Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 1986 (nrs. 37-40)(1986)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 62] [p. 62] Lela Zečković Lapis lazuli Wat weet een kind van de dingen die achter de woorden schuil gaan? Iemand heeft me over het ultramarijn verteld, over die helder blauwe, hemelsblauwe kleur van Lapis lazuli. Van de Ararat had ik een plaatje: angstaanjagend was deze berg, zoals hij in dat onbekende land, in nevelen gehuld, zwevend tussen hemel en aarde zweeg. Alleen sunovrat heb ik in het echt gezien. Haar naam zegt het al: een zo naar de afgrond verlangende narcis, dat zij, kaarsrecht groeiend onder een sierboom, haar nek brak om te kunnen staren in de diepten van de alleen voor haar zich steeds opnieuw openende aarde. [pagina 63] [p. 63] De lucht, het licht, de schaduw van de boom, de stilte zijn die van een zomermiddag. Het kind op dat witte muurtje overziet de uitgestorven straat, verroert zich niet, luistert hoe de boom achter haar rug ademt in de hitte, wacht geduldig op het trage, rustige geluid van het reclamevliegtuigje. Het ruikt naar rozen, stof en gympies. Van wie heeft ze geleerd de rode fluwelen monden van rozeblaadjes op haar knieën te plakken, te kussen totdat ze in haar mond vergaan. [pagina 64] [p. 64] Niets zal me bespaard blijven, schreef ik toen ik negentien was en ongenaakbaar; ik wist, ondanks de gewonnen partijen, dat ik niet al te vaak met mijn paard door de woestenijen moest rijden wanneer op mijn koning wordt gejaagd. Iemand die naamloos bleef stuurde mij een boek met de opdracht: ‘In ihrem Traume sind sie plötzlich eingefroren, und werden sich zur Freude niemals mehr entschliessen.’ Lang keek ik naar het mooie, rustige handschrift. De ijzige wind ging als een gehoorzame hond aan mijn voeten liggen; dromen bestaan immers uit niets anders dan uit door mij bedachte woorden. [pagina 65] [p. 65] Mijn lichaam dat sterker is dan mijn geest ontfermt zich over mij, troost mij, legt zijn koele handen op mijn ogen. Waarom droom ik over de diepe zee waarin het zeegras geluidloos wiegt? Als ik de ogen van een valk had kon ik me vanuit de hoge lucht verliezen in dat ene landschap. Op de helling van een heuvel, verscholen achter bomen, staat een geelgepleisterd huis. Vanavond brandt het licht in alle kamers. Een vrouw en een man zingen de hele nacht over jagers en kleine meisjes, over diepe wouden, over vossen, over de dood van een patrijs. [pagina 66] [p. 66] Jij wilt dat ik je een lange brief schrijf. Dat lukt me nooit. Er zijn zoveel woorden die ik niet meer in staat ben uit te spreken, of anders gezegd, ik heb ze zo vaak herhaald dat ze nu dood zijn. Soms denk ik te kunnen horen hoe een kimono in een schemerige kamer langs de armleuning glijdt. Een berg blauwe, golvende zijde op een glimmende vloer vol hindernissen. Je ziet het: woorden zijn zeer onmenselijke slavendrijvers, zij maken een gebaar, bevrijden zichzelf en anderen, worden vergeten en keren terug als wrede overwinnaars. [pagina 67] [p. 67] Ik bezit een tekening (een ingekleurde prent) - het torso van een raspaard dat met verbijstering, begeerte, verlangen naar zijn eigen sierlijke, snelle been staart; het zijn net twee schaakstukken: het paard en de reden van zijn bestaan. Vorige Volgende