar kwam onverwacht op en begon meteen verwoed een bolero te dansen die begeleid ging van uitroepen en voetgetrappel. De vrouw, in
| |
| |
een mantilla, en de man, in een kort jasje en met een sombrero, hadden ieder in de rechterhand een tamboerijn, waarop ze krachtig en ritmisch sloegen. Na tien minuten rondgedraaid en met de heupen gezwaaid te hebben, bleven de twee dansers tot slot glimlachend en onbeweeglijk in een bevallige houding staan, terwijl de gefascineerde menigte enthousiast applaudisseerde.
De voorstelling eindigde met verscheidene opzienbarende overwinningen van de beroemde Ferréol, en het werd al donker toen Séil-kor en Nina, opgetogen over hun middag, gearmd terugkeerden naar het kasteel.
De volgende dag, door fijne, gestadig vallende regen gedwongen binnen te blijven, moesten de twee kinderen van hun dagelijkse wandeling afzien. Gelukkig bevond zich onder de bijgebouwen van het kasteel een groot koetshuis dat ruim plaats bood voor de meest ongebreidelde spelletjes. Onder deze beschutting brachten de schelmen hun vrije tijd door.
Nina was geobsedeerd door het schouwspel van de vorige dag en had haar werkmandje meegebracht met het doel om voor Séil-kor een uitdossing te maken welke zou lijken op die van de koorddanser. Achter in het koetshuis boden twee tegenover elkaar staande karren, omdat de dissels tegen elkaar waren gezet, een geschikt en makkelijk oefenterrein voor de eerste pogingen van een beginnend evenwichtskunstenaar.
Uitgerust met schaar, naald en draad en de twee prospectussen die Séil-kor had bewaard, toog Nina aan het werk. Uit het eerste blaadje knipte ze een baret, en uit het tweede een masker waaraan twee draadjes waren bevestigd om achter de oren te doen.
Voor de frees was meer papier nodig. In een hoek van het koetshuis lag een stapel oude, afgedankte nummers van Nature, een tijdschrift dat Laubé regelmatig ontving en waarin hij al zijn reisverslagen publiceerde. Door de blauwe omslag van een groot aantal nummers af te halen, slaagde Nina erin een sierlijk, effen kraagje in elkaar te zetten, en al spoedig begon Séil-kor, getooid met de drie attributen die de behendige handwerkster met zorg had gemaakt, zijn loopbaan als koorddanser, door de smalle en wankele weg gevormd door de twee dissels van de ene kant naar de andere af te leggen.
Aangemoedigd door dit eerste succes wilden de kinderen de bolero van het Spaanse paar nadoen. Séil-kor deed zijn papieren vermomming af, en de dans begon, meteen wild en koortsachtig. Vooral Nina vertoonde een opmerkelijke heftigheid in haar mimiek, terwijl ze in haar handen klapte om de ritmische klank van de tamboerijn te vervangen en ze het vrolijke
| |
| |
spel voortzette zonder zich te bekommeren om vermoeidheid of ademnood. De twee dansers, midden in hun opwinding onderbroken door de bel voor de thee, verlieten plotseling het koetshuis om naar het kasteel terug te keren.
Door de vroeg ingevallen schemering was het afgekoeld, en uit de duistere lucht viel langzaam een soort doordringende en ijzig koude gesmolten sneeuw.
Nina, bezweet geraakt door de uitbundige, langdurige dans, werd overvallen door een verschrikkelijke rilling die pas ophield in de eetkamer, waar het eerste vuur van het seizoen brandde.
De volgende dag liet de stralende zon zich weer zien en verlichtte een van die laatste doorschijnende, heldere dagen die ieder jaar aan de komst van de winter voorafgaan. Séil-kor wilde profiteren van deze serene middag die misschien het laatste afscheid van het mooie weer aankondigde, en stelde Nina vrolijk voor een lange boswandeling te gaan maken.
