| |
| |
| |
Jonathan Swift
Een bescheiden aanbeveling
Vertaling Dik Imken
om te voorkomen dat de kinderen van armen in Ierland een last vormen voor hun ouders of hun land, en om ervoor te zorgen dat ze de gemeenschap van nut zijn.
Geschreven in het jaar 1729
Het is treurig voor hen die door deze prachtige stad lopen, of in het land reizen, om te zien hoe op straat, langs de wegen en in deuren van krotten bedelaarsters elkaar verdringen, die door drie, vier, of misschien wel zes kinderen, stuk voor stuk in lompen, zijn omringd en iedere voorbijganger om een aalmoes aanklampen. Die moeders moeten, in plaats van fatsoenlijk voor hun brood te kunnen werken, al hun tijd spenderen aan rondzwerven om steun voor hun hulpeloze kleintjes te vragen, die als ze opgroeien òf bij gebrek aan werk uit stelen gaan, òf hun geliefde vaderland verlaten om in Spanje voor de pretendent te vechten, òf zich laten ronselen voor Barbados.
Ik denk dat men het er alom over eens is dat dit kolossale aantal kinderen, in de armen, of op de nek, of voor de voeten van hun moeder, en niet zelden van hun vader, in de betreurenswaardige toestand waarin het rijk zich op het ogenblik bevindt een extra en zeer grote bron van zorg vormt, en daarom zou al wie een nette, goedkope en eenvoudige manier wist te bedenken om van deze kinderen betrouwbare en nuttige leden van de maatschappij te maken, niet minder verdienen dan dat de gemeenschap voor hem als redder van het volk een standbeeld opricht.
Maar mijn bedoeling is allerminst me ertoe te beperken alleen maatregelen te nemen voor kinderen van beroepsbedelaars; ik streef veel meer na en wil in mijn opzet het gehele aantal kinderen van een bepaalde leeftijd betrekken, dat geboren is uit ouders die, als het erop aan- | |
| |
komt, evenmin in staat zijn ze te onderhouden als zij die op straat een beroep doen op onze liefdadigheid.
Wat mij betreft, al jaren laat ik mijn gedachten over dit belangrijke onderwerp gaan en neem de verschillende plannen van andere wereldhervormers diepgaand in overweging, maar steeds weer zie ik dat zij er in hun berekeningen lelijk naast zitten. De feiten leren dat een kind dat pas door de moeder geworpen is op haar zog kan leven en vier seizoenen lang weinig andere voeding nodig heeft; in geen geval meer dan voor twee shilling, een bedrag dat de moeder zonder twijfel bijeen kan krijgen - of de waarde ervan aan afval - met haar rechtmatige bedelarij; en het is precies op eenjarige leeftijd, dat ik zulke maatregelen voor ze wil treffen dat ze in plaats van ten laste te komen van hun ouders of de bedeling, of de rest van hun leven te weinig te eten en gebrek aan kleding te hebben, integendeel juist zullen bijdragen aan het voeden, en gedeeltelijk aan het kleden, van vele duizenden.
Mijn plan biedt bovendien nog het grote voordeel dat al die uitgelokte miskramen erdoor worden voorkomen, en die weerzinwekkende gewoonte dat vrouwen - bij ons maar al te vaak, helaas - hun onwettige kinderen ombrengen en daarbij de arme, onschuldige zuigelingen naar ik vermoed eerder opofferen om kosten dan om schande te vermijden, wat het meest barbaarse en onmenselijke gemoed tot tranen en tot medelijden zou bewegen.
