herkend en daarin een teken gezien dat het dorp in geval van een atoomexplosie van de aarde was uitverkoren. Alle ondergetekenden verklaarden echter eensluidend dat Vera Hill op werkdagen twee keer over het dorp heen liep, door de lucht, en wel tegen zeven uur vijftien in zuidwestelijke en tegen achttien uur in noordoostelijke richting. Dit verzekerden zowel de verdedigers van zedelijkheid, verkeersveiligheid en materialisme als degenen die protesteerden tegen de huisvredebreuk die een aanslag vormde op hun privéleven, die Vera Hill verweten dat ze door de ramen en op de balkons kon kijken of dit ook werkelijk deed. Over hoogte en snelheid liepen de meningen uiteen. De eigenares van een fruitkwekerij beweerde in haar eis tot schadevergoeding dat Vera Hill met haar aktentas mirabellen had geraakt en takken van de kersebomen had geslagen. Een kortsluiting op derde kerstdag tegen zeventien uur vijftig, waardoor het dorp meer dan twee uur zonder stroom had gezeten, werd Vera Hill eveneens ten laste gelegd. En de kroegbaas vond het ontoelaatbaar dat zedelijk gevoelige burgers en kinderen zwart, met kant gegarneerd nylon en een dito jarretel te zien kregen.
Barus dacht aan lange, slanke dijbenen, legde het papier in een ordner, bood de gasten koffie aan, beloofde handenwrijvend een onderzoek in te stellen, slurpte het schuim van zijn koffie en vroeg of hij het papier mocht houden. De gedelegeerden herinnerden hem aan de lijst van geadresseerden die aan de brief was toegevoegd en waarin behalve zijn instituut nog zes andere instituten werden opgesomd. Daarop schudde de professor de mannen de hand en liet hen uit. Plotseling ontnuchterd, want hij vreesde voor de toekenning van deviezen die hij had aangevraagd voor de aankoop van een Engelse computer. Zonder dit apparaat zou het instituut zijn internationale concurrentiepositie verliezen. Het computergebouw was ontworpen, de financiering gewaarborgd en de eiken naast het instituut geveld. Barus liet zijn koffie staan, schoot zijn wintermantel aan over zijn witte jas, stak met grote passen de binnenplaats over en trapte de deur van het instituutsgebouw open. Het rook er naar doorgebrande condensatoren. Op de begane grond waren het laboratorium, de werkplaats, de bibliotheek en de computer ondergebracht, op de eerste verdieping lagen de cellen voor de experimentele natuurkunde. Iedere cel had een zwart bord met een plankje voor krijt en spons, een bureau waaraan rechts een schaar, een lineaal en een hoekmeter hingen, een stoel, een boekenrek, een getypte opsomming van het meubilair in een doorschijnend mapje, een vierkant raam, de onderste helft van melkglas, een blauwe vloer van twee bij vier zesenveertig en een deur die zich van alle andere deuren onderscheidde door de kleur van de verf, die telkens maar één keer voorkwam, net als de markeringen van de vlieggaten aan bijenhuizen. Mevrouw Hill hoorde achter een lindegroene deur te zitten. De deur was op slot. Barus klopte met z'n twee vlakke handen omdat hij vermoedde dat Vera Hill met een koptelefoon op naar een bandrecorder zat te luisteren. Een bandrecorder noemde zij een kennis-instrument omdat
volgens haar aan de ware wetenschap en aan de ware muziek hetzelfde denkproces ten grondslag lag. Barus ontkende weliswaar niet dat in wetenschappelijk denken een poëtisch element school, maar hij vond Hill niet begaafder dan zichzelf omdat ze geen van beiden buiten zintuiglijke hulpconstructies konden. Daarom stond hij op dicipline en schreef met een krijtje zijn initialen op de deur die ondanks zijn kloppen op slot bleef. Door deze vorm van berisping voelden de laboranten zich in hun eer aangetast. Op de tweede verdieping, waar de kamers van de theoretici lagen, waren de muren van de gang bedekt met heiligenbeelden, waarop Copernicus, Galilei, Giordano Bruno, Newton, Cavendish, Coulomb, Ampère, Galvis, Gauss, Minkowski, Marwell, Planck en Einstein te zien waren. Toen Barus bij de theoretici Hinrich en Wander naar dr. Hill informeerde deelden deze hem mee dat ze na een telefoontje van de kleuterschool ongeveer een uur geleden het instituut had verlaten, haar zoon was blijkbaar ziek geworden of iets dergelijks. Barus, zelf vader van kleine kinderen, zweefde tussen principe en medeleven, toen hij voor de grap vroeg op welke manier de vrouw het instituut had verlaten. ‘Door de lucht’. antwoordden de theoretici. Op dat moment begon Barus heel even aan zijn verstand te twijfelen. Ook al was hij gehard, het hoofd van de informatica-afdeling was een fanatiek zweefvlieger, een electronicus was