Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 1985 (nrs. 33-36)
(1985)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 9]
| |
Julio Cortázar
| |
[pagina 10]
| |
dit boek te bedenken met inbegrip van sommige van de te voorziene effecten op de genoemde heer, een beetje zoals de cronopio Man Ray aan zijn bespijkerde strijkbout en andere kostelijke objecten dacht toen hij zei: ‘Ze moeten op geen enkele manier worden verward met de esthetische pretenties of de plastische virtuositeit die men in het algemeen van kunstvoorwerpen verwacht. Natuurlijk,’ voegde de bebrilde uil er aan toe, de heer waarover ik het had indachtig, ‘stonden de bezoekers van mijn tentoonstelling paf en durfden zij zich niet te vermaken, aangezien een galerie geldt als een heiligdom waarin je geen grappen maakt over kunst.’Ga naar eind1. En zij durfden zich niet te vermaken. Man Ray, wat had je graag gehoord wat ik een paar maanden geleden in Genève hoorde, waar een galerie in de oude stad een hommage aan Dada bracht. Daar was precies jouw bespijkerde strijkbout, en terwijl de heer van boven er met ijzig respect naar keek, had een roodharig meisje met een ander, blond meisje de volgende voorbeeldige dialoog: ‘Eigenlijk is hij niet zo anders dan mijn strijkbout.’ ‘Hoe bedoel je?’ ‘Nou, hieraan prik je je en aan de mijne brand je je.’ Of om op Lester terug te komen die keer dat een muziekcriticus die even ernstig was als onze heer hem vroeg naar de diepe esthetische drijfveren die hem er toe hadden gebracht het slagwerk in te ruilen voor de tenorsax, en Lester antwoordde: ‘Slagwerk heeft een heel beperkt bereik. Het is nergens goed voor om je blind te staren op de mooiste meisjes in de zaal, want voor je de boel hebt ingepakt, zijn ze er allemaal al van door.’ Zoals men gemerkt zal hebben regent het hier citaten, en dat is nog niets vergeleken met wat volgt, ofte wel bijna alles. De tachtig werelden van mijn reis om de dag hebben havens, hotels en bedden voor cronopio's, en bovendien betekent citeren geciteerd worden, dat hebben er al meer dan vier gezegd en gedaan, met dit verschil dat de aanstellers citeren omdat het goed staat en cronopio's omdat ze vreselijk egoïstisch zijn en hun vrienden naar zich toe willen trekken, zoals ik doe met Lester en Man Ray en de namen die nog komen, Robert LebelGa naar eind2. bij voorbeeld, die dit boek volmaakt beschrijft wanneer hij zegt: ‘Alles wat u in deze kamer of, liever, in dit magazijn ziet, is achtergelaten door de | |
[pagina 11]
| |
vorige huurders; u zult dientengevolge niet veel aantreffen dat van mij is, maar ik geef de voorkeur aan deze instrumenten van het toeval. De diversiteit van hun aard verhindert mij me te beperken tot een eenzijdige overdenking, bovendien maakt in dit laboratorium waarvan ik de middelen aan een systematische en, vanzelfsprekend, averechtse inventarisatie onderwerp, mijn verbeelding zich minder breed om de pas te markeren.’ Ik had meer woorden nodig gehad, dat staat vast. Het personage dat spreekt door de mond van Lebel is niemand minder dan Marcel Duchamp. Bij zijn manier om een rijkere werkelijkheid te krijgen - door stof in cultuur te brengen, bij voorbeeld, of door nieuwe maateenheden te creëren via een systeem dat niet minder conventioneel is dan andere, namelijk een stuk touw laten vallen op een met lijm bestreken oppervlakte en de vorm en lengte noteren -, voegt zich hier iets dat ik niet expliciet zou kunnen benoemen maar dat ten slotte misschien zichzelf zal benoemen, zichzelf van dit alles zal losrukken. Ik bedoel een gevoel van substantieel-zijn, levend-zijn, dat ontbreekt in zoveel van onze boeken, het feit dat schrijven en ademhalen (in de Indische opvatting van ademhalen een soort eb en vloed van het universele zijn) niet twee verschillende ritmes zijn. Iets als Antonin ArtaudGa naar eind3. probeerde te zeggen: ‘...ik heb het over dat minimum aan denkend leven, in ruwe staat - dat niet tot woord is geworden maar het zou kunnen als het nodig was -, en zonder hetwelk de ziel niet kan leven en het leven is alsof het niet was.’
En zoveel meer - tachtig werelden en in ieder nog eens tachtig en in ieder... -, dwaasheid, koffie, berichten als die welke de stilzwijgende faam hebben bepaald van de Admirables secrets du grand Albert, onder andere ‘wanneer iemand iemand anders bijt terwijl hij linzen eet is de beet ongeneeslijk’ en ook het wonderlijke recept: om een meisje zover te krijgen dat ze in haar hemd danst Neem wilde marjolein, zuivere oregano, wilde tijm, verbena, myrteblaadjes samen met drie blaadjes van de noteboom en drie kleine loten venkel, alles geplukt in de nacht van Sint-Jan in de maand juni, voor zonsopgang. Droog ze in de schaduw, maal ze en haal ze door een fijne zijden zeef en als je dit aangename spel ten einde wilt voeren, blaas dan de | |
[pagina 12]
| |
stof in de lucht waar het meisje zich bevindt zodat ze het opsnuift, of laat het haar innemen als tabak; het effect zal onmiddellijk volgen. Een beroemde schrijver voegt er aan toe dat het effect des te zekerder zal zijn als je dit ondeugende experiment uitvoert op een plek waar lampen branden die worden gevoed met vet van hazen of jonge bokjes. Een recept dat ik zeker zal beproeven in mijn dalen van de Haute Provence waar al die kruiden zo geuren, om maar niet te spreken van de meisjes. En gedichten, geloof ik, die klagen over misschien gerechtvaardigde vergetelheid maar dat weet je nooit, en een melodie, een toon die ik zou wensen als die van Dimanche m'attend van de grote Audiberti, en The Unquiet Grave, en zoveel pagina's van Le paysan de Paris, en daarachter, altijd, Jean de Vogelaar die me uit mijn idiote Buenosaireaanse puberteit rukte om te zeggen wat Jules Verne zo vaak tegen me had herhaald zonder dat ik het ten volle begreep: er is een wereld, er zijn tachtig werelden per dag, er is Dargelos en Hatteras, er is Gordon Pym, er is Palinuro, er is Oppiano Licario (onbekend, nietwaar? We hebben het nog wel over de cronopio Lezama Lima, en ook op een dag over FelisbertoGa naar eind4. en over Maurice Fourré), en er is bovenal het gebaar waarmee je een sigaret deelt of een wandeling door de heimelijkste wijken van Parijs of van andere werelden, maar zo is het wel genoeg, u heeft vast al een idee van wat u te wachten staat, laten we dus als de grote MacedonioGa naar eind5. zeggen: ‘Ik weiger het eind van mijn geschriften mee te maken, reden waarom ik ze voortijdig beëindig.’ |