Het meisje gloeide van koorts, maar omdat ze dacht slechts last te hebben van een voorbijgaande ongesteldheid nam ze het voorstel van haar vriendje aan en begaf zich naast hem op weg. Séil-kor droeg een overvloedige picknick in een mand die aan zijn arm bungelde.
Na een tocht van een uur dwars door de bossen waren de kinderen aangeland bij een onontwarbare boomgroep, die het begin aangaf van een uitgestrekt en onbetreden hoogopgaand woud dat door de mensen uit de streek ‘Maquis’ werd genoemd. Deze benaming werd gerechtvaardigd door een uitzonderlijke wirwar van takken en slingerplanten; niemand kon zich in de Maquis wagen zonder het risico te lopen voorgoed te verdwalen.
Tot dan toe waren Séil-kor en het meisje tijdens hun escapades steeds braaf om de onheilspellende bosrand heen gelopen. Maar ze hadden zich voorgenomen, aangetrokken door het onbekende, ooit een vermetele ontdekkingstocht te ondernemen in het geheimzinnig gebied. Dit leek hun een gunstige gelegenheid om het plan uit te voeren.
Uit voorzorg besloot Séil-kor de terugweg te markeren op de wijze van Klein Duimpje. Hij opende zijn mand met proviand, maar, denkend aan de tegenslag van de vermaarde held, koos hij in plaats van brood om te verkruimelen een stralend witte Zwitserse kaas, waarvan de stukjes, die weinig aanlokkelijk waren voor vogelmaagjes, zich duidelijk tegen de donkere ondergrond van mos en hei moesten aftekenen.
De exploratie begon; elke vijf passen prikte Séil-kor met de punt van
| |
| |
een mes in de kaas en wierp het lichte brokje op de grond.
Gedurende een half uur drongen de twee waaghalzen op deze wijze door in de Maquis zonder het einde ervan te ontdekken. Het begon schemerig te worden, en Séil-kor, plots ongerust, gaf het sein voor de terugtocht.
Enige tijd vond de jongen makkelijk de weg terug, die zonder onderbreking was aangegeven. Maar weldra hield de markering op; een of ander uitgehongerd dier, vos of wolf, had het smakelijk spoor geroken en de stukjes kaas opgelikt, waardoor de leidraad van de twee verdwaalden was verbroken.
Langzaamaan was het donker geworden en de duisternis werd ondoordringbaar.
Radeloos bleef Séil-kor lange tijd hardnekkig zoeken naar een uitweg uit de Maquis, maar tevergeefs. Nina, die uitgeput was en rilde van koorts, had moeite hem te volgen en voelde dat haar krachten op het punt stonden haar te begeven. Tenslotte ging het arme kind, dat ondanks zichzelf bezweek en een kreet van wanhoop slaakte, op een bed van mos liggen dat zich onder haar voeten uitstrekte, terwijl Séil-kor verontrust en ontmoedigd op haar toeliep.
Nina zakte weg in een ziekelijke slaap. Het was nu pikdonker en fel koud; de advent was net begonnen, en in de vochtige, ijskoude lucht hing een zweem van winter. Ontroerd deed Séil-kor zijn jasje uit om over het meisje te leggen, dat hij niet durfde te beroven van de rust waaraan zij zo'n grote behoefte leek te hebben.
Na een lange sluimering die voortdurend door dromen werd doorkruist, werd Nina uit zichzelf wakker en stond op, klaar om de tocht te hervatten.
Aan de onbewolkte hemel verspreidden de sterren hun flonkerend licht. Nina kon zich oriënteren; ze wees met haar vinger naar de poolster, en de twee kinderen, die vanaf dat moment onveranderlijk dezelfde richting volgden, bereikten na een uur de rand van de Maquis; een volgende etappe bracht hen naar het kasteel, waar het meisje in de armen viel van haar ouders, die bleek waren van angst en schrik.
