Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 1979 (nrs. 9-12)(1979)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 108] [p. 108] Guillevic Ville (fragmenten) Vertaling: J. Bernlef De stad is als een woord Dat ik niet ken. ● Machines, cybernetica, Electronen, smering, Je denkt door dergelijke Woorden te herhalen De stad op te roepen, Omdat zij gaan betekenen Wat zij vervoeren, Wat blijft haken In hun tentakels. ● Er stond Rond een pleintje bij de Seine, Een hoge muur Net helder in de verf gezet, Die mij denken deed Eerst aan een wang, Gloeiend van vreugde, Toen aan een stomme e In een gedicht op het punt Tot klinken te komen. ● Wat zoek ik Welbeschouwd? Je bent een plek, Niet meer dan dat. Om te leven, te werken, Verhalen uit te wisselen, Op te trekken met elkaar. Een kruising van straten, machines, van mensen, Een omhulsel, als een doos. Maar dan een omhulsel Nieuwsgierig naar zijn vulsel. ● Wij leven in een drie- dimensionale ruimte, Waarin de vierde soms even langs de stad strijkt, naar het lijkt. Zij denkt dan te vertrekken Wij echter voelen haar Heftiger dan ooit. Misschien verdwijnt zij dan In ons, doodgewoon, Wij die van binnen uit meer Dan drie dimensies bestaan. ● Waarom zoveel geluiden? En al dat gewemel? En waarom boven de stad Rimpelt de hemel? Waarom zich te richten Tot de stad als tot een persoon? Of liever: waarom is de stad Een vraag? Of liever: waarom zijn wij het Die vragen stellen Keer op keer? Waarom hebben wij, gelijken Van wat zichtbaar is, Behoefte Aan zoveel vragen Over het zichtbare? ● Als zij zoveel praten, Is dat misschien tegen het lawaai, Hun eigen lawaai, Voortgebracht door anderen. ● [pagina 109] [p. 109] In de stad is je kamer En je kamer is stilte, Een totaal witte stilte Die het wit respecteert. ● Wanneer ik vanaf gerede hoogte de velden overzie, de weiden, De bossen, het vliedende water, de wegen, Geloof ik hen een beetje te kunnen lezen. Zelfs als daar wat Vergeten aan te pas moet komen. Jij, Jij moet ook Af te lezen zijn. Vorige Volgende