| |
| |
| |
[1978/6]
• Dick Raaijmakers
• De kunst van het machine lezen
Over de emancipatie van hel materiaal en het maleriaalgebruik
Het lezen van De kunst van het machine lezen
‘De informatie die het beeld van een apparaat hiedt zal iets moeten zeggen over wat het apparaat is én wat hel apparaat doet’. (34) ‘Hoe een apparaat feitelijk “is” wordt in niet onbelangrijke mate bepaald door het beeld dat wij ons van het apparaat vormen.’ (24) Aan de vorm van het apparaat is het oorspronkelijke ontwerp af te lezen dat denkbeeiden inhoudt omtrent gebruik, gebruiker, doel, effekt en funktioneren. Het apparaat is een leeswijze van hel plan, een vertaling van het ontwerp (in een verzelfslandigd beeld) en resultaat van handelen. De relatie tussen vorm (het resultaat van handelen) en idee (het plan om techniek toe te laten) bevat mededelingen over de veranlwoordelijkheid van het handelen, hier: het konstrueren van apparaten.
Met ‘het lezen van machines en de bewegingen die zij maken’ wil Raaijmakers een aansluiting konstrueren op de grafiese technieken die Etienne Jules Marey in 1879 publiceerde in zijn ‘la méthode graphique dans les sciences expérimentales en principalement en physiologie et médecine: ‘een verzameling methoden waarmee op wetenschappelijk verifïeerbare wijze bewegingen, verschijningen en gebeurtenissen in geregistreerde vorm kunnen worden ontkoppeld van datgene wat beweegt, verschijnt en gebeurt’. Inzoverre is de ‘grafïese methode’ die de lektuur van Raaijmakers machineessay richting geeft tevens een sociografïese methode voor het lezen van zoals Marey het noemde - ‘de taal der verschijnselen’. De beeldende variant van ‘de grafïese methode’ betekent dan het tonen op welke wijze ‘het graferen van bewegingen leidt tot hel ontslaan van nieuwe beelddragers en beeldmachines waarmee de afbeelding van het beeld wordt gelicht en waarin de afbeelding als immaterieel beeld verschijnt’: het beeld in zijn techniese gedaante.
In De kunst van het machine lezen wordt een ‘metafories model’ (zie IV: Het Model) ingevoerd om de vormgeving van mechaniese en elektriese apparaten te vergelijken. Lezen is een model van waarnemen: zo gaat het hier om een methode van waarnemen die andere zienswijzen, vastgelegd in elektriese vormen, tot objekt maakt. In de tekst wordt verslag gedaan van een bepaalde manier van kijken naar apparaten (waarbij dil verslag lijkt op een ‘beeld dal roteert’), het is geen historiese schets. Het verhaal bevat enkele vergeten hoofdstukken uit het klassieke natuurkundeboek, zou men kunnen zeggen, en niet voor niets bestaat het daarom voornamelijk uit defïnities, konstateringen, stellingen en apodiktiese beweringen.
Het lezen van machines betekent: nagaan hoe de ‘vormgeving’ van de lichamen en objekten waarmee elektriciteil wordt opgewekt en bewaard zich ontwikkeld heeft. Dit houdt tevens in: het lezen van de ‘momenten van transport van een idee’, de verschillende stadia in de produklie ofiewel de beeiden waarin het apparaat van fase tot fase gedacht is van idee, via koncept, diagram, model, naar eindprodukt: het apparaat. ‘Pas wanneer het apparaat “werkt” de bouwdoos in elkaar gezet is wordt het systeem van de ordening geopenbaard’. Dat geldt ook voor de tekst, die zelf een beeldmachine genoemd kan worden waarvan de komponenten, zoals in het diagram, in een plat vlak gepresenteerd worden, een verzameling gelijksoortige patronen overzichtelijk geordend (vgl. VIII: Het Lezen).
In 1971 en 1973 exposeerde Raaijmakers zijn IDEOFONEN ‘leerapparaten’, waarmee elementaire elektriese en kommunikatieve principes getoond werden op teatraal formaat. De bedoeling was daarmee ‘verloren vormen en mechanismen’ zichtbaar te maken en in het bizonder de sociale en instrumentale positie van de elektriese luidspreker als ‘doorgeefluik’ aan de orde te kunnen stellen. In 1977 bereidde Raaijmakers een expositie ‘Actio in Distans’ voor (die in het verlengde van de tentoonstelling van de ideofonen gepland was voor 1979 in het Gemeentemuseum in Den Haag maar na en door hel optreden van een nieuwe direktem door Raaijmakers weer werd teruggetrokken) met als thema: bepaalde verwanlschappen in de vormentaal van de elektriciteit en de beeldende kunst aan het licht te brengen, de relatie tussen ‘de verloren vormenwereld der primaire en fundamentele elektriciteit en een bepaald hieraan verwarn vormdenken in de beeldende kunst van de laatste 10 à 15 jaar’.
De tekst De kunst van het machine lezen zal een onderdeel moeten vormen van een grotere publikatie over:
- Elektriese archetypan in de beeldende kunst
- Sociale geschiedenis van de elektriese Apparaten in de Muziek
- ‘De grafische methode’: beeldvorming van bewegingen met apparaten en in apparaten.
Redaktie
| |
| |
| |
I Het mechanische
1 Kracht
Een apparaat wisselt kracht tegen kracht. Krachten verschillen door te Vorschulen in karakter.
Een apparaat is een wisselaar van karakters.
| |
2 Wisselen (1)
Het karakter van kracht wordt bepaald door de onderlinge verhouding van haar ingredienten: de faktoren weg, tijd en zwaarte.
Wisselen betekent: met behulp van een apparaat in deze verhouding verandering aanbrengen.
| |
3 Wisselen (2)
Om een apparaat tot wisselen te brengen moet het eerst betreden en vervolgens gebruikt worden. Een apparaat wordt betreden via zijn mantel ook al is het apparaat nog zo ‘open’.
Een apparaat wordt gebruikt door het te bewegen, te knijpen, te trekken of te duwen.
| |
4 Wisselen (3)
Een machine betreedt en gebruikt als het ware zichzelf. Het knijpen, trekken en duwen zit bij de machine samen met het feitelijke apparatieve deel opgesloten in een kast. De werking van een machine - meer dan van een gereedschap of werktuig - wordt door deze kast aan ons oog onttrokken: het verregaandst bij een vlieg-machine waar de machinekast, opgesloten in een tuig van buizen en bekleedsels, zich tegen de hemel aftekent als een maal-teken.
| |
5 Wisselen (4)
Wanneer we vinden dat een apparaat, werktuig of machine goed werkt, passen de faktoren ‘weg’, ‘tijd’ en ‘zwaarte’ als geoliede tandwielen in elkaar. Wanneer we vinden dat hij slecht werkt, zit een van de faktoren vast. Een apparaat repareren betekent de vastgelopen faktor weer op gang brengen en de samenhang tussen de faktoren herstellen.
| |
6 Naam
We kiezen een bepaald apparaat uit vele omdat we een bepaalde verhouding van de faktoren op het oog hebben. De gewenste verhouding staat op een plaatje vermeld dat op het apparaat geschroefd zit. Dikwijls draagt het apparaat een naam die zegt wat het doet, zoals bij sommige familienamen de naam het beroep aanduidt van de stamvader.
| |
7 Weg
Een goed voorbeeld hiervan is de Aap Noot Mies machine die, wanneer zij werkt, vanuit Aap bekeken een aantrekkelijke kombinatie biedt van de ‘weg’ die Noot in de hand van Mies beschrijft, de ‘duur’ van deze beweging en de ‘zwaarte’ van Noot. Op deze wijze groeit voor Aap Noot tot noot. (Immers ‘zonder weg, tijd of zwaarte geen noot’ zegt Aap die in noot an sich - Noot dus - niet gemteresseerd is.) Wanneer de machine nu opeens zou haperen, bijvoorbeeld omdat de arm van Mies is vastgelopen en daardoor de faktor ‘weg’ het niet meer doet. en dientengevolge de transsubstantiatie van Noot in noot uitblijft, brengt Aap het defekte apparaat terug en ruilt het voor een andere soortgelijke machine liefst van een betrouwbaarder merk. Aap kiest voor de meest duurzame verhouding van faktoren, en let daarbij meer op de fraaie manier waarop de faktoren binnen de machine op elkaar inspelen dan op de hoeveelheid noten die de machine in eerste instantie Aap kan aanreiken.
| |
8 Tijd (I)
Vanwege deze samenhang van faktoren houden Chinezen meer van gereedschappen dan van machines. Het investeren van grote hoeveelheden energie om machines te konstrueren betekent voor hen een bepaalde wijze van ‘vastlopen’ van de faktor ‘tijd’. ‘Het kost tijd’ zeggen de Chinezen. daarom gaan zij liever onmiddellijk met 1000 emmertjes in de weer dan te moeten wachten tot zij, na een lange verloren tijd, kunnen werken met 1 baggermachine. Sowieso speelt voor Chinezen de faktor ‘tijd’ bij arbeid een belangrijke rol. Het begrip ‘zwaarte’ is hen vreemd. En ‘wegen’ bezit China voor iedere werker een. Vergelijk dat eens met bijvoorbeeld Hollanders die van ‘zwaarte’ en ‘weg’ hun beroep maken en dienovereenkomstig voor het beleven van ‘tijd’ geen tijd (over) hebben.
Aanleg van het Fuyang-kanaal, China, 1963. Chinese arbeiders in de slagorde van een immens weefgetouw. De ‘schering’ wordt gevormd door de parallelle wegen, de ‘inslag’ door de dijk die opgehoogd wordt, en de ‘knopen’ door de inhoud van de wagentjes die langs de schering naar de inslag worden getransporteerd. De foto demonstreert en idealiseert dit grootschalige weefsysteem waarbij ‘theater’ en ‘Verkelijkheid’ in elkaar overvloeien. (China Pictoral, 1971 nr. 4)
| |
| |
| |
9 Tijd (2)
Een andere wisselaar van faktoren is de megalitische tijdmachine, die door de eerste bewoners van Europa werd gekonstrueerd door bovenmenselijk zware stenen over immense afstanden aan te voeren en volgens bepaalde formules te ordonneren. De werking van het sociale en maatschappelijke ‘apparaat’, dat voor het klaren van een dergelijk karwei werd ingezet, berust op het ruilen van ‘tijd’ (het neolitische goud) voor ‘weg’ en ‘zwaarte’. Is de tijdmachine eenmaal gereed dan produceert ze een eindeloos durende stroom van pure ‘tijd’, met de ge'investeerde faktoren Veg’ en ‘zwaarte’ als brandstof. Dankzij deze rendabele verbranding van faktoren is dit soort machines tot de dag van vandaag probleemloos blijven funktioneren.
Megalitische konstruktie. Avebury, Wiltshire, England, ca 2000 vC. Een geometrische, radiaalvormige konstruktie met een doorsnede van 265 m. Begrensd door een 1200 m lange, 9 m diepe en 24 m brede ingraving. Daarbinnen de grootste stenencircel die in het neolitische tijdperk gekonstrueerd is, met een doorsnede van 355 m en gemarkeerd door 90 enorme steenblokken die ieder ongeveer 5 ton wegen. De 2 kleinere stenencircels hebben ieder een doorsnede van 103 m. Van de in totaal 150 stenen zijn er momenteel nog slechts 30 over. (The Megalith Builders, Euan MacKie, Oxford, 1977)
| |
10 Komponent
Mechanische apparaten zijn van binnen bezet met harde en elastische onderdelen. Het zijn stuk voor stuk nabootsingen van menselijke komponenten zoals botten, gewrichten, spieren, huid, longen, kleppen en tanden. Ze bezitten een juiste zwaarte en hun kontouren zijn lenigen wendbaar. Ze glimmen, waardoor de zon erin kan blikkeren als op de snede van een landbouwspade.
| |
11 Kontakt
Wanneer een apparaat ‘werkt’ bewegen alle onderdelen in principe gelijktijdig, ookal geven bij meer samengestelde machines sommige hefbomen en grijparmen ons de indruk dat ze ‘vrij’ zijn en af en toe even mogen uitblazen. Het moraliserende en zeurderige voorbeeld van de radertjes in een uurwerk waar ieder van ons een radertje voorstelt, leert hoe het zit: uitblazen is een geprogrammeerde vorm van werken en heeft met vrij-zijn niets van doen. Alles in een mechanisch apparaat of machine werkt nu of nooit. Nimmer na enige tijd. Of het moet van zelf - na enige tijd - op een idee komen. Bijvoorbeeld om zonder waarschuwing vooraf zich niet meer te richten tegen de materie wat zijn opdracht is - maar tegen de bezitter ervan: de arm van Mies die met Noot de kop van Aap gaat inslaan.
| |
12 Orde
De kwaliteit van een gereedschap, werktuig of machine wordt bepaald door de mate van overeenstemming tussen de hoedanigheid van de harde onderdelen enerzijds en de voor dat apparaat ka-rakteristieke samenhang van de faktoren ‘weg’, ‘tijd’ en ‘zwaarte’ anderzijds.
Wanneer een goede monteur een defekte machine bekijkt en daarbij gedachteloos met een schroevendraaier tegen een van de tandwielen tikt (zoals wij, wanneer we in gedachten verzonken zijn, met onze vingers op tafel trommelen) ontvouwt zich in zijn geest, door de wijze waarop het heldere geluid klinkt en de schroevendraaier in de hand terug-veert, de samenhang tussen ‘weg’ ‘tijd’ en ‘zwaarte’ - niet alleen van dat detail maar van de gehele machine. Hij ‘herstelt’ vervolgens de machine door het defekte onderdeel te repareren of te vervangen. In dit opzicht is een rijwielhersteller niet iemand die fietsen oplapt, maar iemand die orde en samenhang op wereldschaal ‘herstelt’.
| |
| |
| |
II Het elektrische
13 Aarde (1)
Het elektrische apparaat verschilt wezenlijk van het mechanische, en wel vooral hierin dat zijn komponenten niet bewegen.
Bewegen betekent, zich op een of andere wijze van de aarde losmaken. Mechanische instrumenten, werktuigen en machines houden zich hierom per definitie böven de aarde op: op werkhoogte. Zij huizen op tafels, staan op poten en voetstukken, zijn ‘schoon’ en glimmen.
