| |
| |
| |
H.C. ten Berge
Texaanse Elegieën
I
Leeg toneel onder een grijze lucht
Tijd van afweer en omhelzingen
Verstikt gejammer binnenin
Alle woorden zijn gebruikt
Dat wij leven, zeiden ze,
Dat wij leven in zo'n systeem
En dat het steeds wankelt
Waardoor men moet behoeden
Kunst of spreeklust, want zo lang
Dat het zwijgen tot de lippen staat
En de grammatika voorgoed door ingewanden uitgescheiden
Zonder grondslag of uitzicht,
Dat achterbleef als een dienstplichtige schoen
In een opgeschrikt mijnenveld
| |
| |
Voortaan is geweld een voorrecht
Verzet is vruchteloos, zie dat
Wat je denkt te moeten denken
Gewogen en bespogen, onder druk
Van de omstandigheden, slechts het beste
Met je voor, dus geen zout
Op alle slakken, slijmend
Of je zult neergelegd worden (zeiden ze)
Alle woorden zijn gebruikt -
En gebruik het gruis van oude metaforen
Die bederf en lippendienst doorstonden
Zinnen die hun soepelheid behielden
Die afgemat in de riolen sliepen
Laat geen onbeschreven blad
Als zo'n dronken muurbloem
Die zich gladstreek onder de guirlandes,
Mompelend opstond, in elkaar kromp
En verfrommeld zich vergat
Hing tegen de muur als iemand
Die model stond maar toen wegliep
| |
| |
En terugkwam en weer wegliep
Als zo'n figuur die verloren was
En niet wist wat zijn lichaam daar deed
Op zo'n ongedwongen tuinfuif
Met whiskey en bittere vrouwen
Licht gebogen tussen wasknijpers en lampionnen
| |
| |
| |
II
Later, en elders, verbroken
Verbindingen, zelf ook verdoold
‘Omdat mijn vertrouwen geschokt is’
Snake River volgend, famous potatoes, tot aan Twin Falls
Vergeven van paarden en piepers,
Geen boom die niet buigt voor de wind,
voor de wind in Shoshone,
Met volle blaas bestoft tussen de struiken,
Wie een kroeg zoekt vindt hem niet
Zonder gods hulp en honderdtwintig paardekrachten
's Ochtends duizelig, gerad-
Braakt achter bruingebakken aardappels
Pound aan Mussolini, bijna dagelijks, via Mezzasoma:
‘Lippmann en andere vuile joden, met stront overdekt...
de angel-saksiese joodse yankee pers’
Duivelse dichter, vreemdeling
| |
| |
Waarom de dichters van de nieuwe wereld
Zelden door het volk werden gerespekteerd;
Dwong aandacht af als een kind
Dat bloedverwante borelingen doodslaat in de wieg,
de litteris et de armis, praestantibus ingeniis,
Over boeken en wapens en mensen van uitzonderlijke begaafdheid,
‘De gewone onderwerpen van gesprek tussen intelligente mensen’,
Bij zware jongens opgesloten, gestoorden bovendien;
Langer dan de laatste lievelingen van de dode Duce
des groszdeutschen Reiches
Dwaalde Ez, bedreigd door duurzame Umnachtung
In de doolhof zonder draad,
Door Yankees gevoed en bewaakt
Geruchten, geruis, woordpluis
Waaiend om zijn oren, beeldflarden
Als klitten in zijn haar,
Een kweek van slijmdieren in blinde nissen... ‘Ez for Pres!’
Vergane schepen zonder Kirkè
Gouden gordels en borstbanden dof,
Vale schimmen op een klamme achterwand
Ik kan het niet vloeiend maken
Zag geen licht gezwachteld in de heuvels
| |
| |
En geen bergmeer in de bleke dageraad.
Gekooide wanen, zeeën zonder glans,
Geen steen, geen scherf blonk in een hand
Ik krijg er geen samenhang in
Geen schittering van torens, geen lichtval op water;
Probeerde het aards paradijs; Perigord of
Provincia Deserta waar goed werd gezongen
Maar woorddromen werden verbrand
O Artemis, van schuim en zijde zijn uw vingers
Zwarte gondel over het water
Bloemen bogen voor de wind, die herfstdag
In de hof van San Michele
Is er in deze tijd geen onderwerp The
Waardiger dan de vrees Beautiful
Dat de rassen tegen elkaar zouden opstaan Contradictions
Met Tarn in de Tate, een winter
Geleden, stekende pijn in zijn rug
Terwijl Turner zijn lichtnevels
Dwars door ons heen joeg:
‘Wij moeten nooit de ogen sluiten
Voor de fouten van de meester
Maar, bij god, hij is de meester!’
