| |
| |
| |
Maarten Vonder
Charles Fourier, in textiel en hartstochten
1
Charles Fourier was op de kop af 33, toen hij zijn persoonlijke ontdekking deed. Geboren in 1772, reken maar uit: 1805, het is de bloeiperiode van Napoleon, de Revolutie is zijn idealistisch schijnkarakter voorgoed kwijt. Van die tijd af zal Fourier uit en te na zijn stellingen bepleiten: de Beschaving, lees: het vroeg-kapitalisme, is ten dode opgeschreven; met hulp van God en zijn, Fouriers, theorie kan de mensheid een nieuw tijdperk ingaan: éen waarin coöperatie, het vrije spel van de hartstochten, een werkzaam evenwicht tussen rijk en arm, vrouw en man, groeien naar de gouden eeuw van de Harmonie.
Veel gehoor vindt hij voorshands voor zijn boodschap niet. Fourier sterft, nauwelijks verbitterd maar eenzaam en straatarm, en in onverminderd gevecht met de ongelovigen, in 1837. Zijn werk wordt onmiddellijk daarop ingelijfd door zijn leerlingen, dat wil zeggen: de meer orthodoxe vleugel, en dat wil zeggen: Fourier verdwijnt, althans als origineel en integer denker, in de vergetelheid.
Wat overblijft is de legende.
| |
2
Ja, de legende van Fourier is even kleurrijk, even dubbelzinnig als zijn werk, even complex, ‘composée’, als zijn theorie. Het werk is in zijn eenheid nauwelijks erkend; en toch kan men zeggen dat zijn invloed niet onaanzienlijk is geweest. Fourier figureert steevast als representant van het begin-19e eeuwse utopisch socialisme; als econoom, theoreticus van het syndicalisme wordt hij ingehaald door Marx en Engels, later herontdekt door de coöperatieve beweging rond 1900; historici van de arbeidersbeweging ruimen hun obligate bladzij voor hem in. Maar Fourier was vooral een integraal denker: filosoof, psycholoog, moraalkritikus, radikaler dan wie ook - en werd dus, meer dan wie ook van zijn tijdgenoten, genegeerd. Ontkend. Andere 19e-eeuwers met wortels in de encyclopedisch georiënteerde Verlichting - Proudhon, Marx, Auguste Comte, Robert Owen - werden onmiddellijk gecanoniseerd; Diderot moest 20 jaar wachten op erkenning, Stenohal 50 jaar; Fourier werd pas volledig naar waarde geschat in de bloeikrachtige jaren zestig, die van de totale emancipatie.
Nu is, als we de (overigens uitstekende) kenner Simone Debout-Oleszkiewicz mogen geloven, Fourier wegbereider van Freud en Marx beiden.
| |
3
De legende-Fourier is niet helemaal
| |
| |
ten onrechte, als we aannemen dat een legende altijd een kern van waarheid bevat. Fourier was een excentriek personage, die excentrieke ideeen op excentrieke wijze (d.i., op de manier die de Engelsen stubborn en A.C.W. Staring hoofdig placht te noemen) verdedigde. Ach, uitroepen, zoals in zijn eerste werkstuk Théorie des Quatre Mouvements (1808): ‘Ik alleen zal blijken aan twintig eeuwen van politiek onbenul een eind te hebben gemaakt, en aan mij alleen hebben de huidige en komende generaties het initiatief tot hun immense geluk te danken’, deed hij later niet meer; maar, aan de andere kant, is de slagzin: ‘L'horizon va s'éclaircir’ niet van eenzelfde dwingende kracht als de bekende aanvang van het Communistisch Manifest?
Fourier, geboren bisontin (inwoner van Besançon), zoon van een gegoede lakenkoper; als zevenjarige, volgens eigen zeggen: gelijk Hannibal op negenjarige leeftijd een onverzoenlijke haat opvatte jegens Rome, wierp hij zich op als kruisvaarder tegen het mercantilisme, de handel. Wat wordt hij, nadat zijn vader hem een jaar of wat naar believen heeft laten studeren? Juist, lakenkoopman. In 1793 treffen we hem te Lyon, ingesloten door de troepen van de Conventie; achtervolgd als extremist en totaal berooid ontkomt hij ternauwernood naar Besançon. Een jaar of wat later is hij opnieuw in Lyon, verkeert er in min of meer verlichte, ietwat zweverige kringen; hij krijgt er enig aanzien als publicist; zijn hoofse galanterieën worden getolereerd door zijn vriendinnen, die hem beschouwen als gek, maar wel aardig en volkomen ongevaarlijk. Inderdaad: jaren later zal een zeer op hem gebeten, zeer puriteinse katholieke krant geen enkel spoor vinden, dat hij zijn libertijnse sexuele moraal ooit metterdaad heeft gepraktizeerd. Fourier doet wonderen in zijn fantasie.
| |
4
Fourier is het soort schrijver, dat levenslang aan een en hetzelfde boek werkt.