Daarentegen is het ‘thuis’ van elektriciteit de aarde. Bij elektrische apparaten ligt de mantel letterlijk aan aarde: het ‘huis’ letterlijk aan ‘thuis’. Op deze wijze wordt het ‘binnen’ van een elektrisch apparaat geisoleerd van aarde.
Wanneer een elektrisch apparaat funktioneert, Staat het ‘binnen’ onder spanning. Dat wil zeggen dat het ‘binnen’ zich met spanning van de aarde en uit de mantel losmaakt, in de richting van de gebruiker. De gebruiker wordt gedood wanneer hij het ‘binnen’ op dat moment aanraakt: een fatale wisseling van rollen en posities.
Okkulte seance met elektrische geleiding, ca 1929. Rudi Schneider en Harry Price laten zich doorstromen met kwasi elektrische ‘krachten’. Zij isoleren zich van aarde door hun voeten in metalen sokken te steken. Zo spelen zij letterlijk met (hun) leven. (Spirits and Spirit Worlds, Roy Stemman, London, 1975)
Prof. Artemieff demonstreert een door hem uitgevonden schokvrije overjas, ca 1900. Artemieff isoleert zich met zijn schokvrije jas zodanig van aarde dat de elektrische hoogspanning niet via zijn lichaam de cabine kan verlaten. Integendeel: als een gevangen vogel wordt de elektriciteit door Artemieff gedwongen tussen punten van secundair belang heen en weer te springen waarvan de lichtsporen getuigen. (De Wonderen der Techniek dl. III, H.J. Borgerhoff ea. ca 1900)
| |
14 Dof
In morfologische zin zijn elektrische komponenten niet strak, taai, elastisch, glimmend, hard en zwaar zoals mechanische komponenten, maar dof, zwak, dun en licht. De kontouren zijn niet gespierd en vloeiend, maar geometrisch en abstrakt: vlak, bol, lijn, lus, punt. Ze zijn gemaakt van zacht koper, zink, zuur, kool, vet en worden omkleed met isolerend textiel, en begrensd door hard glas en porselein.
| |
15 Klasse (1)
Het ‘aardse’ van elektriciteit maakt tevens haar klasse uit.
Elektriciteit is onder de materies de ärmste en meest uitgebuite. Zij ‘bewoont’ schamele vormen, opgebouwd uit wat platen tegenover en op elkaar en met draden aan elkaar verbonden. Zij artikuleert in stoten, zonder schaal en syntaxis.
Daarentegen is het ‘thuis’ van licht niet de aard maar de zon! Wanneer teleskopen, kijkers en zonnewijzers op licht gericht worden, doorkrüist het licht deze instrumenten maar bewöont ze nimmers. Na passage rest bijvoorbeeld geen stofwolk of geur, zoals bij elektriciteit na blikseminslag.
Vanwege de hoge klasse van licht ciseleerden de beoefenaars van optiek uit de vorige eeuwen hun instrumenten met fijn-geribbelde gradenbogen en instelschalen die zorgvuldig als kanten kragen om lenzen en knoppen werden gedrapeerd. Als uiting ook van het prettige cerebrale gevoel met een artikuleerbare stof te maken te hebben.
Twee aarde platen voor een hoogspanningsinstallatie, 1965. Lanceerbases vanwaar elektriciteit uit de aarde treedt, en er naar terug keert. De platen liggen letterlijk plat op aarde, hetgeen de klasse van de apparatieve elektriciteit - bijvoorbeeld tov. de optiek die zich doorgaans zo'n paar meter boven aarde ophoudt - afdoende karakteriseert. (Foto: T.H. München)
| |
| |
| |
16 Klasse (2)
De elektriciteit werd tijdens de 17e en 18e eeuw de bloeiperiode van optische, topografischc, mechanische en wiskundige wetenschappen om zijn lage klasse en zijn ongeartikuleerd voorkomen. letterlijk uit de materie en desnoods uit de ledematen van mensen en dieren gejaagd met instrumentale middelen. die qua bediening en konstruktie duiden op afpersing en expansiedrift. De oudste elektrische instrumenten verschilden dan ook in hun verschijningsvorm in niets van martelwerktuigen die, of ze nu op mensen, dieren of op de materie werden toegepast, hetzelfde beoogden: het afdwingen van wat voor de afperser verborgen is namelijk kracht en kennis.
Ontladingsaccessoires, 1790-95. Het in nabijheid brengen van messcherpe punten bij elektrisch geladen lichamen dwingt de elektriciteit zich te manifesteren. De verwantschap van dit soort accessoires met martelwerktuigen is niet anekdotisch doch wezenlijk. (Teyier's Museum. Haarlem)
Bliksem doodt prof. Richmann van de Keizerlijke Academie te St. Petersburg op 6 augustus 1755. Wanneer elektriciteit verschijnt gebeurt dat als een vuistsiag /onder enige aankondiging vooraf. (Early Electrical Machines. B. Dinner. Norwalk. 1957)
Animate elektriciteit. Het munden van dieren is de metafoor voor materie-uitbuiting in de ruimste zin. Dat wat via dergelijke proefnemingen ‘vrij’ komt statu in geen verhouding met de wijze waarop het verkregen wordt. (Untersuchungen über tierische Elektrizität. Emil du Bois-Reymond. Berlijn. 1848-1854.)
| |
17 Fies
De elektriciteit werd tijdens ‘vermakelijke proefnemingen’ in de salons van de toenmalige degenerés met het oog op haar klasse voorgesteld als een soort (vloei)stof die in staat was zich op kommando van her naar der te bewegen.
Hoogtepunt van dit soort bezigheden vormde de idee om elektriciteit volgens goed hollandse traditie in ‘flessen’ op te potten: voor later. De werkelijke betekenis hiervan is echter dat hiermee voor het eerst, met behulp van elektrische middelen. het principe aan de orde werd gesteld om de afstand tussen arbeid en arheidsresultaat niet alleen in ‘tijd’ maar nu ook in ‘weg’ te verwijden: goed nieuws dus voor de handelaren in arbeid rond 1746.
| |
18 Verwijding
Er zijn drie manieren om elektrische kracht uit materie op te wekken: elektro-chemisch door Stoffen te mengen, elektro-statisch door materialen te wrijven, en elektro-dynamisch door clcktriciteitgeleidende materialen met behulp van draaiende mechanische komponenten te bewegen. Bij alle drie manieren, maar vooral bij de laatste, vindt op direkte of indirekte wijze een transformatie plaats van lichamelijke arbeid in elektrische, waarbij vooral de faktor ‘weg’ aanzienlijk wordt verwijd. Het gevolg van deze verwijding is tweeërlei: vanuit de arbeider bekeken valt het resultaat van zijn energetische lichamelijke arbeid definitief buiten zijn gezichtskring. én. er ontstaat zoiets als arbeid-op-afstand waarbij vanuit de konsument bekeken de faktor ‘kracht’ gereduccerd wordt tot de kracht die nodig is om een knop in te drukken. Met andere woorden: veel radikaler dan met mechanische middelen mogelijk is. ontkoppelt de elektriciteit arbeid van arbeidsresultaat en daarmee de arbeid van degene die hem verricht. Bovendien verdwijnt tengevolge van de hiermee samenhangende verwijding van de faktor ‘weg’ het verrichten van arbeid doorderden uit het zicht van de konsument. en neemt zijn verantwoordelijkheid ervoor. evenredig met deze verwijding. af.
| |
| |
| |
19 Vreemd (1)
Bij huishoudelijke elektrische apparaten is de verwijding van ‘weg’ kompleet. De werkelijke aandrijfkracht van dit soort apparaten bevindt zich op veilige afstand van ‘huis’. Binnen de huiskamer werkt het huishoudelijke apparaat zoals een gehoorzaam en zoet kind behoort te spelen: zoemend en volgens een eigen en betrouwbaar gedragspatroon. Het feitelijke agressieve karakter van deze ontvreemde en vervreemde energie wordt door de fabrikanten van dergelijke apparaten versluierd door de zachte en poezelige behuizingen die zij ervoor weten te verzinnen. Het is geen toeval dat alle huishoudelijke elektrische apparaten qua kontour. kleur en aanvoclerigheid verwant zijn aan het plastic speelgoed dat door boze babies van tijd tot tijd als ongewenst uit hun boxen wordt gesmeten. Het gelijk is aan de babies.
| |
20 Vreemd (2)
Wordt met het verwijden van de faktor ‘weg’ het verwijden van ‘tijd’ gekombinecrd, dan is er altijd een vorm van agressie in het spel ook al vindt dit nog zo versluierd plaats. Het duidelijkst treedt dit aan het licht wanneer geaccumuleerde ‘tijd’ volgens het wie-wat-bcwaart-heeft-wat principe wordt omgezet in een kortstondige slag of stoot: zoals bij de traditionele katapult. de pijl en boog. de vuistslag, en het fraaic dynamiet van Nobel.
| |
21 Vreemd (3)
Een goed voorbeeld van de gelijktijdige werking van verwijding van ‘weg’ en ‘tijd’ vormt het gedrag van de paarden die indertijd wegsprongen voor de eerste stoomlokomotieven rond 1830. Dit wegspringen berust op het feit dat het tijdsverloop tussen het opladen van de stoomketel en het in beweging komen van de machine door de paarden als een daad van agressie werd ervaren. En gelijk hadden ze. Want wanneer de beesten in het veld zouden zijn doorgegaan met springen steeds wanneer een machine in werking treedt, dan zou er nu geen kernenergieproblematiek bestaan.
Inrichting van een lokomotief vee van rails te verdriiven, 1884. De uitvinder heeft er wat op gevonden om paarden van hun land te verdrijven: hij spuit ze gewoon weg zoals in onze tijd mensen worden weggespoten die zich tegen de vestiging van kerncentrales keren. (U.S. Patent Office no. 292.504. 29 jan. 1884)
| |
22 Aarde (2)
Een ander goed voorbeeld hoe verwijding van ‘weg’ en ‘tijd’ kan ingrijpen in het denken over arbeid in dit geval over het bewcrken van de aarde heeft Eisenstein in beeld gebracht met zijn film ‘De Generale Lijn’ uit 1926/28. Hij stelt daarbij het technisch denken binnen een zich revolutionar ontwikkelende samenleving de bolsjewistische aan de orde.
Enerzijds toont hij de ouderen: zij leven met de aarde en gaan er tenslotte in ten onder. Zij werken letterlijk als paarden zich dood. Anderzijds de jonge generatie: zij ontwikkelen eerst technische hulpmiddelen en bewerken er pas daarna de aarde mee. De ouderen zijn voortdurend met de aarde bezig. terwijl daarentegen de jongeren (inafzonde-ring) technologic bedrijven: zij konstrueren een traktor.
Eisenstein toont na twee uur film hoe deze (reddendo) traktor als het ware uit de aarde oprijst uit de aarde geboren wordt dezelfde aarde waarin ouderen ten onder gaan. De techniek stijgt ‘als natuur’ uit de aarde. de mensen dalen en sterven ‘als stof in de aarde: een staaltje van wishful thinking. De vraag is of Eisenstein het goed ziet. Deugt deze registratie van een opwaarts gerichte vooruitgang? Is de camera waarmee Eisenstein werkt immers niet van dezelfde makelij als de traktor zij het op andere schaal en moet zij dus niet een partijdige waarnemer genoemd worden?
De traktor rijst uit de aarde op, 1926-28. (S. Eisenstein, ‘De Generale Lijn’, 1926-28)
Zij werken letterlijk als paarden zich mood, 1926-28. (S. Eisenstein, ‘De Generale Lijn’, 1926-28)
| |
| |
| |
23 Spanning
In fenomenologisch opzicht verschillen elektrische apparaten van mechanische in ‘strakheid’ en elasticiteit. Met de hijskraan is dit verschil goed aan te tonen. Mechanische hijskranen kenmerken zich doordat de hijskabel naar de katrol toe op dezelfde wijze strak gespannen is als de hijskabel van de katrol tot de last, want er staat ‘mechanische spanning’ op. Bij elektrische hijskranen hangt de hijskabel naar de katrol die nu aangevuld is met een elektromotor slap en in lussen, want er staat ‘elektrische spanning’ op. Van de feitelijke hijsarbeid is niet meer over dan het overhalen van een hendel aan het uiteinde van de slappe kabel. Het werkelijke hijsen gebeurt elders, honderden kilometers verder. Een voorbeeld van ‘surrealisme’ in het gebruik van werktuigen en machines tijdens onze dagelijkse arbeid, waarmee wij inmiddels volledig vertrouwd zijn geraakt. Hijsen met behulp van mankracht vinden we nu een staaltje van ‘vervreemd arbeiden’: Leuk om naar te kijken, niet om het te doen.
| |
III De mantel
24 Mantel
De verschijningsvorm van een apparaat in het openbaar wordt bepaald door zijn mantel. Zonder mantel is een apparaat niet definitief, niet af. Een apparatenmantel is net als kleding funktioneel en representatief. Representatief in die zin, dat het de apparaten er veel aan gelegen is om de tijd en kultuur waarin ze ontstaan zijn door een bepaalde plooiing van hun mantel en door de wijze waarop de mantel met arabesken, patronen, kurven en schalen bedekt is, zo getrouw mogelijk te weerspiegelen. Daarnaast ‘showt’ de mantel de status van het apparaat in zijn eigen kultuur en draagt aldus in niet geringe mate bij tot het kultuurbeeld waarin het funktioneert.
| |
25 Vlies
Een apparatenmantel is, naast representatief, funktioneel omdat via de mantel het ‘binnen’ van een apparaat naar buiten en het ‘buiten’ naar binnen treedt. In dit opzicht is een mantel een intermedium dat fungeert als assimilatievlies. De mantel of het nu gaat om een simpel houten handvat of een ingewikkeld bedieningspaneel is het vlak waar de hand, die het apparaat wil gebruiken en bedienen, mee te maken krijgt. Aldus blijft het ‘binnen’ buiten direkt handbereik.
| |
26 Huid
Hoe primitiever het apparaat hoe meer de mantel bestaat uit de buitenkant van de komponenten zelf. Bij het oudere type stoommachines en de eerste auto- en vliegtuigmotoren liggen de werkende delen zonder beschermende mantel dikwijls volledig open, en zorgen kleine vetpotjes ter plaatse voor een periodieke smering van de meest kwets-bare draaipunten. De bedieningsorganen en instelschalen zitten bij die machines dan ook letterlijk op hun huid en moeten daar aangegrepen en gelezen worden. Naarmate echter de kultuur zich ver-der ontwikkelt neemt de afstand tussen plaats van bediening en plaats van effekt evenredig toe. Het meest radikaal bij de ruimtevaart.
| |
27 Board (1)
De mantel kan gedefinieerd worden als het vlak dat een scheiding tot stand brengt tussen het werkende deel van het apparaat en de gebruiker ervan. Het splitst daartoe het apparaat op in een konkreet werkdeelen een abstrakt stuurdeel ook al bestaat dit stuurdeel slechts uit de handgreep van een eenvoudig gereedschap. De splitsing is van drieërlei aard. Het dashboard van een auto maakt dat duidelijk.