Men schat het aantal zielen in Ierland gewoonlijk op anderhalf miljoen; onder hen zullen zich, veronderstel ik, ongeveer tweehonderdduizend paren bevinden waarvan de vrouw draagt. Hiervan trek ik er dertigduizend af, die in staat zijn hun eigen kinderen te onderhouden, hoewel ik bang ben dat het er bij de huidige malaise in het rijk minder zijn; maar aangenomen dat het zo is, blijven er honderdzeventigduizend drachtigen over. Ik trek er nog eens vijftigduizend af wegens miskraam of omdat er kinderen binnen het jaar door een ongeluk of aan een ziekte doodgaan. Er blijven dan van armlastige ouders maar honderdtwintigduizend kinderen, die jaarlijks worden geboren, over. De vraag is dus hoe dit aantal moet worden grootgebracht en hoe in het onderhoud ervan moet worden voorzien, wat, zoals ik al heb gezegd, onder de huidige omstandigheden volstrekt onmogelijk is met alle tot dusver voorgestelde methoden, want we kunnen ze geen handwerk laten doen,
| |
| |
noch ze in de landbouw tewerkstellen; we bouwen geen huizen (ik bedoel buiten de stad) en we brengen geen land in cultuur; ze kunnen maar uiterst zelden aan de kost komen met stelen, tot hun zesde, of ze moeten al erg voorlijk zijn, hoewel ze, dat moet ik zeggen, de grondbeginselen veel eerder opdoen. Daarbij kunnen ze echter met goed fatsoen niet als meer dan aankomelingen beschouwd worden, weet ik van een vooraanstaand man uit het graafschap Cavan, die mij heeft bezworen dat hij nooit van meer dan èen of twee gevallen onder de zes heeft afgeweten, zelfs in een deel van het land dat zo'n naam heeft door de bijzondere vaardigheid waarmee genoemde kunst er wordt bedreven.
Onze kooplui geven me de verzekering dat een jongen of meisje onder de twaalf geen gewild artikel is en zelfs als ze die leeftijd bereiken, brengen ze op de markt niet meer op dan drie pond, of in het uiterste geval drie pond en een halve kroon, wat noch hun ouders, noch het rijk voordeel biedt, daar ze dan aan voeding en lompen al minstens vier maal zoveel hebben gekost.
Ik zal daarom nu op bescheiden wijze mijn eigen ideeën ontvouwen die, hoop ik, niet voor de minste tegenspraak vatbaar zullen zijn.
Een Amerikaan die ik ken in Londen en die er alles van kan weten, heeft me ervan overtuigd dat een jong, stevig kind, als het goed verzorgd is, op de leeftijd van één jaar voortreffelijke en uiterst voedzame en gezonde kost oplevert, zowel gestoofd als gebakken, gebraden of gekookt, en ik twijfel er niet aan dat het in een fricassee of ragoûlt evenzeer tot zijn recht komt.
Ik geef daarom de gemeenschap in alle bescheidenheid in overweging om van het zo juist begrote aantal van hondertwintigduizend kinderen er twintigduizend achter te houden om mee te fokken, van wie slechts een kwart mannetjes dient te zijn - wat meer is dan we schapen, rundvee of varkens gunnen - en als reden heb ik dat die kinderen zelden voortkomen uit een huwelijk, een bijkomstigheid waaraan onze wilden niet veel gelegen is; één mannetje is daarom voldoende om vier wijfjes te dekken. De resterende honderdduizend kunnen dan aan de mensen van stand en met geld in het hele land te koop worden aangeboden. Daarbij krijgt de moeder steeds de raad ze de laatste maand ruimschoots te zogen opdat ze stevig en vet worden en op een welvoorziene tafel niet misstaan. Op één kind kan men twee keer zijn vrienden ont- | |
| |
halen; als men in de huiselijke kring eet, vormt een voor- of achterbout een behoorlijke maaltijd, en met een beetje peper of zout zal het vlees na drie dagen, gekookt, nog erg lekker zijn, zeker 's winters.
Ik ben ervan uitgegaan dat een pasgeboren kind gemiddeld twaalf pond weegt en dat, met een redelijke verzorging, het gewicht in precies een jaar tot achtentwintig pond toeneemt.
Ik ben er voor dat dit voedsel aan de dure kant wordt en dus heel geschikt zal zijn voor grondbezitters, die, aangezien ze het grootste deel van de ouders al hebben uitgebeend, waarschijnlijk meer dan wie ook aanspraak kunnen maken op de kinderen.
