Om dat op te lossen wendde ik me na lange tijd tot de Universiteit van Lund, na me te hebben afgevraagd hoe ik een nieuwe weg terug naar Pythagoras moest vinden. Het lag misschien voor de hand de faculteit der Klassieke Letteren of die der Oude Wijsbegeerte te raadplegen, maar die waren er niet in de eerste instantie op uit om leugens van scribenten die ze liever vergaten te ontmaskeren en geef ze eens ongelijk. Het ging mij daarbij niet om Pythagoras als compleet en Klassiek denker. Dat was te breed voor de deur in mijn tuinmuur, zoiets bepaald naar niets. Toen viel het me in: de boon der wijsheid was immers méér iets voor de landbouwfaculteit!
Na veel telefonische heen- en terugschakelingen, het duurde eeuwen naar mijn gevoel, kreeg ik een hoogleraar te spreken van de subfaculteit ‘Plantenveredeling’, Prof. Dr. L. Cederström, naar ik me later door onbekende vrienden heb laten vertellen vermaard om zijn dissertatie over aardappelrot, die ik al het bovenstaande voorlegde. Ik hoorde hem vermoeid zuchten toen ik mijn vraag eindelijk had geformuleerd.
‘Dat is een heel verhaal,’ zei hij, ‘U hebt zich er niet licht vanaf gemaakt... Het duizelt me van alle namen, maar het probleem is ingewikkelder dan het antwoord. Laat U rustig alle mystiek voor wat het is. De boon is niet voor niets zo lang links blijven liggen: de Egyptenaren waren lang niet zo'n stom volkje.’
‘Vergeet U Pythagoras niet, die...’
Hij klonk een beetje ongeduldig toen hij me onderbrak.
‘Het spijt me, maar ik moet zorgvuldig met mijn tijd omspringen. Ik sta U graag te woord, maar het klokje tikt ondertussen wel door...’
‘Gelukkig wel,’ zei ik, ‘neemt U mij niet kwalijk.’
Het was een heerlijk antwoord dat hij me schonk. Doodsimpel. Een kwestie van biochemie. Cijfers.
‘Een hoog verbod kent zijn banale gronden, dat weet iedereen...’ Ik hoorde hem vertrouwd terrein betreden, een laatste stap naar waar ik het liefst wilde zijn.
‘Egyptenaren werden ziek van bonen, velen van hen overkwam hetzelfde en dat liep lang niet altijd goed af. In de boon zit genetisch materiaal waartegen men pas de laatste eeuwen resistent is geworden.’
Ik begon hem omstandig te bedanken maar werd onderbroken: ‘Een ogenblik nog... Misschien is het raadzaam om in het kader van de tuinboongeschiedenis de onzekere doodsoorzaak van Pythagoras nog eens grondig te onderzoeken. En mag ik het bij dit advies laten?’