In de eerste plaats funktioneert een auto-dashboard als een vertikaal opgericht denkvlak waarop zich indikaties aftekenen als tekens en Symbolen op een schoolbord: het dashboard biedt de gebruiker dan ook overwegend ‘uitkomsten’ aan. Ten tweede is het dashboard de plaats om met de motor taktiel in kontakt te treden. Het biedt de gebruiker hiertoe een serie hendels en knoppen waarvan het effekt kinetisch gesproken in geen verhouding staat met de fysieke bedieningsarbeid ervan. Pas bij het feitelijke sturen, gasgeven en remmen begint vooral bij de oudste automobielen iets van een balans tussen gei'nvesteerde arbcid en arbeidsresultaat voclbaar te worden. In de derde plaats bezit en toont het dashboard onder alle omstandigheden status en ‘showt’ de onder de mantel verborgen motor en doet dat ter zake, misleidend of overdreven alnaargelang de funktie en klasse van zowel de auto als de eigenaar.
| |
28 Board (2)
Analoog aan de status-funktie van het auto-dashboard misvormen en overdrijven de bedieningsorganen bij talrijke huidige elektronische apparaten in de konsumptieve sfeer op narcistische wijze de potentie van het ‘binnen’, en niet te vergeten van de gebruiker. Allerlei vanzelf bewegende wijzers en aan-en-uit-springende lichtjes nemen de plaats in van ‘lezen’. Een regressieve teneur van ‘gebruiken’ naar ‘verbruiken’.
| |
| |
| |
29 Druk
Een apparaat gebruiken betekent een apparaat bedienen.
Een apparaat wordt bediend teneinde kracht met een bepaald karakter van karakter te doen veranderen.
Een apparaat bedienen betekent een apparaat sturen.
Men stuurt een apparaat door een bepaalde druk of beweging uit te oefenen op de mantel ervan: huid tegen huid, mantel tegen mantel.
In proportionele zin worden zeer zware en grote apparaten bediend en gestuurd met het volledige menselijke lichaam, werktuigen met de arm, gereedschappen met de hand, instrumenten met de vingers, elektronische apparaten met de vingertoppen, en computers en robots met taal.
In alle gevallen noemen we de bediening van een apparaat ‘prettig’ wanneer de bedieningsorganen de stuurbewegingen goed volgen, en de mantel ter bevordering van deze bewegingen een juist glijprofiel vertoont.
| |
30 Pasvorm (1)
Het is vanwege deze ‘prettige bedienbaarheid’ dat de kontouren van apparaten, gereedschappen en machines dikwijls aansluiten bij ons lichaam; zoals schoenen aan voeten, en brillen op neuzen. Oude apparaten en gebruiksvoorwerpen worden in musea dan ook dikwijls aangestaard alsof hiermee de onzichtbare vroegere gebruikers ‘in’ de apparaten en voorwerpen terug te denken zouden zijn; zoals pompejiaanse lichamen ‘in’ gestolde lavaholten.
| |
31 Pasvorm (2)
Anders ligt dit bij de echte elektronische apparaten waar de komponenten, omdat ze niet bewegen, van binnen uit geen vormbepalende druk op de mantel uitoefenen. De uitwendige kontour van het elektronische apparaat wordt dan ook uitsluitend bepaald door de inpakbaarheid van het elektronische circuit. Ze worden dienovereenkomstig op uniforme wijze in kisten en kasten opgesloten, waaruit op de meest onbegrijpelijke en onverwachte plaatsen knoppen, draaischijven en hendels steken: als krokussen uit de sneeuw.
De menselijke kontour wil dan ook maar moeilijk passen in die van een vierkant elektronisch apparaat. Hooguit wanneer ze elkaar ontmoeten op het niveau van leven en dood in een ziekenhuis, waar de menselijke funktie en werking meer dan ooit die van een elektronisch circuit benadert, en er deel van uit gaat maken of er in verward raakt.
| |
32 Gebruik
De kwaliteit van een apparaat wordt bepaald door de mate waarin het ‘buiten’ (inklusief de gebruiker) via de mantel met het ‘binnen’ konkordeert, en de mantel hierbij in staat is de intentie van de ge-bruiker met de potenlie van het ‘binnen’ te verbinden. Een apparaat dat veel en met plezier gebniikt wordt, is dan ook per definitie een apparaat met kwaliteit.
| |
33 Aanraakbaar
Gebruiken is een bepaalde manier van in-kontakttreden van de huid van de gebruiker met de mantel van het apparaat. De voornaamste taak van de mantel van een apparaat is dan ook: goed ‘aanraakbaar’ te zijn. Veel gebruiken betekent: veel aanraken en veel wrijven. De aanraking en de wrijving tussen de mantel en de hand is het meest volledig bij gereedschappen. Een ‘goed’ gereedschap slijt de hand van zijn gebruiker, en omgekeerd. Daarom leent een goede vakman zijn ge-reedschap niet uit aan derden: het keert gegaran-deerd ‘anders’ terug.
Ingesleten hamersteel na 21 jaar kontinu gebruik. HANOMAG, 1915. Het aprilnummer van HANOMAG Nachrichten uit 1915 vermeldt trots dat een van hun arbeiders 21 jaar lang met een en dezelfde hamer een en dezelfde handeling heeft verricht, waardoor de steel op zeer curieuze wijze ingesleten is. Op welke curieuze wijzer de hamer van HANOMAG deze arbeider na 21 jaar heeft ingesleten en afgesleten vermeldt het verhaal niet. (HANOMAG Nachrichten, Hannoverschen Machinenbau-Actien-Gesellschaft, Jahrg. II, Heft 4, p.64, april 1915)
| |
34 Slijtage (1)
Tengevolge van veel gebruik ontstaan juist op de hardste mantel slijtageplekken met een satijnachtige struktuur die het beste predikaat vormen van ‘een apparaat met kwaliteit’. Slijtplekken onderscheiden dat ene apparaat van zijn serie en maken het tot iets onvervangbaars. De mantel van een ‘siecht’ apparaat, of van een apparaat dat siecht gebruikt wordt, vertoont daarentegen harde ver uitgeschoten krassen: littekens die getuigen van ‘siecht kontakt’ tussen apparaat en oneigenlijke gebruiker.
| |
| |
| |
35 Slijtage (2)
Dat de mantels van huishoudelijke apparaten en ook van auto's zelden van primaire kleuren zijn voorzien maar vrijwel altijd van gemengde en gelaagde kleuren. heeft te maken met het feit dat gelaagde kleuren verwant zijn aan slijtagekleuren. in die zin dat wanneer een gelaagde mengkleur opgevat wordt als een kleuropeenstapeling waar doorheen gekeken kan worden als door een transparente huid. slijtage beschouwd kan worden als de afbraak daarvan. Het ‘effekt’ van beide berust op het waarnemen van ‘diepte’ en het ervaren van ‘tijd’ en dus van bestendigheid, en verlenen het apparaat es. een status van doorleefde tijd.
Het voorzien van apparaten en auto's van pastelachtige dofglanzende ‘huiden’ die aanvoelen alsof ze door jarenlang gebruik zo geworden zijn. betekent in feite dat de fabrikant een geprefabrieeerde slijtage met het produkt meelevert. Men koopt met het apparaat een aura van ‘tijd’ waarin de koper figureert als ‘routenier’. Pastelachtige kleuren zijn dan ook onkrashaar, want ze bestaan uit niets anders dan dat.
| |
36 Slijtage (3)
Een heldere primaire kleur fungeert als ‘signaal’ waarmee de kleur-drager binnen zijn omgeving kan opvallen. Zonder primaire kleur is een mantel van een apparaat. en dus het apparaat zelf. nergens. Een andere belangrijke signaalinhoud van een primaire kleur in het sociale verkeer is, dat de eigenaar die een apparatenmantel van een ‘frisse’ kleur voorziet, in feite het apparaat in kwestie merkt als (zijn) bezit. Een kras over een primaire kleur demonstreert hoe dit sociale bezits-mechanisme funktioneert. Omdat een primaire kleur niet dikker dan éen laag is en deze de kijker in feite met de mantel zelf konfronteert, betekent een kras over een primaire kleur hetzelfde alsof op die plaats de mantel gescheurd is, en roept dienovereenkomstig bij de eigenaar een gevoel van ‘verlies’ op. De signaalkracht van de primaire kleur daarentegen is door die ene kras niet merkbaar aangetast en kontinueert het prikkelen van de bezitszin van de eigenaar. Een superpositie dus van twee tegengestelde entiteiten: ‘nieuw’ en ‘kapot’. die pas na verloop van tijd. wanneer de kras tussen andere krassen is ‘opgelost’. aan betekenis gaat inboeten en de eige-naar bevrijdt van het tegenstrijdige en onbestemde gevoel van ‘bezit’ en toch ‘verlies’.
| |
37 Slijtage (4)
Een ingesleten primaire kleur zoals op antiek blikken speelgoed ontroert vrijwel altijd: ze fungeert als ‘timemachine’ en haalt uit een peillozc tijddiepte het speelgoedje naar ons toe. Een versleten primaire kleur zien betekent, gekonfronteerd worden met een authentieke ouderdom: terwijl daarentegen een niet-primaire gelaagDe kleur slechts ouderdom nabootst.
| |
38 Slijtage (5)
Een zeer geraffineerde vorm van voorgevonnde slijtage op mantels is de wijze waarop vanaf 1920 de dashboarden van auto's werden gemetaliseerd. Hiertoe werden de ongelakte dashboarden ingeslepen met series elkaar overlappende ‘halvemaantjes’ die een zilverachtig moiré-effekt en een reflektievrije wel; niet-spiegeling veroorzaakten. Zeer gedistingeerd en tijdloos.
| |
39 Glimmen
De buitenkant van een nieuw apparaat, machine, gereedschap. werktuig spiegelt de hand van zijn gebruiker. Daarentegen is de kant van de mantel die haar binnen is gericht dof, donker en vettig. Het spiegelen en glimmen bij apparaten bedoelt op het nog-niet-aangeraakt-zijn de aandacht te vestigen. En ook dat het apparaat zich als het ware (nog) oneindig ver en diep in ‘weg’ en ‘tijd’ van de potentiele gebruiker bevindt, maar hem desalniettemin het initiatief van een apparatieve ‘defloratie’ aanbiedt. (Sensucel ritueel van het na betaling openmaken van de verpakking. het verbreken van touwen en zegels. het lezen van handleidingen en ‘waarschuwingen bij het in gebruiknemen’, het zoeken van een plaatsje. het met ogen en handen in bezit nemen van de aanwinst, etc.) Vanwege dezelfde taktiele aspekten van gebruikersgedrag wordt beduimeld chroomwerk in een winkel door niemand gekocht: iemand is al voor geweest het artikel is letterlijk ‘tweede hands’.
| |
| |
| |
40 Lijn (1)
Een bijzondere kategorie mantels wordt gevormd door apparaten met een z.g. ‘stroomlijn’. In technische zin betekent ‘stroomlijn’ een mantel met een funktioncle kontour om zich daarmee op vooraf gekalkuleerde wijze tegen wind te kunnen afzetten. Het plaatsen van een schcrp mes in de holte van een mondstuk van een blaasinstrument is zo'n berekende aanslag op lucht om daarmee geluidswervelingen. als houtkrullen uit een houtschaaf. op te kunnen vvekken.
E.J. Marey: Visualisering van luchtbewegingen langs een kogelvormig (a) en een mesvormig (b) lichaam, 1900-01. Marey plaatste lichamen in windtunnels in navolging van F.H. Wenham en J. Browning 30 jaar eerder en fotografeerde de luchtbewegingen langs de oppervlakten door gebruik te maken van een aantal parallelle rookkanalen. Deze methode wordt tot de dag van vandaag toegepast bij aerodynamisch onderzoek.
Overigens is er een fundamenteel observatieverschil tussen stilstaande lucht die doorboord wordt door een kogel. en een stilstaande kogel waarlangs lucht stroomt. Bij de eerste ontstaat het steen-in-de-vijver effekt met radiale luchtgolfvoortplantingen (zie Mach-kogel), terwijl bij de tweede de wind kaarsrecht naar achteren suist. De observaties in windtunnels van zelfzwevende vormen moeten dus nog eerst ‘vertaald’ worden. (E.J. Marcy. 1830-1904: La photographic du mouvement, Centre George Pompidou Musee National d'Art Moderne, Paris, 1977)
| |
41 Lijn (2)
De lijn van een automobielmantel mag opgevat worden als resultante van drie soorten ‘druk’. De eerste druk komt van binnen uit en wordt om min of meer funktionele en merk-eigene redenen bepaald door de plaatsing van de motor, stuurinrichting, stoelen e.d. De tweede druk wordt van buitenaf uitgeoefend door de kracht van snel langsstromende lucht (vooral bij racewagens échte kracht), en de derde druk komt voort uit een puur kulturele noodzaak; namelijk de funktie. status, dadendrang en het bij-de-tijd-zijn van de bezittende inzittenden te ‘showen’. Deze laatste druk wenst op een gegeven moment de ‘stroomlijn’. of een andere lijn mits exclusief.
| |
42 Lijn (3)
De ‘stroomlijn’ bij auto's is vooral bedoeld om goed gezien te worden wanneer de auto stilstaat. Daarin komt ze overeen met de ‘bodyline’ die bodybuilders in opgeblazen toestand evencens wanneer ze stilstaan meer dan een minuut lang kunnen volhouden. Vorm en doel komen in beide gevallen met elkaar overeen.