Het aanbod van kindervlees is niet seizoengebonden, maar wel in maart en even ervoor en erna het ruimst, want een gezaghebbend schrijver, een eminent Frans geneeskundige, leert ons dat er, daar het eten van vis de vruchtbaarheid bevordert, in roomskatholieke landen ongeveer negen maanden na de vasten meer kinderen worden geboren dan in de rest van het jaar. De markten zullen dus als we bij de vasten een jaar optellen, meer overvoerd zijn dan gewoonlijk, aangezien in dit land drie van de vier kinderen rooms zijn; en een bijkomend voordeel is dan ook dat het aantal papen onder ons afneemt.
Ik heb de kosten om een kind van bedelaars (en hiertoe reken ik ook alle landarbeiders en handwerkslieden en vier vijfde van de boeren) groot te brengen, al geraamd op ongeveer twee shilling per jaar, lompen meegerekend, en ik geloof niet dat een man van enige beschaving erover zou klagen als hij tien shilling moest neertellen voor een mooi, vet kind, dat hem, zoals ik heb gezegd, vier keer uitstekend, voedzaam vlees biedt als hij slechts één intieme vriend te gast heeft of alleen met zijn gezin de maaltijd gebruikt. Het gevolg is dat de eigenaar van een landgoed zich erin bekwaamt een goed gastheer te zijn en bij zijn pachters geliefd te raken; de moeder krijgt een nettowinst van acht shilling, en is tot ze weer een kind voortbrengt voor werk geschikt.
Degenen die zuiniger zijn (wat, naar ik moet zeggen, in deze tijd een vereiste is) kunnen het lichaam afvillen; van de huid zullen, als deze vakkundig wordt bereid, eersteklas dameshandschoenen kunnen worden gemaakt of zomerbottines voor heren van distinctie.
Wat ons Dublin betreft, daar kunnen voor dit doel slachthuizen worden ingericht, op de meest geschikte plaatsen, en aan slagers, daarvan
| |
| |
mogen we overtuigd zijn, zal het niet ontbreken; hoewel ik liever zou aanraden de kinderen levend te kopen en ze vers geslacht klaar te maken, zoals we dat met spitvarkens doen.
Een zeer achtenswaardig man, die oprecht van zijn land houdt en van wie ik de verdiensten hoog aansla, heeft kort geleden, toen dit onderwerp ter sprake kwam, de welwillendheid gehad op mijn plan een verbetering voor te stellen. Hij zei, daar veel heren in ons land de laatste tijd hun herten hebben uitgeroeid, dat hij vond dat het tekort aan rood wild prachtig aangezuiverd zou kunnen worden met de lichamen van jonge knapen en meisjes, niet ouder dan veertien en niet onder de twaalf, aangezien zo'n groot aantal van beide geslachten in elk graafschap op het ogenblik de hongerdood tegemoet gaat doordat het geen werk heeft of niet dienstbaar is; en dat ze door de ouders, als die in leven zijn, of anders door de naaste familie ter beschikking moeten worden gesteld. Maar met de verschuldigde eerbied voor zo'n uitstekend vriend en zo'n verdienstelijk vaderlander, ik kan zijn denkbeelden niet in alle opzichten delen. Want, wat de mannetjes betreft, heeft mijn Amerikaanse kennis me op grond van een ruime ervaring verzekerd dat hun vlees in de regel taai en droog was, net als dat van onze schooljongens, door veelvuldige lichaamsbeweging, en hun smaak onaangenaam; en het zou niet lonend zijn ze vet te mesten. En wat de wijfjes betreft zou het, naar mijn uiterst bescheiden mening, voor de gemeenschap een verlies betekenen, want ze zouden al gauw zelf kinderen kunnen voortbrengen. En bovendien is het niet onwaarschijnlijk dat er scrupuleuze lieden zijn die zo'n gebruik wel eens gemakkelijk zouden kunnen afkeuren (hoewel natuurlijk zeer ten onrechte) omdat het een beetje in de buurt zou komen van wreedheid, wat ik, moet me van het hart, steeds een cruciaal bezwaar vind bij elk plan weer, hoe goed het ook bedoeld is.
