| |
| |
| |
João Cabral de Melo Neto
Een mes slechts lemmet
Vertaling: Ruud Ploegmakers
aan één zijde van het lijk;
een levend mechanisme had
in enig lichaam ondergaat,
een uurwerk ook dat leeft
en dat weerspannig staat,
van lemmet na het blauwingsbad;
zo als een mes, dat zonder huls
zou worden getransformeerd;
| |
| |
of een voor inwendig gebruik
altijd pijnlijk skelet leed,
| |
A
het is vooral een ontstentenis,
wat die man in zich draagt.
als een uurwerk, dat klopt
in zijn kooi en nooit meer
n'importe welk nieuw mes.
(bij voorkeur uit Pasmado):
| |
| |
want het beeld pas van het mes
het beeld pas van het mes,
die ontstentenis bezeert,
het beeld juist van het mes,
aan de honger naar wat men
| |
B
is het leven van zo'n mes:
het groeit van zijn vasten
en niet van zijn voeding.
die aan sabels eigen zijn.
| |
| |
ze lanceren op eigen kracht
dat groeit door slijtage.
hoe wakkerder het blijft.
slijpt het scherp van zijn snede
en baart al maar als bron
zichzelf in andere messen.
van dit mes is zijn tegendeel:
waar het om gaat is om het even,
kogel, uurwerk of mes zelf.)
| |
C
Wees wijzer met dit voorwerp,
met dit voorwerp wees wijzer,
zelfs al is het een kogel
van loodversmolten ijzer,
want zijn tanden zijn al bot,
ze in de spier nog meer verstompt.
als het om een uurwerk gaat,
een licht ontvlambaar hart,
dat snel in stuipen slaat.
| |
| |
dat de polsslag van de klok
dan de hartslag van het bloed
dat zijn nauwkeurig koper
met bloed dat niet meer bijt,
al klopt het ook nog hard.
En mocht het het mes zijn,
dan zij het beleid het allerwijst:
het staal kan in de schede
van het lichaam worden opgelost.
wel eens bot en rauw zijn
en soms vermoeien metalen,
zodat ze als leer zo slap zijn.
Dat zijn gloed niet tanen gaat
en door het houten handvat
zijn kracht ook niet vermindert
zij als belangrijk opgevat.
| |
D
Want dit mes gaat dood soms
Wellicht gaat het niet dood,
maar valt het slechts in slaap.
Wanneer uurwerk het beeld is,
heeft zijn bij het werk gestaakt.
| |
| |
substantie, bijna vervilt,
die de skeletmessen mist.
En het zwaard van dat lemmet,
zijn vlam voorheen nog heet,
van lemmet, dat dof werd:
en worden van hout, het mes
mes van stroop of boetseer.
met wat er kristal in is).
| |
E
is zijn flits zo gestorven
| |
| |
des te meer gaan ze plekken).
dat in je huist, geen mes
maar een kogel of uurwerk.
ruimtes, recht toe, recht aan.
om ze beter te kunnen velen,
vlakte onder een open hemel,
waarin geen vogels huizen.
Nooit onder een andere hemel.
Hij moet strak zijn, zonder
En doe het nooit des nachts,
want zijn handen zijn vruchtbaar.
Doe het in het zuur van de zon,
in de zon van het noordoosten,
in de koorts van die zon,
die het gras van ijzerdraad maakt,
die de wind van spons maakt
en de aarde van dorst maakt.
| |
| |
| |
F
of welk ander beeld dan ook,
het mes, dat enkel lemmet is
en van alle beelden het gulzigst is,
op schrift het duidelijkst,
niemand zal het uit eigen
ongeacht of het de kogel,
het mes of het uurwerk is.
Ook maakt niet uit van welk
of het een mak mes op tafel
of een ongetemd kapmes is.
Als hij die aan zijn steken lijdt,
zichzelf niet kan bevrijden,
hand tot verlossing leiden.
met zijn messen op een rij
| |
| |
| |
G
in zijn vlees soms meedraagt,
bij ieder die hem herbergt.
De hinder van een indociel insect
maakt, ingesloten in het lijf,
En als mes de metafoor is
van wat hij in de spier draagt,
een mes in iemands binnenste
versterkt zijn stootkracht.
in het menselijk lichaam bijt,
rust hij het langzaam uit
met een tweede lijf of dolk.
Want door de veren van de ziel
geeft hij hun de bronstige
drang van blanke zwaarden
dat hen krimpend bewaakt,
| |
| |
zoals in die geschiedenis,
van een man wiens geheugen
dat hij dertien jaar lang
de handdruk van een vrouw
| |
H
zijn de kogel, het uurwerk
en het meest het mes van nut.
De mannen die zich meestal
nog slechts gestorven woorden:
vallen andere niet meer op;
hun woorden zijn verbruikt,
hun metalen zijn ze kwijt.
En zand houdt de achteloze
aan een man met vakmanschap
| |
| |
en het voorbeeld van zijn tanden
van de in zieke stof voorhanden
kwaliteit van slechts het beste,
een zekere elektriciteit,
dat zij zo stipt beheersen,
de smaak van de woestijn,
| |
I
gelijk de kogel of het uurwerk
spitst niet slechts de aandacht
van ieder die het herbergt,
en zelfs vloeibare stoffen
krijgen kracht, harde kanten,
voor wie aan het mes lijdt.
| |
| |
ontdoet zich thans van het
met al zijn puntige pieken.
Want tussen al wat niet meer slaapt,
loopt de man, die zich snijdt
slijpt hij zich, houw na houw.
| |
*
Teruggekeerd van dat mes,
dat, als vriend vertrouwd
de man steeds taaier kauwt;
teruggekeerd van dat mes,
dat het gedragen moet worden
als het verborgen gebeente;
van het beeld van het lemmet,
waarover ik het meest heb uitgeweid,
| |
| |
teruggekeerd dus van het mes
stijgt men op naar een ander beeld,
naar dat van een uurwerk,
dat steekt onder het vlees,
en daarvan naar dat andere,
het eerste, van de kogel,
waarvan het gebit, al is het bot,
toch een sterke beet heeft,
en vandaar naar de gedachte,
die met die beelden omgord,
dan ooit de taal vermocht.
Aan het eind daarvan staat,
en nu steeds nog ontstaat,
aan het einde de realiteit,
dat elk beeld zal barsten
dat tracht haar te beheersen.
|
|