een of andere vorm te gieten en zo iets te stollen, te bewaren. De Amerikaanse kunstenaar lijkt iemand met een geheugen midden in een aan totale amnesie lijdende maatschappij.
In het artikel van William Carlos Williams, ‘De Amerikaanse achtergrond’ (zie blz. 11) worden de gevaren van veel gekozen vluchtwegen, ook nu nog, aangegeven. Veel van de Amerikaanse utopische ondernemingen (de beatnik-beweging, de hippiekultuur, de belangstelling voor oosterse mystiek en voor de kultuur van de oorspronkelijke bewoners, de Indianen) lijken op evenzovele vluchten naar achteren, een onvermogen (of een onwil) om greep te krijgen op de dynamiek van de maatschappij, om daar een werkelijk eigen antwoord op te vinden of, om Williams te citeren, ‘een gevoel voor het lokale’ te ontwikkelen.
Het in de praktijk brengen van dit ‘gevoel voor het lokale’, door kunstenaars als Williams, de schilders Charles Sheeler en John Marin of de komponist Charles Ives, bracht een merkwaardige paradox aan het licht.
Terwijl de negerbevolking manmoedige pogingen ondernam om zijn eigen kulturele erfenis middels een geleende taal en een opgedrongen kultuur tot uiting te brengen en tenslotte tot de meest oorspronkelijke bijdrage aan een mondiale kultuur kwam: de jazz, worstelden de nazaten van de kolonisten met een tegengesteld probleem: zij waren vrij hun eigen europese kultuur in de nieuwe wereld in praktijk te brengen, maar die kultuur, losgemaakt van haar voedingsbodem, ‘pakte’ niet op de nieuwe levensomstandigheden; veel van de officiële kulturele uitingen maakten de indruk geaffekteerd en onecht te zijn, een echo en niet een eigen stemgeluid: de kolonisator gekoloniseerd door zijn eigen verleden.
Het besef dat de eigen kultuur tot een wezensvreemde kultuur was geworden, maakte de Amerikaanse kunstenaars gevoelig voor een vlucht naar voren, een radikale keuze voor het nieuwe en onbekende, zonder dat men besefte hoe dicht men op die manier in de buurt van Stevens' uitspraak kwam. De ene na de andere avant-garde beweging werd op zijn ekonomische merites getest en onschadelijk gemaakt. Meer dan in de tijd van Williams zijn hedendaagse Amerikaanse kunstenaars zich bewust van dit te gelde maken van hun produkten. En daar scheiden zich de wegen. Er is sprake van een officiële kultuur die zich min of meer bij deze gang van zaken heeft neergelegd en een vaak ondergrondse kultuur die zich aan de poëzie van het geld probeert te onttrekken.