Gestroomlijnde automobiel, 1945. (Newspaper Advertisement, 1945)
| |
43 Lijn (4)
Echte onvervalste ‘stroomlijn’ bezitten de mantels van de hoekige en stekelige maanlandingsvaartuigen. Bij afwezigheid van zelfs het geringste zuchtje wind komt de vorm daarvan om puur technische en funktionele redenen tot stand: maw. uitsluitend onder ‘druk’ van de eerste kategorie. Er ontstaan ‘lijnen’ die nog het meest lijken op die van de vroegste auto's en vliegmachines: immers in beide gevallen zijn dat niet meer dan assemblages van stoelen, motoren, brandstofreservoires, bedieningsorganen, doorkijkvensters en treeplanken bijeengehouden door een fragiel raamchassis, nauwelijks meer dan paktouw.
| |
| |
| |
44 Mach
De meest radikale ‘stroomlijn’ ontstaat wanneer een projektiel met geluidssnelheid tegen in rust verkerende lucht aanvliegt: de lucht wordt dan letterlijk hárd als een konische mantel van een metalen cilinder waarin de kogel met een knal vastloopt: ‘gezien’ en begrepen het eerst door prof. Ernst Mach in 1884.
Ernst Mach: twee schetsen van luchtverdichtingsverschijnselen die door vliegende projektielen (geweerkogels) worden veroorzaakt, 1884.
links: de situatie die ontstaat wanneer het projektiel een lagere snelheid heeft dan de voortplantingssnelheid van geluid, en dus ‘de knal voor de kogel uitsnelt’.
rechts: wanneer het projektiel een snelheid heeft gelijk aan of hoger dan de voortplantingssnelheid van geluid, en dus ‘de kogel de knal met zich meevoert resp. achter zich laze. In dit laatste geval doorboort de kogel de tot staal samengeperste geluidsgolf en neemt deze barriere met een knal. (De twéede knal wel te verstaan: de éerste is die van het afvuren van de kogel.) De snelheid van het projektiel is op dat moment gelijk aan of sneller dan 1 Mach. (Populär-Wissenschaftliche Vorlesungen, Dr. E. Mach, 3e vermehrte Aufl. Leipzig, 1903)
| |
45 Lijn (5)
De ‘stroomlijn’ als zodanig heeft zich in de jaren twintig, dertig en veertig als ‘teken’ dermate verzelfstandigd dat geen voorwerp of apparaat meer werd aangemaakt of het etaleerde deze ‘lijn’. De machine zelf, de motor, het mechaniek, het open apparaat inklusief zijn geluid verdween van het huiskamerlijke toneel om plaats te maken voor zacht-suizende aluminium ‘kapsels’ à la Josephine Baker.
Gestroomlijnde mantel voor stofzuiger, U.S. Patent Design, 1943. ‘I have invented a new, original and ornamental Design for a Suction Cleaner Casing or the like.’ (U.S. Patent Design 135.974)
| |
IV Het model
46 Kubus (1)
De metafoor voor een apparaat dat in de wereld staat is een gesloten kubus waaruit aan wecrszijden een buis steekt. De buizen staan voor ‘verbinding’ en ‘kontakt’, de kubus voor ‘handelen’.
Via de ene buis stroomt ‘de wereld’ de kubus binnen waar zij met het apparaat een verhouding aangaat, om aldus gemodificeerd via de andere buis weer uit te treden.
Bietenmolen, amerikaans model, 1850. Het metaforische model voor apparaat. Een systeem met een ingang en een uitgang waartussen het feitelijke apparatieve deel huist. Daar ‘modificeert’ het model de wereldstof die het aangeboden krijgt en stort het via een glijbaan op aarde terug. (Wereldtentoonstelling, Londen, 1851)
Stopverfmolen, 1600. Een in elkaar gevouwen metaforisch model met een verscholen ingang. De molen wordt uit elkaar genomen en met stopverf gevuld. Hierna produceert het, door aan zwengel (3) te draaien, als vanzelf een strip stopverf. Andere voorbeelden van dit model zijn filmprojektoren, tandpastatubes, raketten, vuurwapens. (Die Produktiv-kräfte in der Geschichte, Wolfgang Jonas, Berlin, 1969)
| |
| |
| |
47 Kubus (2)
De metafoor voor een stuurbaar apparaat is een kubus met drie buizen. Deze derde buis vormt de ingang waardoor stuurintenties van buiten naar binnen kunnen worden geleid. Wanneer de uitgangsbuis van het metaforische model uitmondt in de stuurbuis, ‘kontroleert’ het apparaat zichzelf buiten de intenties van een feitelijke stuurman om. Bij alle apparaten met stuur-faciliteiten is deze stuuringang veel minder robuust dan de feitelijke hoofdingang, aangezien ze meer over de gevoeligheid van een tastzintuig moeten kunnen beschikken dan over de hardheid van een mond.
| |
48 Kubus (3)
De metafoor voor een kortgesloten apparaat is een kubus met twee buizen waarvan de uitgangsbuis uitmondt in de ingangsbuis, en die zich aldus van ‘de wereld’ afsluit. Een dergelijk apparaat is beroofd van al zijn zintuigen en ‘beweegt’ zichzelf. Het perpetuum mobile hét voorbeeld bij uitstek van een kortgesloten apparaat - verschilt in de praktijk met het ideale metaforische model op een belangrijk punt: de ingang vertoont een ‘lek’ naar de aarde, waardoorheen de aarde kracht op het apparaat kan uitoefenen zonder dat dit meteen in het oog springt. Voor het overige tracht het ideale perpetuum mobile het ideale metaforische model in verschijningsvorm te evenaren: een radiaalvormig gesloten circuit van schuivende, kantelende en vallende komponenten haaks op de wereld öpen zodat het gezien kan worden, en (toch) verschalen achter glas.
| |
49 Mond
Qua vorm en funktie zijn de buisvormige in- en uitgangen van vrijwel alle apparaten te herleiden tot een soort monding waar iets in- of uitsteekt, beweegt, verschijnt en verdwijnt. Ze zijn zo gevormd dat ze zuigers, assen, grijparmen, naalden, luchtdruk, stoomdruk, trillingen, kogels, licht, gas, geluid, membranen, lenzen, brandstoffen, vloeistoffen, elektriciteit, gewas, metaal, textielen vlees kunnen ‘omsluiten’. In de praktijk kunnen alle vormen daarvan worden teruggevoerd op twee basisvormen: rond en vierkant. De keuze daartussen hangt af van de funktie. Maar er is meer: rönd of Vierkant is tevens de ‘manier’ waarop een materiaal of een handeling zich manifesteert. Het is als het ware de ‘stille getuige’ daarvan. (Ongeveer zoals de vorm van een gat de stille getuige is van een afgevuurde kogel. een spleet die van een bijlslag en een kring die van een waterdruppel.)
Uitgangen van een melkeentrifuge voor boterproduktie, 1926-28. Mondingen van apparaten waaruit vloeistoffen of gassen vooral met grote snelheden stromen, zijn altijd rond. Is de substantie harder of stroperiger en dus de snelheid overeenkomstig trager, dan tendeert de mond naar rechthoekig, en krijgt iets van een TV-scherm. (Afb.) De uitgangen van vrijwel alle landbouwmachines zijn tenslotte, vanwege de rustige landbouwtempi, vierkant of rechthoekig. (S. Eisenstein, ‘De Generale Lijn’, 1926-28)
| |
50 □ ◯
In apparatieve zin verschijnt een beeld in een vier-kantvormige uitgang en geluid in een rondvormige uitgang. Immers de uitgang van een apparaat waarin geluid verschijnt is een veroorzakende uitgang van waaruit het geluid radiaalvormig uitdijt (zoals watergolven uitdijen wanneer er een steen in een vijver wordt gegooid): de uitgang voor geluid is dus per definitie rónd.
Daarentegen is de uitgang van een apparaat waarin een beeld verschijnt een begrenzende uitgang die een gegeven werkelijkheid met een kader afsluit en inperkt.
De Baird- Televisor, 1927: John Logie Baird (r.) en Ronald F. Tihman (..) bij een rroeg type ‘Televisor’ dat zowel beeld (l.)als geluid (r.) kan ontvangen, Baird Laboratories, London. Een belangwekkende foto niet alleen omdat Baird hierop zijn laatste type ‘Televisor’ toont maar bovenal de preciese kaders demonstreert waarbinnen BEELD en GELUID verschijnen: namelijk de rechthoek en de circel. Het tonen van deze kaders betekent het tonen van een apparaat dat tot het produceren van beeld en geluid in staat is. Het is dan ook geen toeval dat de kaders als beeldtekens levensgroot en ondubbelzinnig op de foto overkomen terwijl daarentegen van het feitelijke apparaat vrijwel niets essentieels te ontwaren valt. En zo hoort het ook bij goede afbeeldingen: het leesbare in de eerste plaats en de rest als illusoire ornamentiek daaromheen. (Baird of Television, R.F. Tiltman, London, 1933)
| |
| |
| |
51 Kader
Een kader kan uiteraard alle vormen aannemen, de meest funktionele is echter het ronde en het rechthoekige kader. De keuze tussen rond en rechthoekig wordt bepaald door de positie van de kijker ten opzichte van die van het beeld.
Een rechthoekig kader bevestigt en versterkt de plaats van zowel degene die kijkt als van datgene wat bekeken wordt: namelijk de kijker vóor en het bekekene achter het kader, waarbij het rechthoekige kader ahw. een informatiestroom onderhoudt van het beeld via het kader naar de kijker, en niet omgekeerd. Daarom ook zijn schilderijen altijd rechthoekig ingelijst en bladzijden van een boek rechthoekig afgesneden.
Een rond kader daarentegen verstoort deze slagorde en verandert de funktie van de kijker in die van bekekene, en die van het gekaderde beeld tot Big Brother. (Sowieso vinden alle observaties en begluringen door ronde openingen plaats.) Kortom: in de samenleving fungeren kaders als sociale ventielen.
| |
52 Lens
Het belang van de vorm van het beeldkader in een sociale slagorde treedt bijzonder illustratief aan het licht wanneer een schoolfotograaf een groep kinderen gaat kieken. Omdat er een dreigende werking uitgaat van het nadrukkelijk opgestelde foto-apparaat waaruit een lange zware lenshouder steekt (een dreiging die veroorzaakt wordt door de róndheid van deze lens omdat die qua vorm en funktie dezelfde is als die van een vuurmond bij een exekutie), bezweert de fotograaf het giechelende effekt van het onbestemde ‘gevaar’ gevoel, door een vógeltje in zijn toestel op te voeren waar-naar de kinderen door de ronde lens heen tijdens het voltrekken van de exekutie, kunnen kijken. De kinderen kijken echter niet naar het vogeltje maar het vogeltje naar de kinderen: dat maakt de rondheid van de lens zonneklaar duidelijk.
Foto-scène, C. Francis Jenkins, 1898. Dit genre-stuk uit 1898 zegt waar het op staat: kleine meisjes huilen wanneer ze van hun beeld worden beroofd en in ruil daarvoor een popaangeboden krijgen. In afwachting van de transaktie-poging van de fotograaf kijkt de grote ronde foto-lens haar alvast de kleren van het lijf, en funktioneert in dit opzicht als voyerend ‘sociaal ventiel’. (Animated Pictures, C.F. Jenkins, Washington D.C., 1898)
| |
53 Bril
De regisserende rol van het ronde en rechthoekige beeld in onze samenleving blijkt eveneens uit de vorm die het brillenglas kan aannemen.
Er zijn ronde en er zijn Vierkante brilglazen. Vanuit het oog bekeken biedt de ronde lens het beste kontakt met het oogs: vanuit ‘ons’ bekeken klassificeert het ronde glas zijn eigenaar dan ook als iemand die ‘ons’ bekijkt en dus intellektueel is of medicus of instrumentenmaker. Bovendien hoe groter het glas en hoe dunner het montuur hoe meer verbazing om ‘ons’. Daarentegen is het Vierkante brillenglas een wandelend projektiescherm waarop het bij voorkeur zijn eigenaar showt in de rol van bankdirekteur, vertegenwoordiger of minister.
De strijd tussen ronde en Vierkante brillenglazen is de strijd tussen funktie en status, tussen nut en draperie.
| |
54 Scherm
De vaag-afgeronde opgeblazen en toch nog net rechthoekige vorm van een TV-scherm laat goed zien tot welke kompromissen de strijd tussen rond en rechthoekig tussen bron en beeld kan leiden. Immers het TV-scherm is rechthoekig, omdat het een gekaderd deel uitspaart van een komplete werkelijkheid. en het is rond omdat het een lamp is die op ons schijnt en ons via een gecentraliseerd opgesteld ‘beeldkanon’ met stralen bestookt. Het is bovendien rond omdat het als voyeurs-hol moet kunnen dienen waar wij doorheen kunnen gluren, en het is rechthoekig om ons gerust te stellen dat wij kijken zonder door anderen bekeken te worden: vis noch vlees dat is de kracht en tegelijk de zwakte van dit tochtige medium.
| |
| |
| |
55 Camera
Camera Obscura, Jones, London, 1820
Televisie Camera, Philips, 1938
Jumelle Phoioeraphique, 1884. (L'Art Militaire et la Science, Hennebert. Paris. 1884)
Drie metaforische modeller! voor apparaten waarvan de rondheid van de lens en de rechthoekigheid van het beeldprojektievlak de positie van het apparaat in de wereld definieert. Zowel de mantel als het projektiescherm van de Camera Obscura en de TV-Camera is een al rechthoek en drukt een enorme gulzigheid naar BEELD uit.
