Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 1983 (nrs. 25-28)
(1983)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 188]
| |
Donald J. Greiner
| |
[pagina 189]
| |
Heller, John Barth, Donleavy, Friedman, Thomas Pynchon, Ken Kesey, James Purdy en anderen een verfrissend type proza, dat zo anders is dan de conventionele roman, dat men begint te vermoeden dat de profeten van de dood van de roman het bij het verkeerde eind hebben gehad. Wat deze auteurs gemeen hebben is, dat zij hun wereld als chaotisch en verscheurd beschouwen. Hoe kan men orde bevestigen in een fragmentarische wereld, die overloopt van geweld? Maar hoewel de desoriëntatie van het moderne leven de zwarte humorist ervan weerhoudt orde te verheerlijken, drijft het hem toch niet rechtstreeks in de armen van het nihilisme. Het feit dat Catch-22, Giles Goat-Boy, en Second Skin geschreven, uitgegeven, en gelezen zijn suggereert dat de auteurs tenminste enige hoop hebben op zinvolle communicatie. Zo kan een moderne komische schrijver als John Barth er op hameren dat de kunst ‘uitgeput’ is en tegelijkertijd laten zien hoe levendig de ‘literatuur van de uitputting’ is. In veel van Barth's werk en in dat van verwante schrijvers is de behoefte om te reageren op de maatschappelijke problemen van een chaotische wereld ondergeschikt aan de eisen van de kunst, terwijl in het proza van een vroegere komische romanschrijver, Nathaniel West, de sociale vraagstukken een hoofdrol spelen. Toch lijkt het erop dat beide schrijvers kunst beschouwen als een manier om met de komplexiteit van de alledaagse werkelijkheid overweg te kunnen. De esthetische uitdrukking wordt zo een middel om de chaos te beheersen. Het gevolg is dat in veel moderne geschriften de vorm de inhoud overheerst; techniek is belangrijker dan maatschappelijk of ethisch commentaar. En als de eisen van de struktuur een grotere rol krijgen toebedeeld dan de zaken die uitgedrukt moeten worden, dan krijgt het patroon van het proza de voornaamste betekenis. Dit probleem houdt Hawkes bezig wanneer hij verklaart dat plot, karakter, ambiance en thema de vijanden van de roman zijn. Het ondergeschikt maken van deze traditionele kenmerken moedigt de auteur aan zich meer om patroon en struktuur te bekommeren. Als mijn opmerkingen enige verdienste hebben, zullen velen van ons hun bestaande kriteria om een roman te beoordelen moeten herzien: op grond van de geldigheid van de ethische visie die zij overbrengt, of op grond van de nauwe band met het geleefde leven die er uit spreekt. De moderne Amerikaanse romancier weet niet zeker of er een verifieerbare ethiek bestaat, of dat het leven lang genoeg geordend kan worden om er dichtbij te komen. Op het gevaar af de zaken te oversimplificeren, durf ik te stellen dat deze auteurs weigeren een ethiek te verifiëren omdat verifikatie zou duiden op orde en zuiverheid in een wereld die zij als verscheurd en absurd beschouwen. Daarom hechten deze schrijvers minder aan de traditionele interesses van de romanschrijver. Hun gemeenschappelijke belangstelling gaat niet uit naar ethiek of werkelijkheid, maar naar techniek. (...) Te veel lezers blijven proza met rea- | |
[pagina 190]
| |
lisme associëren - we kennen allemaal de uitroep dat een bepaalde roman zo mooi was omdat hij ‘zo realistisch’ was. In het realisme is de afbeelding van het leven belangrijker dan kunst. Maar in de zwarte humor, met zijn nadruk op techniek, gaat het veel meer om het gebruik van woorden om de verbeelding te verkennen en uit te drukken dan om de beschrijving van dingen. (...) Om Hawkes te appreciëren moeten wij onze traditionele opvattingen over wat een roman is overboord zetten. In tegenstelling tot wat algemeen wordt gedacht, is realisme niet de enige manier om waarachtig naar het leven te kijken. Het is niet meer dan een literaire truc en dan nog een die passé is. Uitgaande van de fragmentatie van de twintigste eeuw, hebben wij weinig aan een realistische schildering ervan. We weten al dat de dingen slecht zijn. Het leven kan niet als redelijk geschetst worden terwijl het belachelijk is. De belangrijkere vraag die wordt opgeworpen door de zwarte humorschrijver is hoe we moeten leven met onszelf en anderen in een verscheurde wereld. Lachen kan de wereld niet redden, maar kan ons helpen ons leven te leven. De Amerikaanse criticus Conrad Knickerbocker onderscheidt de moderne komedie van ‘normaal’ proza door te argumenteren dat konventionele romanschrijvers ‘er de voorkeur aan geven de lezer te verleiden met slimme mengsels van het waarschijnlijke en het bedachte’, terwijl zwarte humorschrijvers ‘verkrachting prefereren’. Normaal proza wordt op een normale manier uitgelegd, maar zwarte humor ‘vertrapt’ het traditionele geloof van de lezer in ‘grote auto's, gezinnen en luxe restaurants.’ Wie Hawkes leest moet niet uit het oog verliezen dat zijn personages de absurditeit of de chaos of de zinloosheid niet ontdekken. Deze begrippen zijn eerder gegevens. Zijn romans beginnen met de waarschijnlijkheid dat het met Michael Banks of Margaret of Skipper slecht zal aflopen: terwijl traditioneel proza meestal het proces weergeeft van hoe de hoofdpersoon de mogelijkheid van dood en verderf ontdekt. De ontdekking dat het leven wreed is is dikwijls de kernervaring voor de personen in conventionele romans - denk aan What Maisie Knew, zeg maar, of A Farewell to Arms - maar Skipper of Yossarian of The Ginger Man verwachten wreedheid. Hun probleem is niet hoe de ellende te vermijden maar hoe met de waarschijnlijkheid ervan te leven. |
|