Linda Pennings
Over Calvino's ‘Lichtheid’
In juni 1984 werd Italo Calvino door de Harvard University uitgenodigd om de Charles Eliot Norton Lectures in het academisch jaar 1985-1986 voor zijn rekening te nemen. Met de voorbereiding van deze cyclus van zes lezingen, die eerder gehouden zijn door o.a. Igor Strawinsky, T.S. Eliot, Jorge Luis Borges, Northrop Fry en Octavio Paz, heeft Calvino zich intensief beziggehouden totdat hij in september 1985, vlak voor zijn vertrek naar Cambridge, overleed. Zijn vrouw Esther Calvino, die de publikatie van het manuscript van de lezingen heeft verzorgd, vertelt in haar inleiding dat het eerste probleem dat Calvino moest oplossen bestond in de vrijheid van de keuze van het onderwerp, daar hij altijd veel belang hechtte aan een zekere dwang bij het schrijven of spreken over literatuur. Maar toen hij eenmaal zijn thema bepaald had, vervolgt Esther Calvino, namen de ‘lezioni americane’ al zijn tijd en aandacht in beslag, en werden zij een soort obsessie. Het thema dat Calvino koos voor zijn beschouwingen, is samengevat in zijn titel Zes memo's voor het volgende millennium, en wordt in een korte inleiding toegelicht: ‘We zijn nu in 1985: nog maar vijftien jaar scheiden ons van het begin van een nieuw millennium. Ik geloof niet dat het naderen van dat tijdstip op het moment bijzondere emoties oproept. Hoe dan ook, ik ben niet van plan om over
futurologie te spreken, maar over literatuur. Het millennium dat ten einde loopt, heeft het ontstaan en de ontwikkeling van de moderne westerse talen met zich meegebracht, en van de literatuur die de expressieve, cognitieve en beeldende mogelijkheden van die talen heeft afgetast. Het is ook het millennium geweest waarin het boek als voorwerp ontstaan is in de vorm waarin we het nu kennen. Misschien is het een teken van het aflopen van dit millennium, dat we ons nu zo dikwijls afvragen wat het lot zal zijn van het boek en van de literatuur in het zogenaamde postindustriële technologische tijdperk. Ik voel me niet geroepen om hierover voorspellingen te doen. Maar mijn vertrouwen in de toekomst van de literatuur bestaat in de wetenschap dat er bepaalde dingen zijn die alleen de literatuur, met