J.F. Vogelaar
‘Een methode om te ontkomen’
Bij ‘Gadir’ van Arno Schmidt
Is de reis in ‘Gadir oder Erkenne dich selbst’, een van Arno Schmidts vroegste verhalen, een denkbeeldige reis? De reis zelf misschien wel, het verhaal zeker niet. Acht en negentig jaar is Pytheas, de Griekse geograaf uit Massilia, tijdgenoot van Alexander, en na al 52 jaar te zijn opgesloten in Fort Chebar bij Gadir (Phoenicisch voor Cadiz), na de eerste Punische oorlog in bezit van Carthago, stelt hij vast dat hij eigenlijk al zijn leven lang een gevangene is, de gevangene van kortzichtige ouders en leraren, van armoede, een vervelende baan als kopiïst, van militaire dienst. De opsomming zou een verkort curriculum vitae van de schrijver kunnen zijn, vooral wanneer de gevangene ook nog eens een gemankeerd schrijver en bovenal een miskend denker blijkt te zijn. De ironie wil dat de langdurige gevangenschap het gevolg is van vroegere pogingen van de geleerde om uit de duisternis van de onwetendheid uit te breken en, als matroos vermomd, de onbekende noordelijke streken te verkennen. Hij wordt zwaar voor zijn nieuwsgierigheid en intellectuele hoogmoed gestraft. Zijn geesteskracht blijkt niettemin ongebroken. Terwijl hij in zijn kerker overschrijfwerk moet verrichten en schriften met mathematische en geometrische aantekeningen vult, geeft hij in zijn geheime dagboek gestalte aan het plan voor zijn ontsnapping. Wat in werkelijkheid mislukte, vindt alsnog in een droom plaats, daargelaten of het een (geschreven) dagdroom is of een gewone droom. Zijn geduld is op, zijn leven eveneens, ook dat wil de ironie, maar de list van de geschiedenis kan in een levensgeschiedenis, zeker een die door het slachtoffer eigenhandig geredigeerd wordt, nog andere vormen aannemen - zie wat de Griekse geograaf in dit verhaal over de logica van de voltooid en onvoltooid verleden tijd te berde brengt. Pytheas, in menig opzicht een anachronisme, voorspelt: ‘Zal wel een paar duizend jaar duren, voordat zulke foutieve begrippen uit de leerboeken
verdwijnen’.
Hoe denkbeeldig de reis moge zijn, de ontsnapping is echt, Pytheas komt vrij. De grens die hij met zijn laatste reis overschrijdt is meer dan alleen een geografische. Al in de eerste ‘droom’ wordt gezegd dat hij in een tweede labyrint verzinkt en omhuld wordt door onbereikbaarheid. In alle drie verhalen in de bundel Leviathan (1949), waarvan er twee in de oudheid spelen en een in 1945 in Duitsland, is een meetkundige aan het woord op zoek naar het onmetelijke dat gelegen is buiten het bereik van de