per persoon: een halve sigaret! Niet de goden misleiden, Asclepius negeren, uw familie bedriegen, en evenmin uw gasten, die door Zeus Xenios beschermd worden, alleen om ‘Carlo Erba’ zijn redelijke winst te ontzeggen. Niet doen! Wat de boter betreft kunnen bij gebrek aan Lodi ook Melegnano, Casalbuttano en Soresina dienst doen, of Melzo, Casalpusterlengo: alle boter uit de Milanese laagvlakte beneden de meren, tussen de Ticino en de Adda, tot aan Crema en Cremona. Tegen margarine zeg ik nee! En tegen boter die naar zeep smaakt: nee!
Onder de toevoegingen die denkbaar zijn, en zelfs aangeraden of vereist door de hyperexperts en hypertechnici, vinden we merg (rundermerg), dat van te voren apart is gelegd en met zorg voor dit doel bewaard is in een andere in de marge geplaatste schaal. Het merg wordt gewoonlijk na ongeveer de helft van de kooktijd bij de rijst gevoegd - tenminste één stuk per tafelgast - en wordt met de pollepel (nog steeds de houten) omgeroerd en losgemaakt, waarmee de laatste risottoceremonie voltrokken is. Het merg geeft de risotto, niet meer dan de zuinig afgemeten boter, een lichte vettigheid; en bevordert, zo schijnt het, de hematopoietische functie van ons eigen beenmerg. Twee of meer lepels lijvige rode wijn (Piëmonte) behoren van oorsprong niet tot de verplichte voorschriften, maar geven, voor wie er van houdt, aan het gerecht die aromatische smaak die de vertering ervan bespoedigt en begunstigt.
‘Risotto alla milanese’ moet niet te ver doorgekookt worden, stel je voor, nee! Hij moet net iets zachter dan al dente op het bord komen, met een korrel die doordrongen en gezwollen is van de bovengenoemde sappen, maar wel een individuele korrel, die niet aan zijn makkers zit vastgekleefd, niet slap is geworden in een kleffe brij, in een saus die zou tegenstaan. Een beetje geraspte Parmesaanse kaas wordt slechts oogluikend toegestaan door de betere risottomakers; het is een jovialisering van de Milanese soberheid en gratie. Bij de eerste septemberbuien mogen verse paddestoelen in de pan; of na Sint Maarten kunnen droge plakjes truffel van het speciale truffelschaafje hun laatste weg vinden naar het bord - dus op de reeds geserveerde risotto - door toedoen van een bereidwillige tafelaar, die daarvoor op passende wijze beloond zal worden na afloop, wanneer het feest zich voltrokken heeft. Noch de paddestoelen- noch de truffelvariant zal iets afdoen aan de diepe, wezenlijke, edele betekenis van ‘risotto alla milanese’.
uit: Verso la Certosa (1961)