De volgende ochtend, nog steeds vechtend tegen de ziekte die snel voortschreed, stond Nina op het gebruikelijke uur op en ging naar het studeervertrek, waar Séil-kor bezig was een Franse tekst te schrijven welke hem door Laubé was opgedragen.
Sinds haar terugkomst uit Afrika volgde het meisje katechismuslessen in de dorpskerk; die ochtend moest ze een analyse afmaken welke de vol- | |
| |
gende dag moest worden ingeleverd.
Een halfuur nijvere arbeid volstond om de opdracht te voltooien en tot het eindbesluit te komen.
Toen ze de eerste woorden had opgeschreven: ‘Ik kom tot het besluit...’ en ze zich naar Séil-kor omdraaide om raad te vragen voor het vervolg, kreeg ze een vreselijke hoestbui, die haar pijnlijk en diep rochelend deed schokken.
Geschrokken liep Séil-kor naar de zieke, die hem tussen twee ineenkrimpingen alles opbiechtte: de rilling toen ze het koetshuis verliet - en de koorts die sinds de vorige dag niet meer was weggegaan en die ongetwijfeld heviger was geworden tijdens het hachelijke dutje op het bed van mos.
De ouders van Nina werden terstond gewaarschuwd, en het meisje moest onverwijld naar bed.
Helaas! Noch de middelen van de wetenschap noch de talrijke attenties van een hartstochtelijk toegewijde omgeving konden zegevieren over de vreselijke ziekte, die in minder dan een week het arme kind onttrok aan de afgodische genegenheid van de haren.
Na deze onverwachte dood kreeg Séil-kor, die uitzinnig was van wanhoop, een afkeer van de plaatsen welke tot dan toe goddelijk waren verlicht door de aanwezigheid van zijn vriendinnetje. De aanblik van de plekjes die hij met Nina vele malen had aanschouwd maakte het afschuwelijke contrast tussen zijn huidige rouw en zijn voormalig geluk ondraaglijk. Trouwens, het koude seizoen jaagde de jonge neger, die diep in zijn hart heimwee had naar de Afrikaanse zon, schrik aan. Op een dag liet hij op zijn tafel een aan zijn dierbare beschermer gerichte brief achter waarin hij zijn genegenheid, erkentelijkheid en leedwezen betuigde, en ontvluchtte het kasteel waarbij hij als heilige relikwieën de baret, de frees en het masker meenam die door Nina waren vervaardigd.
Door het verrichten van verschillende werkzaamheden op boerderijen die hij onderweg tegenkwam, slaagde hij erin een bedrag bijeen te brengen dat toereikend was om zijn reis tot Marseille te betalen. Daar nam hij als stoker dienst aan boord van een schip dat langs de westelijke kusten van Afrika moest varen. Tijdens een oponthoud in de haven van Porto-Novo liet hij zijn post in de steek en keerde terug naar zijn geboorteland, waar zijn kennis en intelligentie hem spoedig een belangrijke functie opleverden in het gevolg van de keizer.
Wij hadden in stilte geluisterd naar het relaas van Séil-kor, die een ogen- | |
| |
blik zweeg vanwege de emotie welke samenhing met zoveel schrijnende herinneringen, maar die spoedig weer het woord nam om ons in te lichten over de meester die hij diende.
Talou vii, van illustere afkomst, beroemde zich erop Europees bloed in zijn aderen te hebben. In een reeds lang vervlogen tijd had zijn voorvader Souann door stoutmoedigheid de troon veroverd, en had zich vervolgens voorgenomen een dynastie te stichten. Welnu, de overlevering luidde als volgt.
Enkele weken na Souanns troonsbestijging was een groot schip, voortgedreven door de storm, voor de kust van Ejur vergaan. Twee meisjes van vijftien jaar, enige overlevenden van de ramp, die zich aan een stuk wrakhout hadden vastgeklampt, slaagden erin de wal te bereiken na duizenden gevaren gelopen te hebben.
De schipbreukelingen, betoverende tweelingzusjes van Spaanse nationaliteit, leken zoveel op elkaar dat men ze niet uit elkaar kon houden.
