De regionalisering van het hekelen versterkt zichzelf. Gedurende twee jaar heeft Johan Anthierens een Vlaamse variant van de Canard Enchainé boven water gehouden, die De Zwijger heette, en waaraan ik een poosje meewerkte. De medewerking mislukte. Ik had van Amsterdam uit niet het gevoel dat ik mijn Belgische taalstamgenoten anders dan in zeer globale termen - meer als hoofdartikelschrijver, of zoals Fritz Behrendt in Het Parool de Arabische vijanden van Israel voor de laatste maal waarschuwt - in mijn satirische ongenoegen kon laten delen, en ik werd wekelijks in dat gevoel gesterkt omdat driekwart van de satirische woede van Anthierens mij domweg ontging: ik begreep niet wat er stond. Zo zal iedereen voorbij Nieuwerschans of Wuustwezel een cursus Hollandse politicologie nodig hebben om te begrijpen wat we hier te glimlachen hebben als een satiricus consequent spreekt van ‘het kabinet Leugenaar-Zwendelaar’. Satire is een zaak van sousentendus geworden, wat daarbuiten ligt is, inderdaad, het deftige commentaar waarin zorg wordt uitgesproken over het regime van de ayatolla's of over de onvrijheid in Polen.
Als Pers zou ik graag een jaartje Khomeini volgen, en als Pool met gretigheid stoken in het huwelijk tussen de edelarbeider Walesa en zijn Simonis. Als Nederlander moet ik wachten tot het de paus belieft deze kant op te reizen, om lucht te geven aan mijn onvrede met zijn institutie.
Dryden leek goedgemutst over het rendement van zijn uitlachen. De plaatsgebonden satiricus van 1985 heeft zo zijn skepsis. Zijn opperste effect lijkt bereikt als de door hem aangevallen institutie - laten we zeggen het kabinet Leugenaar-Zwendelaar - kwaad wordt omdat haar ‘vain deeds and vainer thoughts’ zijn onthuld. Maar wat dan nog? En in negenennegentig van de honderd gevallen is de geattaqueerde partij klaarblijkelijk onschendbaar: ze zwijgt, ze glimlacht mee, ze stellt kalt, of erger nog, ze is gecoiffeerd met de satire en stellt nog kälter. De satiricus wie het ernst is probeert zijn grens te verleggen in verhevigd ongenoegen: herhaalt, herneemt, schreeuwt, scheldt - tot hem weinig meer rest dan z'n pen neer te leggen en z'n mitrailleur te pakken. Het alternatief is de literatuur, het veilige, vruchteloze genre waar tenslotte ook Multatuli in stikte, verre van dat Droogstoppel gestikt zou zijn in koffie.
The boldest way, if not the best.
Maar de tegenpartij heeft ook zo zijn manieren.