Onder de puinhopen van zijn persoonlijk leven, de chaotische orde der tijden, de kommer en kwel van de arbeidersmassa's vandaan, zoekt hij zijn eigen orde, de sleutel op de eenheid van het bestaan. Is die eenmaal gevonden, dan werkt hij als een bezetene. De ene gedachte groeit uit tot een systeem, het systeem tot een utopie, een heilsboodschap, een mystieke ideeënleer. Fourier ziet in de menselijke ontwikkeling een continue Beweging, de op- en ondergang van een wereld die door mensen wordt gedomineerd. De fase waarin wij (even verplaatst naar 1805-35) ons bevinden, de Beschaving, is niet veel zaaks, dat spreekt; maar een betere tijd kàn dagen. Soms ziet hij even vooruit tot het einde der tijden, geprojekteerd (volgens wiskundige reeksen) op een era over een jaartje of 80.000; meestal vliegt hij op de wiekslag van zijn verbeelding boven meer overzienbare tijden, waarbij hij nauwkeurig aangeeft of hij het heeft over de overgangsfase, dan wel de 7e, 8e periode, waarin het ideaal ten volle zal zijn gerealiseerd. Fourier heeft in zijn systeem eigenlijk alles berekend.
| |
| |
Die verbeelde wereld is van een schier onuitputtelijke uitgebreidheid, compleetheid, visionaire helderheid. Dat maakt Fourier tot een unicum onder utopisten. In zijn sociale en psychologische opvattingen is hij bovendien vaak verrassend modern. Zo is zijn werk, behalve een breed geschilderd panorama, tegelijk (en er soms dwars doorheen) een felle kritiek op heersende toestanden, op armoede, sexuele benepenheid, schraalheid van het huiselijk leven en het werkend bestaan, onvrijheid van de mens in zijn dagelijkse sleur.
Geef toe, dat er aan een mistig platonisch panorama, zonder richtingsborden naar de weg der vrijheid, praktisch gesproken weinig te beleven valt. Fourier heeft dan ook wel degelijk ideeën over de verwezenlijking van zijn ontwerp. Dan komen we uit bij het concept dat zijn leerlingen het meest heeft aangesproken: de coöperatie en de Phalange.
De Phalange als een proef-model van de mondiale Harmonie, ligt in principe binnen het bereik der mogelijkheden; het komt neer op een coöperatief opgezette commune voor minimaal een paar honderd mensen, waarin de voornaamse principes alvast worden uitgeprobeerd. Die principes zijn bijvoorbeeld: vrije arbeid, sterke specialisatie en hiërarchische ordening, behoud van het recht op bezit (hierin verschilt Fourier duidelijk van andere vroeg-socialisten) en vooral: een konsekwente toepassing van het vrije spel van de hartstochten.
Kijk, hier hebben we Fourier op zijn origineelst: als psycholoog, als pure liberalist.
Een mens moet precies doen waar hij zin in heeft, moet handelen naar zijn instinctieve behoeften; doet hij dit, dan ontstaat een organisch gedragspatroon temidden van zijns gelijken, een menselijke natuurtuin, waarin alle gewassen tot een vruchtbaar evenwicht komen; zo niet, dan resteert de barre woestenij van een verkapt slavenbestaan.