Hoe meer vergeestelijkt daarentegen het beeldapparatuur hoe ronder de mantel en hoe meer ‘lens’ hij wordt (zoals bij astronomische kijkers het geval is: astronomische kijkers leveren dan ook niets substantieels op en zijn vrijwel niet in de handel te koop). Bij de ‘Jumelle Photographiquc’ uit 1884 is de aarzeling om van een ronde lens een beeld ‘af te nemen’ ruwweg overwonnen door de ronde lens met een rechthoekig raamwerk te blinderen.
| |
56 Wensmodel
Een apparaat met alleen maar een ingang (zonder uitgang) of alleen maar een uitgang (zonder ingang) kan metaforisch worden voorgesteld door een kubus waaruit slechts een buis steekt. Zo'n apparaat kommunieeert niet met de wereld en is letterlijk een ‘onmogelijk’ apparaat.
Opvallend in dit verband is dat technische apparaten uit de konsumptieve sfeer zoals het TV-toestel, de foto-camera en de grammofooninstallatie zodanig ontworpen zijn dat ze het ‘onmogelijke’ model zoveel mogelijk benaderen. Immers het model van een kast met slechts aan een zijde een opening naar buiten vertegenwoordigt het metaforische wensmodel van een gat-gericht-op-de-wereld waarmee zowel mateloos gevoyeerd als mate-loos ontvangen kan worden, zonder daar zelf iets voor te hoeven doen.
| |
57 TV
Dat het metaforische wensmodel vanwege zijn onkommunikatieve konstruktie zijn gebruiker van ieder gevoel van verantwoordelijkheid bevrijdt, blijkt maar al te zeer wanneer we het televisie-kijkritueel als sociaal arbeidsgedrag vergelijken met het prozaïsche op tijd overmaken van het verschuldigde kijkgeld: een reduktie van al dat kijken en al die uren tot een simpele enigszins besmuikte handeling die snel met een pennestreek wordt afgedaan, en daarna weer even zo snel wordt vergeten. Een wensmodel honoreert men nu eenmaal niet. zelfs niet met applaus.
| |
| |
| |
58 Kodak
Bij fototoestellen hetzelfde gedrag: Eastman die in 1884 adverteerde met de slogan ‘you press the button, we do the rest’ benaderde het metaforische ‘onmogelijke’ model door een eenvoudig vierkant gesloten kastje op de markt te brengen waaruit een rond lensje naar buiten kijkt, de Kodak camera. Het is geen toeval dat. wil men het kastje binnen komen, de ‘ingang’ verborgen blijkt aan de achterkant en dat het openen hiervan en het plaatsen van een rolletje film, in het donker gebeuren moet. Ook hier een opmerkelijk kontrast in sociaal gedrag tussen het in afzondering invoeren van de film en het bij daglicht ‘nemen’ en ‘Schieten’ van de foto in vol ornaat. behangen met lichtmeters en paraatheidstassen ondanks dat de slogan van Kodak anders wil doen geloven.
Advertentie van een succesvol doe-het-zelf Kodaktvpe gelaneeerd door George Eastman in 1890
| |
59 Voice
Eveneens goede voorbeelden van technische geidealiseerde nabootsingen van het metaforische ‘wensmodel’ zijn zowel de oude grammofoon met zijn hanige hoorn als de huidige luidsprekerbox waarin men deze hoorn zo diskreet heeft weten weg te moffelen. In beide gevallen stroomt er luid en langdurig muziek uit de trechters, zonder dat er ook maar iets van een ingang of invoer te bespeuren valt. Voices zonder masters.
Pneumatische muziekautomaat. Arabisch, ca 800 nC. Een aardige variant van het metaforische wensmodel: de uitgang van de rechthoekige kist wordt gevormd door een slaafje dat alleen maar muziek maakt wanneer wij dat wensen. (British Museum. Afb. The Organ of the Ancients, H.C. Farmer, London, 1931)
| |
60 Halo
Het verschijnen van de Maagd Maria in Lourdes rond 1858 zegt iets over het verlangen naar en de latente behoefte aan het technische ‘wensmodel’ in die toenmalige samenleving. en toont als ‘apparaat’ een bepaalde overeenkomst daarmee. Vanuit een oneindige diepte verschijnt een auratisch lichaam dat een boodschap uitstraalt met de woorden ‘ik ben het niet die spreekt. ik ben slechts bemiddelaar: door mij (heen) spreekt een ander die groter is dan ik ik ben slechts zijn instrument’. Desondanks, en dat is het griezelige. verscheen Maria niet als medium (een metaforische kubus met twee buizen) maar als bron (de kubus met alleen maar een uitgang): een puur licht dat zich auratisch aftekende tegen een ondoordringbare donkerzwarte rotswand: als een lamp in het brandpunt van een immense reflektor van steen.
In tegenstelling hiermee hangen media tijdens okkulte seances als slappe was in luie stoelen om hun positie als echte boodschappers zo goed mogelijk in beeld te brengen; wat wel iets anders is dan verschijnen in een vrieskoude buitenlucht, weggedoken in vochtige bergspelonken. Maria laat de gelovigen dan ook versteld staan doordat zij enerzijds als het ware uit zichzelf spreekt - zonder iemand of iets anders dan de ondoordringbare rotswand achter zich en anderzijds doordat zij zich sociaal gedraagt en zich simpelweg in herdertjestaal voor medium uitgeeft. Het verklaren van dit soort verschijningen betekent dan ook het ömredeneren van deze tegenspraak in een machtige geloofssynthese. Kerkwerk. (Maria als bron en als medium hangt mogelijk samen met de onmogelijke superpositie van maagd-zijn en toch moeder.)
17e Verschijning van Maria aan Bernadette Soubirous, Lourdes, 1858. Vormt als verschijning een markante tegenstelling met een okkult medium: is bron, spreekt geartikuleerd. luistert, antwoordt, is omgeven door rotswand, verblijft in koude buitenlucht, staat overeind, auratische stralenkrans, is los van de aarde. (Fresco, Carrier-Belleuse)
| |
| |
Ektoplastische uittredingen uitmondend in ‘trampelten’ hij het medium Jack Webber, 1925. Vormt als medium een markante tegenstelling met de mariafiguur: is medium, spreekt een onverstaanbare multi-interpretabele en zakdoekvormige taal. is omgeven door jurken en kostuums. verblijft in warme kamer. hangt in luie stoel. aura in de gedaante van twee shippe stereo-trompetten. is vast(gebonden) aan de aarde. (‘Infrarode’ fotoregistratie. 1925)
| |
61 Geest
Stroud Duo-Art, automatische piano, Aeolia Company, 1918. Twee voorbeelden van het metaforische wensmodel: kubussen waaruit (de) geest spreekt. De geheimzinnige schaakautomaat van Maelzel zoals die door Edgar Allen Poe en Brewster in 1830 verklaard werd: een schaakmeester tóch opgevouwen in de schaaktafel. De automatische piano: het muziekprogramma tóch opgevouwen in de pianokast.
Schaakautomaat van Maelzel. 1783
| |
V Het handelen
62 Handelen (1)
In het metaforische model van een apparaat betekent de kubus de plaats waar het apparaat ‘handelt’. Deze plaats-van-handelen is zodanig ingericht dat het datgene wat aan de ingang verschijnt door het model heen transporteert en het daarbij al dan niet transformeert.
Wanneer aan de ingang hetzelfde verschijnt als aan de uitgang (dezelfde stof, dezelfde type kracht of beweging) transporteert het apparaat. Zijn plaats-van-handelen zorgt daarbij voor de nodige versnelling. versterking. vermaling en vermenigvuldiging. Voorbeelden van transporterende apparaten zijn: ventilator (lucht), koffiemolen (koffie). versnellingsbak (draaiende assen), grenswisselkantoor (geld), kanon (kogel), geluidsinstallatie (geluid). digitale computer (codes).
Wanneer daarentegen een apparaat een stof, een kracht, een bewerking of een spraak omzet in iets anders transformeert het apparaat. Voorbeelden van transformerende apparaten zijn: stoomwerktuigen, elektro-dynamische en -magnetische konstrukties. chemische installatics. analoge computer.
ORM-65, een zeer suceesvolle raket van Russische makelij, 1934-36. Een raket transformeert (Stoffen) om te kunnen transporteren. Het doel van ‘het handelen’ bij een raket is een dusdanige luchtverdichting te veroorzaken dat deze de raket ahw. ‘transporteert’ en wel in voorwaartse richting. De raket komt als metaforisch mode! overeen met de stopverfmolen uit 1600, omdat de ingang van de raket, net als bij de molen. naar binnen gevouwen is, in die zin dat de brandstof er eerst in gestopt wordt vòor de/e er in gasvorm weer uittreedt. (Soviet Rocketry. Michael Stoiko. Wilthire. 1971)
| |
| |
| |
63 Handelen (2)
Onder handeling wordt verstaan: het uitvoeren van een beweging met een bepaald doel en effekt. Er zijn enkelvoudige en komplexe handelingen. Een komplexe handeling is een pakket van handelingen dat weer kan bestaan uit ‘repeterende’ dan wel ‘samengestelde’ handelingen. De samengestelde handelingen zijn weer te onderscheiden in ‘successievelijke’ handelingen en ‘synchrone’ handelingen. Bovendien kan bij alle handelingen weer een onderscheid gemaakt worden tussen ‘nu-of-nooit-tijd’ (operatic aanval) en ‘aanmaak-tijd’ die relatief is en slechts om produktieredenen opgevoerd kan worden. (Vooral handwerk hoort bij deze laatste groep.)
Men kiest een apparaat door te kiezen voor een bepaald type handeling.
| |
64 Hand (1)
De repeterende handeling dient altijd om iets uit te putten: de aarde. een materiaal. de gecst. Of om iets te verplaatsen, of om iets af te breken stukje bij beetje. Repeterende handelingen worden doorgaans door onontwikkelde mensen verricht die daartoe op hun beurt - uit winstoogmerk zonder enige skrupules door anderen uitgeput. verplaatst en afgebroken worden. Een bekende repeterende handeling die tot niets leidt heet ‘poetsen’. Huisvrouwen die niets omhanden hebben poetsen. Iets dat glimt beschouwen zij als ‘resultaat’. Poetsen is een vorm van geperverteerd arbeiden: laten poetsen een misdaad.
| |
65 Hand (2)
Het verlengde van de repeterende hand heet gereedschap: het verlengde daarentegen van de nistende hand instrument. De funktie van het instrument is de repeterende hand te vervangen zodat de hand kan rusten. De hand die een instrument vastpakt hoeft deze nog slechts te sturen. Het meest konfortabel bij elektrische instrumenten waar het funktionele gereedschappelijke handvat geëlimineerd is. Inplaats daarvan zijn wat vaag aangeduide inleggoten aangebracht waarin de vingers tijdens het werk een makkelijke plaats kunnen vinden. Een vergelijking tussen het oude scheermcs en het moderne elektrische scheerapparaat. of die tussen de normale tandenborstel en de elektrische uitvoering daarvan, of tussen het broodmcs en zijn elektrische equivalent maakt veel duidelijk: in de loop der jaren is het gereedschap als instrument er dikker en de hand evenredig luier op geworden.
Ei-klopper. 1857. ‘A revolving beater in combination with a jar or can. If one hand be placed upon the ratchet bar B to hold the machine steady, while with the other hand a reciprocating motion be given, this beats the eggs with great rapiditv and ease’. Een goed voorbeeld van een repeterend instrument (‘machine’) dat met de hand (E) gestuurd en met de hand (D) gaande gehouden wordt. (U.S. Patent 18.759. 1 dec. 1857)
| |
| |
| |
66 Band
De successievelijke handeling bestaat uit het na elkaar uitvoeren van verschillende typen handelingen. Hierbij wordt een gekompliceerd ‘plan’ om een ‘ver’ doel te bereiken ontbonden in een aantal elementaire deelplannen van ongeveer gelijke moeilijkheidsgraad. leder deelplan heeft als taak de voorwaarden te scheppen om het volgende deelplan mogelijk te maken.
Het klassieke voorbeeld van een apparaat waaraan zo'n niet-hiërarchische herhalingssequens ten grondslag ligt, is de lopende band. Het is een ‘apparaat’ dat aan een serie ingangen schroeven en moeren toegediend krijgt en aan de uitgang een komplete auto afscheidt. Iedere ingang wordt bemand door een arbeider of bij geautomatiseerde bedrijven door... apparaten.
Andere voorbeelden van successievelijk handelende ‘apparaten’ zijn het spijsverteringsmechanisme, het cascadesysteem bij laboratorium-opstellingen, het aftcllen bij de lancering van een ruimtevaartuig, automaten bij slachtbedrijven enz. Een bijzondere kategorie zijn de Systemen die in tegenstelling tot de lopende band slechts een ingang bezitten en meerdere uitgangen. Voorbeelden daarvan zijn in het algemeen dienstverlenende ‘apparaten’ zoals bibliotheken. post- en bankkantoren e.d. Immers iedere ‘uitgang’ daarvan kan in feite bezet worden door een en dezelfde bezoeker: hij kan op iedere stoel, aan ieder loket en bij ieder bureau plaats nemen waarvan hij vindt dat hem dat iets oplevert.
Transfer-straat voor de produktie van cilinderkoppen voor vrachtwagenmotoren, 1965. Een lopende band van handelende apparaten die aan zijn uiteinde een kant-en-klaar produkt aflevert. Slechts een man is nodig om een oogje in het zeil te houden. (Burkhardt u. Weber KG, Reutlingen)
Greenwich Saving Bank, New York, 1899. Een Bank is vanuit de konsument bekeken een machine met éen ingang en véel uitgangen. De ingang wordt gevormd door de personeelsleden en de dossiers zoals die in het centrum van het kantoor zijn opgeslagen. De uitgangen zijn de evenzovele uiteraard rechthoekige loketraampjes waarin het verlangde informatiepakket, keurig gekadreerd, verschijnt. Daarentegen is vanuit de kommercie bekeken een Bank een machine met vooral véel ingangen namelijk voor iedere belegger een en vooral een uitgang namelijk om daarmee te kunnen investeren in grote projekten. (Foto Joseph Byron, New York, 1899)
| |
67 Motor (1)
De synchrone handeling bestaat in zijn grondvorm uit een centrale hoofdbewerking, die begeleid en gekompleteerd wordt door een aantal satellietbewerkingen in een nu-of-nooit-tijd. (Een operatie-team is een goed voorbeeld van een synchroon handclend ‘apparaat’.) Deze kategorie apparaten is in het algemeen ‘edel’ en van hoge klasse vanwege de nadrukkelijke zichtbaarheid van de hierarchie binnen het systeem naar buiten toe.