Maar om mijn vriend recht te doen: hij heeft te kennen gegeven dat dit middel hem werd aangepraat door de vermaarde Psalmanazar, die op Formosa is geboren en meer dan twintig jaar geleden daarvandaan naar Londen is gekomen, en die hem bij een gesprek eens heeft laten weten dat in zijn land, als het gebeurde dat een jeugdig persoon ter dood was gebracht, de beul het stoffelijk overschot aan mensen van stand verkocht als een uitzonderlijke lekkernij; en dat in zijn tijd het lichaam van een stevig vijftienjarig meisje dat wegens een poging de
| |
| |
keizer te vergiftigen, was gekruisigd, aan de eerste minister van Zijne Keizerlijke Majesteit en aan andere grote mandarijen aan het hof werd verkocht in grote stukken, zo van de galg, à vierhonderd kroon. En ik kan eerlijk gezegd niet ontkennen dat als het zelfde werd gedaan met een aantal goed in hun vlees zittende jongedames in deze stad, die zich, zonder een cent tot hun beschikking te hebben, buitenshuis niet kunnen bewegen zonder draagstoel en die in de schouwburg en op partijen verschijnen in modieuze, uit het buitenland afkomstige kleren, waar ze nooit voor betalen, ons rijk er niet op achteruit zou gaan.
Er zijn mensen met een neerslachtige geestesgesteldheid, wie het onmetelijke aantal armen die oud, ziek of verminkt zijn, veel zorg baart en men heeft mij gevraagd eens na te gaan langs welke weg het land van zo'n pijnlijke last bevrijd kan worden. Maar ik heb met dat probleem niet de minste moeite, aangezien het algemeen bekend is dat ze van dag tot dag verkwijnen en wegrotten door kou en honger, vervuiling en ongedierte, zo snel als redelijkerwijs verwacht mag worden. En wat de beginnende werklui betreft, voor hen is de toestand op het ogenblik bijna even hoopvol. Ze kunnen geen emplooi vinden en teren dus uit doordat ze niet te eten hebben, en wel zo ver dat ze, als ze toevallig ooit voor normale bezigheden worden ingehuurd, de kracht missen om die te verrichten; en zo zijn het land, en zij zelf, aardig op streek om binnenkort verlost te zijn van het onheil dat ze boven het hoofd hangt.
Ik weid al te lang uit en keer dan ook tot mijn onderwerp terug. Ik denk dat de voordelen van de aanbeveling die ik heb gedaan voor de hand liggen en zowel talrijk zijn als van het grootste belang.
Want ten eerste zou, zoals ik al heb opgemerkt, het aantal papen er sterk door verminderen, door wie we ieder jaar weer onder de voet worden gelopen aangezien ze zich van onze landgenoten het snelst voortplanten en onze belangrijkste vijanden zijn, en die met opzet in het land blijven omdat ze van plan zijn het koninkrijk aan de pretendent uit te leveren en hun voordeel hopen te doen met het feit dat zo veel eerzame protestanten afwezig zijn, die er de voorkeur aan hebben gegeven hun land te verlaten boven er te blijven om in strijd met hun geweten tienden op te brengen aan een episcopale zieleherder die zich overgeeft aan idolatrie.
Ten tweede krijgen de armere pachters zelf iets van waarde, dat bij de
| |
| |
wet confisqueerbaar kan worden gemaakt en een bijdrage kan vormen bij het aflossen van de pacht aan hun landheer, want hun graan en vee zijn al in beslag genomen en geld is iets dat ze niet kennen.
Ten derde neemt, daar de kosten van levensonderhoud van honderdduizend kinderen van twee jaar en ouder jaarlijks op niet minder dan tien shilling per stuk begroot kunnen worden, het nationaal vermogen er met vijftigduizend pond per jaar door toe, los van de winst die een nieuw gerecht oplevert dat bij alle welgestelden in het land die maar enigszins verfijnd van smaak zijn op tafel verschijnt; en dat geld zal bij ons zelf in omloop blijven doordat het produkt geheel van eigen teelt en fabrikaat is.
Ten vierde zijn zij die zich gestadig voortplanten, naast het feit dat ze acht shilling sterling per jaar verdienen met de verkoop van hun kinderen, bevrijd van de plicht ze na het eerste levensjaar te onderhouden.