Souann werd verliefd op de twee charmante adolescenten, en trouwde, in zijn overhaast verlangen naar een overvloedige voortplanting, met beiden op dezelfde dag, gelukkig dat hij de superioriteit van zijn ras kon bevestigen door de toevoeging van Europees bloed dat, nu en in de toekomst, tot de fetisjistische verbeelding van zijn onderdanen zou spreken.
Het was eveneens op dezelfde dag, en op hetzelfde uur, dat de twee zusters binnen een strikt tijdsbestek bevielen van een zoon.
Talou en Yaour - zo werden de kinderen genoemd - waren terstond een bron van ernstige zorg voor hun vader, die in verwarring was gebracht door de onvoorziene omstandigheid van deze gelijktijdige geboorten en niet wist hoe de troonopvolger te kiezen.
De volmaakte gelijkenis tussen de echtgenotes maakte het Souann onmogelijk een uitspraak te doen over de bevruchting die als eerste had plaatsgevonden, de enige grond waarop een van de broers zijn rechten kon doen gelden.
Vergeefs trachtte men dit laatste punt op te helderen door beide moeders te ondervragen; met behulp van enkele moeizaam geleerde inheemse woorden getuigde elk afzonderlijk onverschrokken ten gunste van haar zoon.
Souann besloot zich te verlaten op de beslissing van de Grote Geest.
Onder de naam ‘Trofeeënplein’ had hij onlangs in Ejur een uitgestrekte, vierhoekige esplanade laten aanleggen, met het doel om aan de stam- | |
| |
men van de sycomoren die langs de zijkanten waren geplant de trofeeën op te hangen welke afkomstig waren van geduchte vijanden die met grote verbetenheid hadden getracht hem de weg tot de macht te versperren. Hij stelde zich op voor het noordelijk uiteinde van het nieuwe terrein en liet op dezelfde seconde in een daartoe geschikt gemaakt stuk grond aan de ene kant de zaadkorrel van een palmboom planten en aan de andere een rubberboomzaadje, waarbij elk zaadje betrekking had op een van zijn zonen, tevoren ten overstaan van getuigen aangeduid; als overbrenger van de goddelijke wil zou de boom die als eerste uit de grond kwam de toekomstige soeverein aanwijzen.
De twee bevruchte plekjes werden onpartijdig in de gaten gehouden en begoten.
De palm rechts geplant, kwam als eerste aan de oppervlakte en proclameerde op deze wijze de rechten van Talou ten nadele van Yaour, wiens rubberboom een achterstand had van ruim een dag.
Nauwelijk vier jaar na hun aankomst in Ejur stierven de door koortsen bevangen tweelingzusjes vrijwel tegelijkertijd, geveld door de vreselijke beproeving van een bijzonder verzengend jaargetijde. In de schipbreuk hadden zij een miniatuurportret kunnen redden waarop zij beiden naast elkaar stonden afgebeeld getooid met de nationale mantilla; Souann bewaarde deze beeltenis zorgvuldig, kostbaar document dat het superieure wezen van zijn ras kon aantonen.
Talou en Yaour groeiden op, en met hen ontwikkelden zich de twee bomen die bij hun geboorte waren geplant. De invloed van het Spaanse bloed uitte zich bij de broertjes slechts in een iets blekere tint van hun zwarte huid en een minder geprononceerde lipdikte.
Souann hield hun groeifases in het oog en maakte zich soms ongerust over de bloedige twisten die ooit tussen hen zouden kunnen uitbreken naar aanleiding van zijn opvolging. Gelukkig nam een nieuwe verovering zijn angstgevoelens gedeeltelijk weg, doordat deze hem de gelegenheid bood een koninkrijk te creëren voor Yaour.
Het keizerrijk van Ponukélé, gesticht door Souann, werd in het zuiden begrensd door een rivier met de naam Tez, waarvan de monding zich niet ver van Ejur bevond.