Het klassieke voorbeeld van een hiërarchisch apparaat is de auto-motor. De hiërarchie van het krachtdeel, het transporteren van de as-draaiingen in de versnellingsbak. de kleine satellietlichamen van de carburatoren en ontsteking et cetera bepalen de verschijningsvorm van de totale motor: een strak en radiaalvormig om de aandrijfas gebogen lichaam, waarbij in- en uitlaatspruitstukken zowel in vorm als in echtheid met de ‘buizen’ van het metaforische apparaten-model konkurreren. De motorkap hangt daarbij losjes en sierlijk als een ‘echte’ mantel om dit lichaam, en onttrekt aldus het ‘binnen’ aan de blikken van het ‘buiten’ ten gunste van haarzelf.
Transmissie-automaat met vijf versnellingen your personenauto's, 1965. Een volmaakt synchroon en hierarchisch handelend apparaat waarvan de ingang en de uitgang gevormd worden door draaiende assen, die zich met (vijf) verschillende snelheden en krachten tot elkaar verhouden.
| |
| |
| |
68 Motor (2)
Kommentaar.
Het genot om in een antieke klasse-auto te rijden komt voor een belangrijk deel neer op het extatisch beleven van de synchroniteit en hiërarchie die uit de hele machinerie spreekt wanneer ze probleemloos funktioneert. Wanneer echter iets defekt raakt wordt deze hiërarchie en synchroniteit verstoord, en de houding van de bestuurder verandert op slag. Hij moet zich met het detail bezig gaan houden: waarbij hij de tijd neemt inplaats van de TIJD de bestuurder zoals de feitelijke symbiotische samenhang van het stelsel auto-bestuurder voorschrijft.
| |
Vi het bewegen
69 Systeem
Een mechanisch apparaat in rusttoestand toont, wanneer het geopend wordt, een overzichtelijke maar niet inzichtelijke ordening die op een bepaalde manier overeenkomt met de orde die heerst in een bouwdoos, waar losse komponenten zo efficient en overzichtelijk mogelijk naast en onder elkaar gegroepeerd zijn. Pas wanneer het apparaat ‘werkt’ de bouwdoos in elkaar gezet is wordt het systeem van de ordening geopenbaard. Vergelijkbaar met de slagorde van een groep Soldaten waarvan het ‘systeem’ pas duidelijk wordt wanneer de groep zich in beweging zet en tot de aanval overgaat.
Systeem wil zeggen: een bepaalde positie van komponenten binnen het apparaat waarvan het effekt. zodra er beweging in gekomen is, gewild en voorzien is.
‘Gondel, door een waterpaard getrokken, waarvan de figuren kunstig bewegen’, 1733. (Machines et Inventions approuvees par l'Academie Royal des Sciences. Maillard, 1733)
Drukpers, U.S. Patent 1882. (The Growth of Industrial Art. Mark Kramer, New York. 1972)
| |
70 Programma
Aan ieder systeem ligt een chronologisch bewegingsprogramma ten grondslag ook bij de beweging van het eenvoudigste tangetje. Deze programma's zijn gesloten of open. Gesloten programma's wikkelen een ingebouvvde bewegingssequens ‘automatisch’ af: pistool. machinegeweer. nietmachine. valbijl, instortend huis. pierement. waterclosct. Open programma's reageren op stuur- en bedieningsprogramma's van buiten af en laten zich daarmee afremmen, onderbreken. versnellen. verkorten en herhalen: kapperschaar, automobiel, schaakspel, fietsrem, typemachine. computer, zeppelin.
Automatische Varkenshascule. 1869. Het programma is niet te stuiten: het varken wordt op het juiste moment en de juiste plaats gewogen. (U.S. Patent 92.083. 29 jun. 1869)
Automatische Varkens-ontharingsmachine. 1864. Het varken wordt langs een systeem van roterende messen geschoven en aldus ‘gecleaned’ Met behulp van het steisel H-I-G-I.-D-C kan het programma met de hand worden versneld oi vertraagd. (U.S. Patent 44.021. 30 aug. 1864)
| |
71 Stuk
Bij eenvoudige handgereedschappen hoeft het gebruik ervan niet geïnstrueerd te worden: het bewegingsplan van de gebruiker komt volledig overeen met het bewegingsprogramma van het gercedschap. Wanneer het plan toch tegen het eenvoudige programma indruist zeggen we dat het gereedschap stuk gemaakt wordt iets wat kinderen en apen goed kunnen bij een gebrek aan notie en een teveel aan plan.
| |
| |
| |
72 Hamer (1)
Een goed voorbeeld van een eenvoudig programma en een eenvoudige beweging is de zwaai van de hamer die een varken kan doden. Het bewegingsprogramma wordt verfijnd door de toevoeging van een soort eencilinder-eentakt-systeem waardoorheen een dodelijke pen jaagt wanneer de hamer op het systeem neerdaalt.
Koch's Varkensdoder. ca 1880. (Douglas's Encyclopedia)
| |
73 Hamer (2)
De beweging van de hamer van een smid is gekompliceerder, ze volgt twee tracé's: een cirkelvormige en een lusvormige. Beide bezitten een repeterend programma waardoor de hamerbeweging ovcreenkomt met een periodiek bewegend machineonderdeel.
Door de cirkelvormige beweging wordt de smidshamer een radiaalvormige machine. De ‘stroboscope disc nr.3’ van Simon Ritter von Stampfer toont deze hamerbeweging van de smid als ‘film’, en heeft daardoor zelf iets van een machine gekregen en is het in feite ook.
De lusvormige hamerbeweging is verwant aan die van een drijfstangstelsel van een machine en is meer samengesteld dan de eenvoudige op-enneergaande beweging. Vandaar het grafische bewegingsdiagram van het Russische instituut Gastjeff uit de jaren twintig, bedoeld om een dergelijke motoriek te kunnen analyseren en ervan te leren: dit als onderdeel van een toenmalige idealistische beweging in Rusland om met een wetenschappelijk gekontroleerde mechanisatie van de arbeid de positie van de werkende mens wezenlijk te verbeteren.
Bewegingssequens van twee smeden, ca 1890. (Vermoedelijk) geregistreerd met het automatische foto-gewwer van E.J Marey tussen 1882 en 1890
‘Stroboscope Disc no. 3’, Simon Ritter von Stampfer, 1832. (Science Museum, London)
Bewegingsdiagram van een smidshamer, 1925. Geregistreerd door het Russische ‘Instituut Gastjeff voor Wetenschappelijke Organisatie van de Arbeid en Mechanisatie van de Mens’, ca 1925. (Geist und Gesicht des Bolschewismus. René Fülöp-Miller. Wenen. 1926)
| |
74 Handleiding
Wanneer een apparaat in tegenstelling tot het eenvoudige handgereedschap een gekomplieeerd en samengesteld bewegingssysteem en -programma bezit. dient een z.g. ‘handleiding’ om dit programma met de bedieningsideeen van de nieuwe eigenaar in overeenstemming te brengen. Zo niet. dan dreigt de handleiding in rode kapitalen met zwaar persoonlijk en of apparatief letsel.
| |
75 Bewegen
Bewegen betekent van plaats veranderen. Manie-ren om van plaats te veranderen zijn of heen-en-terug of alleen heen en nimmer terug, of toch terug maar dan langs ingewikkelde wegen (zoals bij een verdwaling).
Iedere verandering van plaats wordt gekarakteriseerd door zowel de route van de verandering als de wijze waarop het kontakt tussen de bewegende delen. tijdens het veranderen, onderhouden wordt. Afhankelijk van de soort route en het type kontakt zijn bewegingen die mechanische onderdelen kunnen maken onder te verdelen in schuiven, glijden, kantelen, slingeren, Valien, rollen, vouwen, buigen, ketsen, duwen, trekken en zweven.
| |
| |
| |
76 Benen
Wandelen is een fijn-uitgebalanceerde en gereguleerde kombinatie van velerlei bewegingen. en daarom a-machinaal. Een machine die toch wil wandelen drukt tevens de wens hiertoe uit, hetgeen zijn enige bestaansreden uitmaakt.
‘Benen’-systeem, David Gordon, 1827. Dit stclsei van stappende benen dat met stoom werd aangedreven en door Gordon onder voertuigen met 3 of 4 widen (!) gemonteerd werd. schijnt werkelijk te hebben gefunktioneerd, zij het zeer traag.
| |
77 Route (1)
De uiterlijke vorm, vooral van ‘edele’ apparaten. wordt in hoge mate door de routes bepaald die de bewegende komponenten binnen het apparaat uitvoeren. Zo demonstreert de kontour van de cilinder bij explosiemotoren het verschil in bewegingsroute van de zuiger bij een traditionele motor met die binnen de radiaalvormige Wankel-motor.
Wankel-motor, 1958. Een radiaalvormig motorsysteem omtwikkeld door Felix Wankel (1902-) in samenwerking met de NSU-Werken waarbij de traditionele op-en-neergaande zuigerbeweging vervangen is door een roterende beweging van een driehoekige zuiger. De winst van dit systeem tov. het traditionele is dat de driehoekige zuiger de gasaanvoer- en afvoerwegen afsluit en opent zonder kleppenmechanisme. De trochoïde naar een ‘8’ tenderende vorm van de cilindemand kan beschouwd worden als de route van een cirkelpunt die op enige afstand langs een centrale cirkel wordt afgewikkeld: namelijk bij het Wankelsysteem het grote tandrad (kern van de zuiger) langs het kleine rad (kern van de motormassa). De afb. tonen fase-2 en fase-3 van een volledige 4-takt rotoromwenteling (tegen de klok in): het moment dat het gas wordt samengeperst en het moment van ontsteking. (Der Wankelmotor, Dieter Korp, Stuttgart, 1975)
Rotatie-systeem van Renault en American Motors, 1960-63. Konkurrenten van Wankel op zoek naar een alternatief rotatie-systeem. Een vierbogige rotor draait in een vijfbogige cilinderwand. De kransvormig geplaatste ventielpoorten maken dit systeem nodeloos gekompliceerd tov. de Wankelmotor.
De vroegste radiale benzinemotor, in 1903 gekonstrueerd door Charles M. Manly voor de ‘Aerodrome’ van Samuel Langley. De overeenkomst met het systeem van Renault en American Motors wordt gevormd door de kransgewijze krachtensequens die op een centrale as wordt uitgeoefend: het verschil is. dat bij het systeem van Manly de kracht in vijf afzonderlijke cilinders wordt opgebouwd, en bij Renault en American Motors in een.
| |
79 Puilen
In die gevallen waarbij de bewegende komponenten door hun nauwe mantels zo omsloten worden dat ze als het ware daar doorheen ‘voelbaar’ zijn, maken de mantels dat naar buiten toe duidelijk via bepaalde uitpuilingen en uitstulpingen die het apparaat een ‘gespierd’ aanzien geven.
Versnellingsbak van Z.F.- Werken, Duitsland, 1925
| |
| |
| |
80 Glijden
De funktie van een apparaat hangt overwegend samen met de mate van ‘glijbaarheid’ van de onderdelen onderling. De wijze waarop bijvoorbeeld bij een horloge. muizenval. ballpen, broekenpers, strijkstok en fietspomp het een aan het ander ‘weerstand’ biedt, bepaalt waarvoor het apparaat in kwestie feitelijk dient. Apparaten met een optimale glijbaarheid zijn zonnewijzers. weegschalen en perpetuum mobile's.
Een zonnewijzer is een hefboom van licht en schaduw waarbij de glijbaarheid van het kantelpunt dienovcreenkomstig volmaakt is. De hefboom ruilt zonnewég voor schaduwbáan. (Een baan is een weg met schaalindeling waarmee zowel tijd als carrilère kan worden uitgedrukt: autobaan. renbaan. loopbaan.)
Een weegschaal is een fragiele hefboom van messing-koper legering. Het zet ‘weg’ om in ‘zwaarte’ en vice versa zonder noemenswaardig glijverlies in het kantelpunt van de hefboom.
Een perpetuum mobile is een apparaat waarbij de faktoren ‘weg’ ‘tijd’ en ‘zwaarte’ zonder morsen volgens een ingenieus ruilplan, binnen een waterdicht gesloten circuit, voortdurend tegen elkaar worden uitgewisseld: totdat de ‘tijd’ kwantitatief gesproken op is; hetgeen volgens de opzet van de konstrukteur nooit het geval zal zijn.
De uiterlijke vorm van een perpetuum-mobile demonstreert de IDEE erover. Om die reden is een perpetuum-mobile per definitie een open apparaat zonder mantel of kast. omdat het met de ogen ‘gebruikt’ moet kunnen worden. Voor blinden zijn dergelijke apparaten dan ook niet weggelegd.
Zonnewijzersysteem met wizerplaat (afb. J.G. van Cittert- Eymers)
Perpetuum mobile, Friedrich van Drieburg, 1823. Een stelsel van hefbomen, kogels en een glijvlak. (‘Neue Machinen, erfunden und beschrieben von Fr. von Drieburg’ 4 to.p. 23, Berlin, 1823)
| |
VII Het kijken
81 Zien
Wanneer wij een apparaat waarvan wij de funktie en werking niet kennen proberen te snappen. ‘wentelen’ wij het. Levert het wentelen niets op dan beginnen we met het oog strak op het mechaniek gevestigd druk op het apparaat uit te oefenen om te zien wat er ‘gebeurt’. Wentelen is een vorm van ‘zien’ hoe een apparaat in elkaar zit. terwijl het uitoefenen van druk bedoeld is om het apparaat ‘in beweging te brengen’.
Zien hoe een apparaat in elkaar zit is wat anders dan zien hoe het beweegt. Bovendien is ‘zien’ wat anders dan hoe een apparaat feitelijk ‘is’.
| |
| |
| |
82 Zijn
Hoe een apparaat ‘is’ wordt niet bepaald door de finale staat waarin het verkeert. maar moet opgevat worden als een totaal van gedaanten een optelling van existentievormen die het apparaat vanaf het eerste plan op papier tot de laatste definitieve konstruktie heeft doorgemaakt. Immers voordat een apparaat af is en ons zijn definitieve vorm kan tonen, heeft het achtereenvolgens een ‘bestaan’ geleid als IDEE, als koncept. als cijferwerk. als diagram, als ontwerptekening. als ‘exploded model’, als schaalmodel. als besteklijst. als verzameling onderdelen, en uiteindelijk als verhandelbaar en van handleidingen voorzien artikel.
