ken de dingen donker waarvan ze denken dat het onbelangrijke dingen zijn.
De verbeelding is mooi, hou me ten goede. Ik zwijmel in de opera, ik verzwelg boeken, ik huil in de bioscoop. Maar, zou ik graag weten, waar raken verbeelding en realiteit elkaar nog, behalve dan in het rijk der teleurstelling. Waarom spreekt de realiteit niet wat meer tot de verbeelding. Omdat de realiteit vormloos is, chaotisch en niet lyrisch. Een gespeelde emotie op de buis weet meer indruk te maken dan de gewone emotie ervoor. Omdat in de film het licht dramatisch is, en de opstelling symbolisch, de handelingen en camerastandpunten wisselen elkaar geraffineerd af. En in het echt is het een rotzooitje. Het licht is saai, de compositie rommelig, niets volgt de wetten der expressie. De emotie van de verbeelding daarentegen bergt een duister, bijbels soort waarheid in zich, dat de echte emotie moet missen. En wat zie je, ze komen de avonden niet meer door zonder televisie, want het gewone leven van alledag, ja, dat is maar saai. In hun verbeelding verlangen ze een wereld vol avontuur, terwijl ze in de praktijk de tijd doden met op de bank hangen. Allemaal de schuld van de verbeelding. Waar moet dat heen.
En dan eindelijk blijkt er een medium te zijn dat, mits juist gehanteerd, bijna net zo werkelijk is als de saaie realiteit zelf. Dat aan de verbeelding kan ontsnappen door simpelweg te laten zien hoe het een en ander eruitziet. Dat doodgewoon is en toch intrigerend. In zo'n plaatje kan heerlijk worden rondgekeken zonder interpretaties, symboolwerking, mooimakerij of wat voor sensatie dan ook. Doorzichtig kan de fotografie zijn, onbemiddeld en meerduidig, zoals het daarbuiten is.
Wat moet zo'n medium dan in combinatie met literatuur? Het geschreven woord is pure verbeelding. Een letter op zich stelt niets voor. Toch is het beeld vreselijk kwetsbaar tegenover tekst. Altijd weer die stomme dominantie van de verbeelding. Een paar woorden ernaast en de foto zit muurvast. Weg meerduidigheid. Hier volgen enkele voorbeelden.