Dus wijdt Fourier een belangrijk deel van zijn denkarbeid aan het onderzoek van de hartstochten, vooral de drie belangrijkste: de behoefte aan competitie, aan voortdurende verandering en aan enthousiasme, inspiratie. In een complex en konsekwent doorgevoerd samenspel leiden zij tot hogere eenheid en harmonie.
| |
5
Intussen gaat het Fourier materieel gesproken niet bijster voor de wind. Hij slijt zijn dagen als celibatair op een kommensaalkamertje bij een pronte dame, Mme. Clarisse Vigoureux, en heeft een klerkenbaantje op een handelskantoor. Zijn eerste boek wordt nauwelijks opgemerkt, voor het tweede, Traité de l'Association domestique-agricole (1822) vindt hij slechts met de grootste moeite een uitgever. Hierna wordt zijn naam echter langzaam gevestigd. Een jaar of tien later heeft hij een selekte kring supporters om zich heen, die een eigen tijdschrift (La Phalange) uitgeven, en die driftig werken aan de middelen om een eerste ‘Phalanstère’ te beginnen. Die komt er ook, ergens onder Parijs, maar uitdrukkelijk zonder goedkeuring van de stubborn Fourier, die het zich allemaal veel mooier, sys- | |
| |
tematischer, uitgebreider heeft gedacht. Het projekt gaat schielijk ter ziele, aan tweestrijd en geldgebrek.
Fourier heeft derhalve dringend kapitaal nodig. Hij reist naar Parijs om zijn plannen te promoten; eenmaal is er zelfs een minister die blijk geeft van zijn belangstelling, maar subsidie zit er niet aan vast. Twaalf jaar lang houdt Fourier nu iedere dag audiëntie op zijn kamer, van twaalf tot een, voor aanstaande maecenassen. - Er komt niemand.
En Fourier schrijft, schrijft door, calculeert, fantaseert, werkt aan zijn web der verbeelding.
Het enige lichtpunt, en tevens de steen op zijn graf, zijn zijn leerlingen.
| |
6
Victor Considérant is de hopman der dogmatici - bedachtzaam was hij, overwinnen deed hij eveneens -; aan zijn zijde staat Clarisse Vigoureux: tegen zoveel voorbeeldig benoemde voortekens kan de reputatie van een profetische non-conformist niet op. In het geharrewar om de nalatenschap delft de meer gematigde, praktisch ingestelde en doodeenvoudige Just Muiron het onderspit. Van de meer dan vijftig volgekrabbelde schriften, aanwijzingen, schetsen, sommaires, terug- en vooruitwijzingen, wordt tenslotte alleen het sociaal-economisch geëngageerde hoofdwerk gepubliceerd, bovendien nog flink gecastreerd; pas na de grootste aandrang geeft Mme. Vigoureux de manuscripten van Le nouveau monde Amoureux vrij; dit wordt echter pas gepubliceerd in 1967, door Simone Debout. Bovendien slaagt zijn biograaf Pellarin er in 1845 in, vrijwel de gehele correspondentie onvindbaar te maken.
Het tijdschrift La Phalange heeft nog enige tijd bestaan; Considérant vertrok zelf naar Amerika, in een, mislukte, poging daar een Phalanstère te stichten. Het systeem van Fourier is wel zeer klassiek de weg gegaan van de meeste heilsleren: onmiddellijke verstarring na de dood van de meester, tweespalt tussen rekkelijken en preciezen, mummificatie in een provinciebibliotheek. Bij de recente heropleving in Frankrijk wordt het accent meer gelegd op het psychologische karakter van Fouriers werk; Roland Barthes deed onderzoek naar de taalstruktuur. Fourier wordt nu meer (ook in dit nummer) gezien als een literair fenomeen.
In Nederland besteedde H.P.G. Quack in De Socialisten (bekend onder oude SDAP-ers) vrij veel aandacht aan Fourier. B.J. Kouwer, in Het spel van de persoonlijkheid (1963) komt de eer toe hem bij ons als psycholoog-avant-la-lettre te hebben geintroduceerd. Afgezien van enkele zeer kleine stukjes in zijn boek, is er van Fourier bij mijn weten niets in het Nederlands vertaald. De selektie die hier volgt, geeft in zeer kort bestek een indruk van Fouriers denk- en werkwijze, met het accent meer op het ‘literaire’ dan op het pre-socialistisch aspekt. Het ‘klavier der hartstochten’ wordt gezien als de sleutel op het systeem, waaruit min of meer organisch enkele uitwerkingen volgen (de aantrekkelijke arbeid, de Phalanstère) met tot slot een specimen van zijn moraalkritiek. Om het geheel tot een
| |
| |
enigszins lopend verhaal te krijgen, heb ik vrij kris-kras door de Oeuvres Complètes gegrasduind. De gebruikte uitgave is die van 1841-45.
|
|