Men zou kunnen zeggen dat ieder definitief apparaat voortdurend zijn eigen ontstaansgeschiedenis, als een soort overlevingspakket. met zich mee draagt. Om deze beeldspraak vol te houden kunnen we zeggen dat dit pakket zich als een parachute ontvouwt wanneer het apparaat defekt raakt en zijn bestaan letterlijk aan een zijden draad hangt. Op dat moment wordt met een ruk zijn hele ontwikkelingsgang geTnverteerd, en blijkt het apparaat in feite een gelaagd bestaan te leiden.
| |
83 Defekt
Een auto die defekt is wordt in een garage onderworpen aan een geïnvertcerde behandelingssequens die net als een film die achteruit loopt begint met het uit elkaar namen van bepaalde ‘ziek’ verklaarde delen en eindigt met het gedemonteerde te verifiëren aan de hand van werkplaats-instruktieboeken. lijsten, diagrammen en voorschriften. En de ‘timemachine’ werkt op volle toeren wanneer de eigenaar te horen krijgt dat het defekte onderdeel niet meer te krijgen is niet meer ‘bestaat’ op is waarmee de auto met een klap gereduceerd wordt tot de staat waarin het verkecrde voor zijn konceptie: namelijk die van een IDEE.
Op analoge wijze wordt een ‘defekt’ iemand in een ziekenhuis opgesplitst in temperatuurgrafieken. meterschalen, röntgenfoto's. grammen medicijnen, latijnse diagnoses, om over operatieve demontages en vervangingen nog maar te zwijgen. De existence van de patient blijkt een soort bouwdoos waaruit. wanneer alle omstandigheden meezitten, voor de toekomst mogelijk iets goed funktionerends te konstrueren valt.
| |
84 Beeld (1)
Hoe een apparaat feitelijk ‘is’ wordt in niet onbelangrijke mate bepaald door het BEELD dat wij ons van het apparaat vormen.
Overeenkomstig het ‘gelaagde’ bestaan dat een apparaat leidt, is dit BEELD op te vatten als het totaal van BEELDEN waarin het apparaat van fase tot fase gedacht is: van geïnspireerde eerste idee tot cijfermatige kalkulaties, van proefontwerp tot praktisch werkend model, van besteklijst tot technische handleiding. Dus niet als BEELD van het finale apparaat alleen. ook al geeft dit de uiterlijke vorm van de mantel nog zo fraai weer en verleiden de kontouren en de glanzende kleuren ervan ons nog zozeer deze in-beeld-brenging als ‘echt’ te kwalificeren. (Immers hoe meer een apparaat af is, hoe meer het BEELD ervan met de uiterlijke kontour van het apparaat overeen zal stemmen. Het meest natuurgetrouwe BEELD van het definitieve apparaat is dan ook het apparaat-zelf wanneer het omhoog gestoken wordt: zonder dat zouden Technische Musea amper bestaansrecht hebben.)
Technici uil Shanghai, met een diagram getekend op een schoolhord, tegen de achtergrond van eon chemische installatie in de buitenhicht, 1965. De Chinese arbeiders op de foto demonstreren op theatrale wijze de opvatting dat towel het omgaan net techniek in de dagelijkse praktijk, als de theoretische onderbouw biervan en het denken hierover, niet opgesplitst moet worden in personen en funkties. maar moet worden begrepen als evenzovele kapaciteiten die iedere werknemer kan opbrengen wanneer dat van hem (door het kollektief en onder druk van de omstandigheden) gevraagd wordt. (China Pictoral, 1970)
| |
| |
| |
85 Beeld (2)
Het beeld, waarin het apparaat al naargelang de ontwikkelingsfase van schets tot kant-en-klaarartikel wordt gefixeerd, is pas volledig wanneer het zowel abstrakte als konkrete informatie bevat. Abstrakte gegevens zijn bijvoorbeeld alle getalsmatige betrekkingen tussen punten en waarden zoals deze in doorsneetekeningen. schema's en diagrammen. verzamellijsten en tabellen worden uitgedrukt. Konkrete gegevens daarentegen worden in beeld gebracht via getekende bewegingsroutes van bewegende onderdelen, via perspektieftekeningen. ‘exploded models’, schaalmodellen et cetera.
We kunnen zeggen dat ieder apparaat zijn abstrakte gedaante toont in de vorm van een systeem-van-betrekkingen (tussen waarden) dat wij kortheidshalve het ‘betrekkingsysteem’ van het apparaat noemen. Daarnaast bezit het een systeem-van-bewegingen (van onderdelen) dat wij ‘bewegingssysteem’ noemen, waarmee het apparaat zijn konkrete gedaante toont.
| |
86 Wentelen (1)
Iedere ingenieur van de vroegste tijden tot nu toe tracht beide Systemen zo leesbaar en overdraagbaar mogelijk in beeld te brengen. Hij doet dit door het apparaat (de automaat. het gebouw) niet alleen van vören doch ook van opz'ij en van boven te tonen; maw. hij ‘wenteli’ het apparaat om daarmee inzicht in zowel de konstruktie als de werking te kunnen verstrekken.
Dit wentelen van apparaten is zo oud als het denken over de wereld oud is. Zeker wanneer wij het begrip
‘apparaat’ verruimen tot dat van het zonnestelsel. de materiele voorstelling van de aarde als bol. en niet te vergeten het min of meer abstrakte muzikale tonenstelsel als ruimtelijk mechanismc waarin toonbetrekkingen en toonbewegingen zich letterlijk in de ruimte ‘polyfoon’ wentelen.
| |
87 Wentelen (2)
‘Wentelen’ van apparaten betekent in eerste instance uitzoeken wat de zíj- en wat de bóvenkant van een apparaat is. Is dit bekend, dan is tevens zijn positie zowel ten opzichte van de aarde als ten opzichte van zijn gebruiker vastgesteld.
Bij grote zware apparaten en machines die massief op de aardbodem staan bestaat over wat hun onder-, zij- en bovenkant is geen misverstand. Terwijl hun voor- en achterkant bepaald wordt door de positie van de ingang en de uitgang van het apparaat, en natuurlijk door de richting waarin het apparaat beweegt wanneer het beweegt. Bij lichtere huishoudelijke apparaten en gereedschappen is datgene waarop het zijn werking uit moet gaan oefenen ‘aarde’ (zoals het conserveblik ‘aarde’ is voor de blikopener, en de wang ‘aarde’ voor het scheermes) en noemen wij de kant van het apparaat die daar naar toe gericht is, zijn voor-, zij- of onderkant.
‘Combined Apple Parer and Corer’, 1877. Een huishoudelijk apparaat dat geen feitelijke onlerkant schijnt te bezitten vanwege het ontbreken van een duidelijke voet, hand, mond en uitgang. Pas wanneer het apparaat met enkele schroefklemmen aan de tafelrand is vastgezet en in werking treedt (het schilt en ontklokhuist appels) begrijpen wij hoe het apparaat ‘gedach’ is. (U.S. Patent 191.669, 5 jun. 1877)
| |
| |
| |
88 Van-boven
Alle mechanische apparaten en machines die massief op aarde staan tonen hun beweegingssysteem wanneer wij ze van opzij bekijken: bekijken we ze daarentegen van boven (of van onder) dan tonen ze hun betrekkingssysteem. Omdat alle komponenten van een apparaat, machine of voertuig om te kunnen staan per definitie hoogte bezitten. lijkt het alsof het apparaat van boven bekeken alle hoogte verloren heeft en als een gestold en star symmetrisch silhouet plat en onbeweeglijk op het aardoppervlak ‘ligt’. Ofen hoe het beweegt wordt niet onthuld, Het is alleen maar vlak, zoals een konstruktietekening vlak is.
| |
89 Van-opzij (1)
Het bewegingssysteem van voertuigen die zich mechanisch over aarde voortbewegen ‘zit’ dwars op de voortbewegingsrichting: op die plaats wordt geopenbaard hoe de zuigers. drijfstangen. hefbomen, tandraderen en toevoerlijnen samenzweren en hun bewegingsplannen volvoeren.
| |
90 Stephenson
Stephenson Patentee 2-2-2, 1937, van-opzij en van-onder bekeken. De lijnenstruktuur van de tekening van de Stephenson Patentee van-opzij bekeken bezit noch een horizontale noch een vertikale symmetrie omdat deze lijnen enigerlei ornamentale betekenis missen, en in feite opgevat moeten worden als ‘registraties van opeenstapelingen van massa's’. Het lezen van de zijkant van de Stephenson Patentee van boven naar beneden of van voren naar achteren resulteerl dan ook in een verslae niet steeds nieuwe informatie. (Zouden de lijnen ornamentaal bedoeld zijn en geen ‘zwaarten’ uitdrukken, dan zou het spiegelbeeld van de bovenkant van de horizontaal doormidden gesncden tekening de ‘werkelijkheid’ van het onderdcel volledig dekken. En precies zo zou het sptegelbceld van het voordeel met de ‘werkelijkheid’ van het achterdeel ovcreenkomen: en de informatie van het lezen zou zich herhalen.)
Daarentegen is de lijnenstruktuur van de lokomotief van-onder bekeken wel ornamentaal. en komt qua beeld en indeling overeen met die van oosterse tapijten: namelijk aan vvecrszijden van de lengte-as symmetrisch en ten opzichte van de brcedte-as. zoals met name bij gebcdskleden. in een kop-romp verhouding. De Stephenson Patentee van-onder bekeken ligt dan ook letterlijk als een tapijt onbeweeglijk en plat op aarde. (The Steam-engine, D. Lardner. 7th. Ed. London. 1860)
| |
| |
| |
91 Van-opzij (2)
Bij meer langwerpige voer-, vaar- en vliegtuigen zijn de komponenten uiteraard zoveel mogelijk achter elkaar geplaatst. Al deze ‘apparaten’ tonen van-opzij een beeldopeenvolging van onderdelen die uitstekend zou kunnen dienen om in een toverlantaarn als een spannend verhaal voorbij te trekken: een ‘enveloppe’ van een drama. En zoals bij alle verhalen slechts de struktuur van de opeenvolging van de dramatis personae het verhaal spannend maakt, en niet zozeer het aandikken ervan. zo telt bij een lokomotief niet zijn breedte (die van-opzij bekeken die van een fiets nabij komt) doch slechts zijn in een X-Y-stelsel gedachte golvende horizontaliteit.
| |
92 Van-voren
Rijdende voertuigen moeten nooit van-voren bekeken worden, want de voorkant ervan is een soort bovenkant die naar voren is gericht. (Zoals wanneer wolkenkrabbers gehorizontaliseerd zouden worden tot oceaanstomers.) En omdat bovenkanten nu eenmaal geen deel uitmaken van het bewegingssysteem, bewegen rijdende apparaten van-voren bekeken niet: zij dijen alleen maar uit. zoals in een tekenfilm een waakhond uitdijt wanneer die dreigend op ons afkomt.
Stephenson Patentee 2-2-2, 1837, drie maal van-voren bekeken. Dat wil zeggen eenmaal van-voren tegen de voorkant aan, eenmaal van-voren tot en met de helft van de lokomotief, en eenmaal van achteren tegen de achterkant aan. Vanwege de radiaalvormige symmetrie van het lokomotieflichaam manifesteren de drie kontouren zich als kongruente lihnkaders - drie plakjes film - met een steeds wisselende beeldinhoud. De Stephenson Patentee aldus 1000 maal gemikrotomeerd, levert een ongeveer 40 sec. durende film op van een zwaar ademend, om voedsel en offers vragend ALTAAR. (The Steam-engine, D. Lardner, 7th. ed. London, 1860)
| |
93 Symmetrie
Van boven bekeken bezitten voortbewegende stelsels een vrijwel volledige Symmetrie ten opzichte van hun bewegingsrichting. De mate van Symmetrie en vooral de geringe en exakt aangebrachte afwijkingen daarvan, bepalen de ‘klasse’ van het apparaat. Hoe rommeliger de symmetrie hoe meer we kennelijk met een hybride stelsel te maken hebben dat tot de lagere soorten van het apparaten-rijk gerekend moet worden. Vergelijk maar eens het bovenaanzicht van een motorfiets met dat van een motorfiets-met-zijspan, en het verschil in klasse springt onmiddellijk in het oog. Van-opzij echter valt dit verschil volledig weg omdat daar de beweging telt die nu eenmaal niet door het zijspan maar door de motorfiets wordt bepaald.
| |
94 UFO (1)
Bij staande machines en werktuigen die wijdbeens op een punt van de aarde blijven doorhameren, dikteert de faktor ‘zwaarte’ een min of meer radiale opstelling van de komponenten rond het onderwerp van hun handeling. Ergo summa: de kombinatie van een apparaat dat een radiale struktuur bezit en zich toch verplaatst vinden we ‘onmogelijk’ en dus griezelig en noemen we UFO. Iets níet-identificeerbaars.
| |
| |
| |
95 UFO (2)
Kommentaar.
Evenals ‘a l'heure de l'observatoire les amoureux’ van Man Ray, drukt het ‘wens’ beeld van een vliegende UFO een geëxalteerde vorm van louter VOORKANT uit: een voorkant zonder diepte maar wel in de ruimte als een fantoom. uit een ‘andere wereld’. ver naar achter verwijzend.
UFO's hangen enigszins scheef boven de wereld. balancerend en wiebelend tussen fiktie en feit. In deze houding gunnen ze ons af en toe een glimp op hun werkelijke existentie: die van een schijf met amper zijkant, amper hoogte en beslist geen feitelijke voorkant. (Want als de ‘mond’ van Man Ray om zijn uiterlijke overeenkomst met een mensenmond, tóch voorkant genoemd wordt waar bevindt zich dan de achterkant?)
Een UFO en daarin komt het met de mond op het schilderij van Man Ray overeen is in de eerste plaats een TEKEN. dat tegen een vertikaal naar achter gekanteld luchtruim (ondanks de perspektivische wolkjes) verschijnt als boodschap zonder inhoud.