Ten vijfde zou dit eten bovendien veel klanten bezorgen aan herbergen, waarde kasteleins ongetwijfeld zo verstandig zullen zijn dat ze zich van de beste recepten voorzien om er iets voortreffelijks van te maken, en dan ook de voltallige elite, die zich terecht op gastronomische kennis laat voorstaan, in hun zaak krijgen, en een handige kok, die de kunst verstaat zijn gasten aan zich te verplichten, zal het lukken het net zo duur te maken als hun welgevallig is.
Ten zesde zou het huwelijk, dat in alle beschaafde landen door beloningen wordt aangemoedigd of door wetten en straffen afgedwongen, er in sterke mate door worden gestimuleerd. Het zou de zorg en tederheid waarmee moeders hun kinderen omringen, doen toenemen als ze voor de arme stumpers zeker waren van een levenspositie die de gemeenschap op een of andere manier bood, zodat ze jaarlijks winst boekten in plaats van onkosten te maken. We zouden tussen getrouwde vrouwen al gauw een eerlijke rivaliteit te zien krijgen om het vetste kind op de markt te brengen. De mannen zouden net zo gesteld raken op hun vrouwen, tijdens de zwangerschap, als ze nu gek zijn met hun drachtige merries en koeien en hun zeugen die gaan biggen, en niet proberen ze (zoals het te vaak gebeurt) te slaan of te schoppen, omdat ze bang zouden zijn voor een miskraam.
Er zouden veel meer voordelen kunnen worden opgesomd. Bij voorbeeld de toename van de uitvoer van ingekuipt rundvlees met zo'n dui- | |
| |
zend dieren, de aanfok van de varkensstapel en de verbetering van de kunst om lekker spek te maken, waaraan het ons zo ontbreekt door de grote schaal waarop varkens worden afgeslacht, die we te vaak op het menu hebben, en die in smaak of weelderigheid op geen enkele manier te vergelijken zijn met een goed doorwassen eenjarig kind, dat het, in zijn geheel gebraden, lang niet slecht zou doen op het banket van een burgemeester of bij welk ander officieel diner dan ook. Maar hier ga ik verder niet op in en veel andere voordelen laat ik achterwege, want ik streef naar beknoptheid.
Ervan uitgaand dat duizend gezinnen in deze stad regelmatig kindervlees zullen kopen, naast een aantal dat het misschien bij feestelijke gelegenheden, in het bijzonder bruiloften en doopfeesten, gebruikt, schat ik dat Dublin per jaar ongeveer twintigduizend kinderen afneemt, en de rest van het land (waar ze waarschijnlijk wat goedkoper van de hand gaan) de overige tachtigduizend.
Ik kan me geen enkel bezwaar voorstellen dat mogelijkerwijs tegen deze aanbeveling wordt ingebracht, tenzij men aanvoert dat het aantal mensen in het koninkrijk er drastisch door vermindert. Dit geef ik volmondig toe en het is zelfs in hoofdzaak om dit te bereiken dat ik mijn plan wereldkundig heb gemaakt. Ik zou graag willen dat de lezer opmerkt dat ik mijn remedie geschikt acht voor louter het koninkrijk Ierland op zich en voor geen ander dat er ooit was, is, of dat ik denk dat er ooit kan zijn op aarde. Laat daarom niemand bij mij met andere oplossingen aankomen: met het heffen van een belasting van vijf shilling per pond op absenteïsme; met het gebruik van kleding noch huisraad buiten die welke door eigen teelt en fabricage zijn verkregen; met het volstrekt afwijzen van grondstoffen of gereedschappen die buitenlandse luxe in de hand werken; met het bestrijden van de verkwisting die het gevolg is van hoogmoed, ijdelheid, luiheid en lichtzinnigheid onder onze vrouwen; met het in zwang brengen van een schijntje spaarzaamheid, overleg en matigheid; met het verwerven van liefde voor ons land, iets waarin we zelfs verschillen van Lappen en de inboorlingen van Topinambo; met het opgeven van onze vetes en partijzucht, en ermee ophouden ons te gedragen als de Joden die elkaar uitgerekend op het moment dat hun stad werd ingenomen, vermoordden; met het betrachten van een beetje oplettendheid dat we ons land en onze over- | |
| |
tuigingen niet verkwanselen; met het bijbrengen aan onze grondbezitters, ten minste een greintje mededogen met hun pachters te hebben; en ten slotte met het aankweken van een eerlijke, arbeidzame en deskundige instelling bij onze winkeliers, die, als er op dit moment een besluit zou kunnen worden genomen om alleen goederen van eigen bodem te kopen, ogenblikkelijk zouden gaan samenwerken om met prijzen, maten en kwaliteit te knoeien en ons aan afpersing te onderwerpen, en die men er nog nooit toe heeft kunnen bewegen ook maar
met één eerlijk aanbod te komen, ofschoon hun daar vaak en dringend om verzocht is.