Door een ruit naar buiten.
Rouwrand om het raamkozijn.
Twee honden bij een knipperbol,
| |
| |
Een fietser met een broekeklem,
happiness is a cigar called hamlet
Stil op een stoel het gedoezel
Geknikkebol van de suppoost, diepe split
In haar rok, zijdeachtig, zachte glans van
Kousen, bloes, bruin haar
Mijn hoofd half afgewend,
Reflecties van haar dijen in een kubus
Het uitzicht op een werkelijkheid
Die ik met tegenzin de rug toekeer
Dat voorjaar, door de heuvels langs het meer van Austin, Texas
Donker, lentelijk ruisend,
Vol herten en hazen, dode armadillo's
In de berm, Emir op de achterbank
Treurige grappen strooiend
(‘Bij ons, mijn vriend, schreit de beschaving
Naast mij Haroldo, huisvader, dichter,
Die zijn woorden onstuitbaar vooruitstuurt
In de nacht, voorbij de betoverde rots
En de heuvels, hongerend naar verticalen,
Afkerig van het onbewoonde,
De wegen riso clandestino met bloemen en harten plaveiend
| |
| |
ana flor Du tropfes Tier luidkeels gelezen
‘O jij geliefde van mijn zevenentwintig zinnen...
Blauw is de kleur van je gele haar
Rood is het kirren van je groene vogel’
‘Wie zijn ons voorgegaan?
Van Doesburg, Schönberg, Mondriaan!’
Zijn geitelach snijdt door het duister
Hij belijdt zijn afschuw van de leegte,
Dirigeert onder het spreken:
In zeeën, woestijnen verrijzen zijn lettercomplexen
Landschappen worden met zinnen getooid
Steden, konstrukties markeren de ruimte,
Ritmies in het onbekende uitgestrooid.
Wordt het gedicht pas in zijn mond beklonken
‘Noigandres, eh, noigandres,
Now what the deffil can that mean?’
Reisde naar Italië om oude Ez een hand te geven
| |
| |
Zoals deze eertijds Freiburg im Breisgau bezocht
Om de krasse Lévy over provencaalse liederen
Van São Paulo naar de Brunnenburg, Merano
Duurde slechts een eeuwigheid
Getreuzel bij een tweesprong zonder tekens,
In de verte fluit Bob White te laat zijn naam.
Een fluim vliegt door het raam naar buiten
‘Schwitters en de stijl zijn voorgegaan’
De wagen wint aan snelheid, wielen
Emir bestrijdt met zwijgzaamheid een kater.
‘Maar toch,’ snerpt de poëet
Terwijl onder de banden hazen slangen wasberen bezwijken
‘Was Pound mijn universiteit!’
Dan, voluit, zijn mekkerend geschater
Gefiedel en gekweel uit afgeknepen kelen.
IJle stem in de cabine als de afdaling begint -
‘Moeder gods! Waar gaat dit heen, amigo?’
| |
| |
De voorruit koekt snel dicht
Het is zoals ik zeg, dit is
De weg naar Whiskey River
Reikhalzend, lippen op elkaar
Rijden we uit tot aan het water
| |
Aantekening bij II
Hailey, Idaho: Geboorteplaats van Ezra Loomis Pound (1885-1972), zoon van Homer Pound. |
Emir: Emir Rodriguez Monegal, schrijver van de literaire biografie van Jorge Luis Borges. Opgegroeid in Uruguay, thans hoogleraar aan Yale University. |
Haroldo: Haroldo de Campos, braziliaanse dichter en vertaler (onder meer van Pound's Cantos). Een der oprichters van de concretistiese beweging georganiseerd in de zgn. Noigandres-groep. |
Bob White: Inheemse vogel. |
San Michele: Begraafplaats bij Venetië. |
Tarn: Nathaniel Tarn, engelse dichter, woonachtig in de Verenigde Staten. Publiceerde o.m. The Beautiful Contradictions. |
|
|