Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 1978 (nrs. 5-8)
(1978)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd• Claude Simon
| |
[pagina 14]
| |
36 Vlak boven de plint loopt een bies (of band) in oker-groene en roodachtige (verschoten vermiljoen) tonen waarop zich hetzelfde motief herhaalt (een fries?) van Acanthusbladeren een opeenvolging tekenend van gekrulde golven. Op de op verscheidene plaatsen gebarsten (op andere als verteerde) zeshoekige tegelvloer liggen tussen de brokken gips ook verschillende voorwerpen of fragmenten van voorwerpen verspreid (stukken hout, baksteen, gebroken vensterglas, de ontwrichte sponning van een raam, een lege zak waarvan het ruwe weefsel in slappe plooien op een hoop ligt, een liggende fles, bleekgroen, bedekt met dezelfde wittige stof en waarin je een lilakleurig vliesje van uitgedroogd en gebarsten tannine ziet, neergeslagen op de zijkant van de cilinder, enz.). | |
[pagina 15]
| |
38 Aan de zoldering hangt een zwak peertje (je kunt naar de gloeidraad kijken zonder verblind te worden) geschroefd in een fitting van aangeslagen koper. Onder de minuscule en onbeweeglijke branding van plantaardige golven die elkaar nietaflatend achtervolgen op de rand van verschoten papier verdeelt de krijtachtige archipel van de stukken gips zich in eilandjes van ongelijke grootte als de afgeslagen brokken van een klif die beneden aan de voet uiteenspatten. De kleinste, onbestemd, slap van vorm, hebben zich in de verte verspreid na om hun as te zijn gerold. De grootste, soms op een hoop, soms afzonderlijk, lijken op die rotsachtige tafels die worden opgeworpen door een oneffenheid op een hellend vlak (in relief het equivalent van de holte - of van een gedeelte van de holte - die is achtergelaten in de muurbedekking) dat er het tegenbeeld van is en waarop zij rusten. Op hun gladde oppervlak zit soms nog een flard gelig behang, een bloem. | |
[pagina 16]
| |
40 De beschrijving (of compositie) kan bijna eindeloos worden voortgezet (of gecompleteerd) al naar gelang de zorgvuldigheid waarmee zij wordt uitgevoerd, de meeslepende kracht van de voorgestelde metaforen, de toevoeging van andere in hun geheel zichtbare of door slijtage de tijd, een klap, uiteengevallen voorwerpen (die dan nog bovendien slechts voor een gedeelte binnen de omlijsting van het schilderij te zien zijn), zonder de verschillende veronderstellingen te tellen die het schouwspel wakker roepen. Zo is het niet gezegd dat (wellicht door een open deur die uitkomt op een gang of een ander vertrek) een tweede sterkere lamp het schouwspel wild verlicht | |
[pagina 17]
| |
42 wat de aanwezigheid zou verklaren van heel diepe (bijna zwarte) slagschaduwen die zich uitstrekken over de tegelvloer vanaf zichtbare (beschreven) of onzichtbare voorwerpen - en misschien ook de stakerige en langgerekte schaduw van een in de deuropening staand personage. Er is evenmin melding gemaakt van de geluiden of van de stilte, noch van de geuren (grijs, bloed, een dode rat of gewoon die nauwelijks merkbare, zieltogende en ranzige geur van het stof) die in de ruimte hangen of opgevangen kunnen worden, enz., enz. | |
[pagina 18]
| |
|