Daarom herhaal ik: laat niemand bij mij met deze en overeenkomstige oplossingen aankomen voor hij ten minste een sprankje hoop heeft dat er ooit resoluut en oprecht een poging wordt ondernomen ze in praktijk te brengen.
Maar terwijl ik er voor mezelf al jaren genoeg van heb vergeefse, nutteloze, illusionaire ideeën te opperen en ten langen leste alle hoop op resultaat heb laten varen, ben ik bij toeval op dit plan gekomen, dat zowel geheel nieuw is als iets degelijks en reëels heeft, geen kosten meebrengt en weinig moeite, waarvan de uitvoering ten volle binnen ons vermogen ligt en waarmee we geen gevaar lopen Engeland voor het hoofd te stoten. Want een produkt als dit kan niet worden geëxporteerd aangezien het vlees te mals is om lang in het zout te liggen, hoewel ik misschien wel een land zou kunnen noemen dat met genoegen ons hele volk zonder zout zou verslinden.
Overigens staar ik me niet zo blind op mijn eigen advies, dat ik elk voorstel verwerp dat door mensen met inzicht wordt gedaan en dat even onschadelijk, goedkoop, gemakkelijk en doeltreffend blijkt te zijn. Maar voor men iets dergelijks in strijd met mijn plan en als een beter presenteert, verzoek ik hem die het heeft of hun die het hebben ontworpen, zo goed te zijn over twee dingen uitvoerig na te denken. Ten eerste hoe ze bij de huidige stand van zaken de mogelijkheid hebben, van honderdduizend overtolligen de mond te voeden en de leden te voorzien van kleding. En ten tweede: omdat er in dit rijk globaal een miljoen menselijke wezens rondlopen van wie alle middelen van bestaan, tot een gezamenlijk kapitaal bijeengebracht, hun een schuld van twee miljoen pond sterling zou opleveren - zij die bedelaar zijn van be- | |
| |
roep plus het gros van de boeren, landarbeiders en handwerkslieden, met vrouw en kinderen, dat niet méér dan bedelaar is - verzoek ik die politieke geesten die mijn oplossing afkeuren en het misschien kunnen wagen met een tegenzet te komen, eerst eens aan de ouders van die stervelingen te vragen of ze het vandaag de dag niet als een groot geluk zouden ervaren, om toen ze één waren als leeftocht te zijn verkocht op de door mij aanbevolen manier en zo de voortdurende misère te zijn ontlopen die ze sindsdien hebben doorgemaakt wegens onderdrukking door grondbezitters, de onmogelijkheid om zonder geld of goed de pacht te voldoen, gebrek aan dagelijkse levensbehoeften en huis of kleren om zich tegen barre weersomstandigheden te beschermen en het volstrekt onontkoombare vooruitzicht dezelfde of grotere ellende voor altijd aan hun nageslacht mee te geven.
Ik betuig vanuit het diepst van mijn hart dat ik zelf niet het minste belang heb bij de poging dit noodzakelijke werk op gang te brengen, want mijn enige drijfveer is het algemeen welzijn van mijn land door bevordering van de handel, zorg voor jonge kinderen, verlichting van de lasten der armen en het verschaffen van wat genoegen aan de rijken. Ik heb geen kinderen door wie ik kan verwachten ook maar één penny te ontvangen, daar de jongste negen is en mijn vrouw niet meer vruchtbaar.
|
|