• Over de medewerkers
Jean Genet (Parijs 1910). Debuteerde in 1944 met ‘Onze Lieve Vrouw van de Bloemen’. Enkele andere titels: ‘Wonder van de roos’, ‘Dagboek van de dief’ (beide in het nederlands vertaald). Toneelstukken: ‘De meiden’, ‘Onder toezicht’, ‘Het balkon’ en ‘De negers’. In 1952 verscheen een studie over Genet door Jean Paul Sartre, getiteld: ‘Saint Genet, comédien et martyr’.
Antonio Porta (Milaan 1935). Behoorde tot de ‘Novissimi’ en de ‘Gruppo 63’. Zijn gedichten van 1958 tot 1964 werden gebundeld in ‘i rapporti’ (1966). Andere bundels: ‘Cara’ (1969), ‘Metropolis’ (1971), ‘Weekend’ (1974) en ‘II re del magazzino’ (1978). De roman ‘Partita’ verscheen in 1967 en een toneelstuk: ‘La presa di potere di Ivan lo Sciocco’ werd in 1974 gepubliceerd. Gedichten van Porta zijn eerder in een nederlandse vertaling in Raster verschenen (V, 1 /1971 en nr. 1/1977).
Louis Ferron (Leiden 1942). Recentere publikaties: ‘Grand Guignol’ (1974), ‘Gekkenschemer’ (roman, 1974), ‘Het stierenoffer’ (roman, 1975), ‘De keisnijder van Fichtenwald’ (roman, 1976), ‘De hemelvaart van Wammes Waggel’ (artikelen, reportages, 1978), Publiceerde eerder in Raster I en 3/1977.
Breyten Breytenbach. Zie Raster 5/1978.
Martin Reints. Zie Raster 8/1979.
Donald Barthelme (Philadelphia 1932). Geldt als de belangrijkste vertegenwoordiger van de zgn. nieuw-surrealistische stroming in de amerikaanse literatuur. Zijn grootste kracht ligt in het, vaak zéér, korte verhaal. Barthelme publiceerde vijf verhalenbundels (‘De zandman’ is afkomstig uit de voorlaatste, ‘Sadness’, 1972) en daarnaast een bundel non-fiktie, een kinderboek en twee romans. In 1973 verscheen de tot nu toe enige nederlandse vertaling in boekvorm: ‘Sneeuwwitje’ (‘Snow White’, 1967) bij Meulenhoff, Amsterdam.
Remco Campert (1929). Verzamelde zijn poëzie in 1976 in ‘Alle bundels gedichten’. Recent proza: ‘Waar is Remco Campert?’ (1978). In 1979 verschijnt ‘Na de troonrede’ (verhalen) en ‘Theater’ (gedichten).
Per Olof Sundman. geb. 1922 in Vaxholm. Op de middelbare school zat hij in de klas bij de later beroemd geworden zweedse auteur Stig Dagerman. Na zijn militaire diensttijd, die tot aan het einde van de tweede wereldoorlog duurde, dreef hij enkele jaren met zijn vrouw een toeristenhotel in Jämtland. Hier ontstonden de ideeën waaruit Sundman's debuut, de verhalenbundel Jagarna (De jagers) voortkwam en die in 1957 werd gepubliceerd. De hier opgenomen verhalen zijn aan deze bundel ontleend.
Sundman, tegenwoordig naast auteur Rijksdaglid voor de Centrumpartij, publiceerde elf boeken, zowel verhalen, romans als reisbeschrijvingen. In het Nederlands werden van hem vertaald: Twee dagen, twee nachten (1968), en De barre pooltocht (zj). Zojuist verschenen: De expeditie (Meulenhoff).
Hella S. Haasse (1918). Publiceerde een reeks van romans en essays sedert haar debuut in 1948 met de novelle ‘Oeroeg’. Enkele essaybundels zijn: ‘Leestekens’ (1965), ‘De tuinen van Bomarzo’ (1968) en ‘Zelfstandig, bijvoeglijk’ (1972). Sinds 1970 publiceerde zij de volgende prozaboeken: ‘Krassen op een rots’ (notities bij een reis op Java, 1970), 'Huurders en onderhuurders’ (roman, 1971), 'De meester van de neerdaling’ (verhalen, o973)> ‘Een gevaarlijke verhouding of Daal-en-Bergse brieven’ (1976) en ‘Mevrouw Bentinck of Onverenigbaarheid van karakter’ (een ware geschiedenis, 1978). Publiceerde in Raster essays over Vestdijk (11,3/1968) en Hermans (V,2/1971).
Anthony Mertens (1946). Publiceerde eerder in Raster 2/1977 en 7/1978 (zie aldaar).
Cyrille Offermans (1945). Publiceerde eerder in Raster 7/1978 (zie aldaar).