Men zou op een kruis gaan zitten, om te proberen. Maar de kruizen spreken slechts met de doden. Voorwaar, mijn handen en mijn voeten zijn doorboord en zweten water. Als ik dat water onderzoek, blijkt het geen enkele stof te bevatten - ook geen water.
Ik ben een glasvenster in het glaspaleis; ik scheid niets. Voor is niets te zien. Achter is niets te zien. De blinde kent de goedgelovigheid van het licht.
De blinde stond op van zijn stoel en schreeuwde: ‘Ik kan zien! Ik kan zien!’ Maar hij ging direct weer zitten en zei: ‘Nee, het is niet waar, ik zei het alleen maar om jullie voor de gek te houden.’
107 maal is de man opgestaan, 107 maal heeft hij de spiegel gebroken, 107 maal heeft hij de vrouw tot het niveau van een verslindend insect verheven. De bruid strijkt haar rokken weer glad omdat zij niet tot het punt heeft kunnen gaan waarop het geslacht zo verschrikkelijk wordt wat zijn vorm en wat zijn gezwoeg betreft (welk een nauwgezetheid!) dat niemand het kan beheersen. Het zou te uitputtend zijn - daar ben ik mij van bewust - rekening te houden met de aanvaarde huichelarijen van een vrouw als ik wanneer zij zich geeft. Daarvoor zou het ijs van het hoogste noorden nodig zijn en het vaste vertrouwen van een overwinteraarster, de grens der grenzen waar de bevroren degens van alle menselijke hartstocht elkaar kruisen; de potentie van 107 maal achter elkaar en tegelijk van de allergeilste bok (o heilige Grote Katharina!) zou nodig zijn en het telraam met twintig duizend balletjes om de slagen van een dergelijk noodlot te tellen.
Ik heb hardop geroepen toen het ongelukkige kind zich op mijn lichaam vastklampte, ik heb zo hard gegild toen de mieren tussen mijn benen brandden, ik heb zo hard en teder gegild toen de man mij beetpakte alsof hij zijn begeerte zelf beetpakte, ik heb zo teder gegild dat het kind en de mieren en de man niet anders konden doen dan verdwijnen, ten onder gaan in oorden die onbekend zijn aan mijn hartstocht. Want mijn gil is er niet een van het soort dat naar tanden, speeksel, gehemelte en tong smaakt.
Mijn gil is stevig als een vis. 107 maal uitgestoten, was hij als een geliefd wezen waarvan strot en polsen waren doorgesneden. Jullie die verleiden willen, mijn madeliefjes, jullie zijn een verachtelijk ras. Bij