Aan de overzijde van de Tez lag Drelchkaff, rijke streek die Souann door een gunstige veldtocht onder zijn heerschappij wist te brengen.
Dientengevolge werd Yaour door zijn vader aangewezen om op een dag de troon van Drelchkaff te bestijgen. Vergeleken met het naburig keizer- | |
| |
rijk leek het apanage weliswaar tamelijk bescheiden, maar Souann hoopte door deze compensatie de jaloezie van de onterfde zoon te beteugelen.
De twee broers waren twintig jaar oud toen hun vader stierf. Volgens de natuurlijke loop der dingen werd Talou keizer van Ponukélé en Yaour koning van Drelchkaff.
Talou i en Yaour i - aldus werden ze onderscheiden - namen talrijke echtgenotes en stichtten twee rivaliserende vorstenhuizen die steeds op het punt stonden de strijd aan te binden. De Yaours eisten het keizerrijk op door de rechten van de Talou's te betwisten, en dezen van hun kant, gesterkt door de goddelijke voorspraak waardoor zij waren verkozen voor de opperste rang, maakten aanspraak op de kroon van Drelchkaff, waarvan zij door een simpele gril van Souann waren beroofd.
Op een nacht stak Yaour v, koning van Drelchkaff, rechtstreekse en wettige afstammeling van Yaour i, met zijn leger de Tez over en viel bij verrassing Ejur binnen.
Keizer Talou iv, achterkleinzoon van Talou i, moest vluchten om aan de dood te ontsnappen, en Yaour v verwezenlijkte de droom van zijn voorouders door Ponukélé en Drelchkaff onder een enkele scepter te verenigen.
In die tijd waren de palm en de rubberboom op het Trofeeënplein tot volledige wasdom gekomen.
Toen Yaour v de titel van keizer aannam was zijn eerste zorg de aan het verfoeide ras van het Talou-geslacht gewijde palm te verbranden en alle wortels uit de grond te trekken van de vervloekte boom die, doordat hij als eerste boven de grond was gekomen, de zijnen had onteigend.
Yaour v regeerde dertig jaar en stierf op het hoogtepunt van zijn macht.
Zijn opvolger Yaour vi, laf en onbekwaam, maakte zich door zijn voortdurende onbeholpenheid en door zijn wreedheid impopulair. Talou iv, het verre verbanningsoord verlatend waar hij al zolang wegkwijnde, kon zich toen omringen met talrijke volgelingen die tot een opstand aanzetten door het ontevreden volk op te ruien.
De doodsbange Yaour vi sloeg op de vlucht zonder de strijd af te wachten en nam de wijk naar het koninkrijk van Drelchkaff, waarvan hij de heerschappij wist te behouden.
Toen Talou iv was herbenoemd tot keizer van Ponukélé plantte hij een nieuwe palmboomkiem op de door Yaour v kaalgemaakte plek; weldra kwam er een boom uit de grond, gelijk aan de eerste, waarvan de betekenis in herinnering werd gebracht doordat de boom, als een embleem, naar de
| |
| |
restauratie van de rechtmatige tak verwees.
Sindsdien was alles normaal verlopen, zonder gewelddadige usurpatie of erfopvolgingsproblemen. Op het ogenblik regeerde Talou vii over Ponukélé, Yaour ix over Drelchkaff, en beiden zetten de tradities voort van haat en jaloezie die sedert mensenheugenis hun voorouders hadden verdeeld. Het teken van het Europese bloed, sinds lang vervaagd door talrijke, zuiver inheemse verbintenissen, liet geen enkel spoor meer na op het uiterlijk van de twee soevereinen, die gelijk waren aan hun onderdanen in de vorm van hun gelaatstrekken en de kleur van hun huid.
Op het Trofeeënplein stelde tegenwoordig de door Talou iv geplante palmboom door de schitterende tooi zijn pendant, de van ouderdom halfdode rubberboom, geheel in de schaduw.
|
|