UFO in 1954 boven Rouen, Frankrijk (foto net lijnen aangevuld)
Man Ray: ‘A l'heure de Fobservatoire les amoureux’, 1932-34. In een nevelig landschap ontwaart men, nauwelijks zichtbaar in het halfschemer, een observatorium met twee koepels als horsten. Daarboven zweven twee rode lippen in een grijsblauwe hemel, als twee lichamen in omhelzing. Erg freudiaans. Autobiografie p. 227-228. (Olieverfschilderij 100×250.4 cm.)
| |
VIII Het lezen
96 Vlak
De hiërarchische interrclatie van de komponenten binnen een apparaat kan volledig in een plat vlak in beeld gebracht worden Indien het doel en de funktie van het apparaat voldoende bekend is. Het weglaten van de ruimtelijke derde dimensie hierbij bevordert alleen maar de ‘definitie’ van dit beeld. Het platte vlak biedt dan ook ten opzichte van een perspektivisch beeld het voordeel. dat het met een schrijfvlak overeenkomt en dus ‘gelezen’ kan worden.
| |
97 Diagram
Het BEELD van een hetrekkingssysteem, of dat nu van een organisatie, een bedrijf, een orgel, een automaat, een machine, een voertuig of een schaakstelling is, ziet er in wezen hetzelfde uit: een verzameling gelijksoortige patronen over een plat vlak verspreid en begrensd door een raam. Een dergelijk beeld heet DIAGRAM.
| |
98 Kanalen
Het diagram is opgebouwd uit lijnen die rechthoeken (met letters, cijfers, codes of Symbolen erin) met elkaar doorverbinden. Deze lijnen betekenen ‘kontakt maken’. In dit verband dienen twee soorten kontakt van elkaar onderscheiden te worden: een mechanische tussen materiaal en materiaal en een kommunikatieve tussen punt' en punt. Het eerste soort kontakt komt voor bij apparaten met een sterk machine-achtig karakter waar de komponenten direkt en lijfelijk tegen elkaar zitten. Lijnen svmboliseren in zo'n geval het transport van het ding waar de machine mee bezig is. De tweede soort kontakt wordt aangetroffen bij automaton, PTT-bedrijven, vveefinrichtingen. orgels, elektrische circuits e.d. waar dunne doorvoer- en kommunikatiekanalen de verbindingen tussen ver uit elkaar gelegen komponenten onderhouden. Diagrammen van deze laatste kategorie ‘apparaten’ met hun kanaalrijke strukturen worden treffend STROOM DIAGRAMMEN genoemd waarbij stroom Staat voor lucht bij orgels, damp en vloeistof bij oude arabische en renaissance automaten, gas bij explosiemotoren. opdrachten en resullaten bij bedrijfsorganisaties en elektriciteil bij elektrische apparaten.
| |
| |
| |
99 Ruimte-beeld
Wanneer machines samengesteld zijn uit meer delen, of seriematige handelingen verrichten, of min of meer gekompliceerde operatieve handelingen, dan verandert hun voorkomen in de ruimte. Het BEELD hiervan zal dan op zijn minst iets moeten zeggen over de taakverdeling van de komponenten binnen de machine en op welke wijze ze dit realiseren.
Met voorbijgaan aan allerlei obskurantistische methoden om dergelijke machines perspektivisch, fotografisch of holografisch in beeld te brengen. moet het BEELD wil het op een juiste wijze gelezen kunnen worden aan bepaalde voorwaarden voldoen. Om hieromtrent enkele kriteria te kunnen opstellen vergehjken we een schrijfmachine, een bandrecordcr en een piano, en vervolgens een piano en een orgel met elkaar en wegen hun verschillende verschijningsvormen tegen elkaar af.
| |
100 Taal (1)
Een schrijfmachine en een bandrecorder komen in zoverre met elkaar overeen dat ze allebei met ‘taal’ van doen hebben. Zij vcrschillen echter hierin, dat de eerste schrijft en de tweede leest. Schrijven bij een schrijfmachine betekent. het realiseren van een schrijfplan via een aantal ‘armslagen’ in gedrukt schrift: machineschrijven is dan ook een aktiviteit die zich net als sport in de ruimte afspeelt. Lezen zoals een bandrecorder dat doet is daarentegen een eendimensionalc aktiviteit, zoals uit de eenparig voortbewegende tape valt op te maken. Het argument dat een recorder toch ook schríjft (immers hij heet niet voor niets ‘recorder’) berust op een waarnemingsfout: hij leest wat aan zijn ingang verschijnt. en leest dit ogenblikkelijk of later hardop voor. De konsekwentie van dit alles is dat de bouw van een schrijfmachine ruimtelijk is (móet zijn) en van een bandrecorderplat (kán zijn).
‘Plume Typographique’, Xavier Progin, 1833. Het willen schrijven met behulp van een machine betekent de derde dimensie in huis halen. Immers een hamersiag vraagt nu eenmaal meer ‘ruimte’ dan een pennestreek.
| |
101 Taal (2)
De platheid van een bandrecorder blijkt pas goed door zijn tape-transport-systeem van boven te bekijken en dit beeld te vergelijken met dat van opzij. Immers door zijn aard komt dit bewegingssysteem - dat voornamelijk uit een stelsel van wielen, rollen, snaren en assen is opgebouwd overeen met het wijzer-transportsysteem van een klok. waarvan de raderen en tandwielen van opzij bekeken lijken op ‘smalle balken’ die dicht op elkaar en tegen elkaar gestapeld zijn. en waarin geen beweging te ontdekken is.
Een klok ‘leest’ men dan ook niet van-opzij doch van-boven. En zo staat het ook met de bandrecorder: van-opzij heeft het aan ons geen boodschap.
Hitachi bandrecorder, 1965, van-boven bekeken
Hitachi bandrecorder, 1965, van-opzij bekeken
Net zoals bij het transport van een pen over papier vindt het transport van tape in een plat vlak plaats. Het tape-transport-systeem bezit dan ook van-opzij bekeken geen feitelijke dikte. temeer daar de breedte van tape, evenals de dikte van een lijn, slechts aan kwalitatieve maatstaven hoeft te voldoen. In dit verband ziet ieder tape-transportsysteem er van-boven bekeken hetzelfde uit: een route gemarkeerd door druk- en glijpunten langs schijven en assen.
| |
| |
| |
102 Taal (3)
De piano bevindt zich qua funktie en konstruktie precies tussen een schrijfmachine en een recorder in: hij houdt zich evencens met ‘taal’ bezig maar daarnaast ook met ‘schrijven'en ‘lezen’.
Zoals een schrijfmachine met een stelscl van letters is uitgerust. bevat de piano tonen. Bovendien beschikken zowel de schrijfmachine als de piano over een toetsenbord en een verzameling hamers.
Létters en daarin verschillen ze met tónen kunnen niet in schaal gebracht worden, maar alleen in rij. Bijvoorbeeld alfabetisch van a tot = in iedere andere willekeurige volgordc. Tonen daarentegen zijn niet alleen in rijen maar bovendien in schalen en ‘ladders’ onder te brengen: zij hebben zelfs zonder dat geen bestaansrecht. Het toetsenbord van een schrijfmachine laat dan ook zien, vanwege het ontbreken van de noodzaak om in schalen te denken dat de letters niet perse op een rij doch veel beter in een veld gegroepeerd kunnen worden. Dat vraagt minder ruimte, is letterlijk handiger, en voorkomt geharrewar om bepaalde plaatsen van de letters in de rij. Het gevolg is dat het schrijfmachine-schrijven op een veldspel lijkt dat net als voetballen met de vingertoppen als spelers voor een belangrijk deel in de ruimte gespeeld wordt, al is het veld nog zo vlak.
De ‘schaal’ van pianotonen is echter recht en abstrakt, en laat zich niet makkelijk tot een veld ombuigen. Vandaar dat alle hamers, net als de tonen die ze vertegenwoordigen, op een rij staan, en een piano van opzij bekeken de indruk wekt uit slechts een hamer te bestaan en uit een snaar. Deze vlakheid maakt de piano tot een echte lees-machine, waarbij bovendien de wijze waarop de voorkant van de pianokast doorgaans gebruikt wordt om ‘muziek tegen te lezen’. deze funktie alleen maar beeidend ondersteunt. De piano als Lessenaar.
Besnaringshord van een spinet, 1635. Alles aan een snarenmuziekinstrument is recht. Het bezit alleen maar ‘schaal’ en geen ‘veld’. Fen spinet kan in dit verband, wanneer het vergeleken zou worden met een schaakbord, opevat worden als een ‘speelbord’ dat uit slechts éen rij velden is opgebouwd: met alle beschikbare speelstukken naast elkaar.
Automatische piano met pneumatische aandrijving, Hupfeld, 1920. Iedere piano ook deze automaat is te ontbinden in twee haaks op elkaar staande vlakken: het ‘snarenvlak’ en het ‘vlak van de hamerzwaai’. Wanneer een piano van-opzij wordt bekeken, vouwt zich dit meersnarige instrument ahw, samen tot een alleen maar klank producerende ‘idiophone’ waarbij slechts éen hamer tegen slechts éen vertikaal opgerichte snaar aanslaat. Daarentegen toont de piano van-voren bezien zijn ware horizontale en abstrakte kwaliteit, namelijk die van de tonenschaal waarvan de maten en waarden door de muziek-zelf zijn vastgesteld, en niet door vormgevers en pianobouwers. (The Player-piano, Arthur Ord-Hume, London. 1970)
| |
| |
| |
103 Taal (4)
Het verschil tussen een orgel en een piano is het verschil tussen een veldslag en een schaakpartij: beide speien zich af op een plat vlak, maar de eerste vraagt meer ruimte.
Een orgel is een machine waarvan de muziekproduktie op twee Systemen berust: het toonsysteem en het klanksysteem. Het toonsysteem is abstrakt en eendimensionaal; het neemt geen ruimte in en bezit alleen maar lengte. Het is gebaseerd op een schaalverdeling die in de rechtheid en de indeling van het toetsenbord terug te vinden is. Het klanksysteem daarentegen wordt in een veld uitgedrukt en bestaat uit een ‘register’ van het volledige klank-arsenaal. Omdat klanken netzomin als letters (die uiteindelijk ook klanken voorstellen) in schaal te brengen zijn, toont het orgel een neiging tot ongebreidelde territoriale expansiedrift. Een soort koloniserende trek die ieder orgel min of meer eigen is, en waaraan het zijn eigen onver-vreemdbare klank-bezit ontleent dat het van een ander orgel doet onderscheiden. De vraag is hoe dit, met alleen maar subjektieve maatstaven te registreren ‘klankenrijk’. in beeld gebracht kan worden.
Het speelmechaniek van een orgel als onderdeel an het zg. ‘regeeriverk’. De afbeelding toont geschematiseerd het zg. ‘walsenwerk’ van een orgel waarmee de verbindingen tussen de toetsen en de pijpen wordt onderhouden. Bijzonder goed komt de expansiedrang tot uiting waarmee het klankenveld het abstrakte tonensysteem tot symbiotische gemeenschap dwingt. (Orgelbouwkunde, Oosterhof en Bouman, Leiden, 1971)
| |
104 Veld (1)
Iedere toon van het toonsysteem wordt bij een orgel door een bepaalde basistoonpijp tot klinken gebracht, en iedere klank door een bepaalde ‘mixtum’ van pijpen die achter iedere basistoonpijp in een rij staan opgesteld, als bomen in een jonge aanplant. Op deze wijze ontstaat een veld van pijpen dat met vrucht te vergelijken valt met het bord van het schaakspel. Waarbij echter en dit is tevens het fundamentele verschil het pijpenveld van links naar rechts wel schaal en hierarchie bezit maar van voren naar achteren een volslagen subjektieve ordening toont, namelijk die van een vooruitstormend leger van klanken op weg naar gebiedsannexatie.
(Overigens duidt de rij pionnen die op de 2e lijn voor de basisstukken de grondtonen van het orgel! opgesteld staan, aanzienlijk minder hiërarchisch in horizontale richting dan de basisstukken zelf: pionnen willen dan ook, net als orgelmixtuurpijpen, het liefst meteen vooruit op zoek naar klankrijke daden en promoties.)
Registerveld van een orgel, 1635. Het carrévormig registerveld gevuld met orgelpijpen bezit eenzelfde struktuur als een schaakbord. Overeenkomstig de wijze waarop de basisschaakstukken op de eerste rij van het schaakbord staan opgesteld, bevinden de basistonen van het toonsysteem zich (in de gedaante van orgelpijpen van aflopende lengte) op de onderste rij van het registerveld. De rest van het veld is het klankterritorium waarom ‘gespeeld’ gaat worden. (Harmonie Universelle, Marin Mersenne, Paris, 1635)
| |
105 Veld (2)
Door het orgel van-voren te bekijken (dus zoals een schaakspeler over zijn bord kijkt) Valien alle mixtuurpijpen achter de basistoonpijpen ahw. weg. en verdwijnt daarmee de klank uit het orgel. Wanneer echter het orgel van-opzij wordt bekeken toont het de volledige opstellingsstruktuur van het mixtuur-pijpenveld en daarmee het klanken-plan van de orgelbouwer. Zo bezien komt een orgel met een machine overeen: van-voren toont het zijn abstrakte strukturele kwaliteit. van-opzij zijn expansiedrift en dadendrang.
| |
| |
| |
106 Spel
Als machine is een orgel amper zichtbaar ‘aan het werk’. Wat beweegt zijn in feite niet meer dan grote aantallen identieke hefboompjes die veilig zijn opgeborgen binnen de alles ovcrkoepelende orgelmantel. Zij leveren geen cssentiele bijdrage aan het BEELD van het orgel als muziekmachine. Het enige dat feitelijk aan het orgel beweegt is de zwoegenDe organist en de navenant konstant luchtverschaffende blaasbalg: voor de rest is een orgel een staande slaper.
| |
107 Tekening
Het in beeld brengen van een orgel betekent het in beeld brengen van muziek als systeem. Vroegislamitisch-arabische tekeningen van orgels tonen, overeenkomstig het wezen van het orgel, een maximum aan hiërarchie en een minimum aan beweging. De werkelijke ruimte die het orgel zowel binnen een gebouw als in overdrachtelijke zin binnen een kultuur inneemt. wordt bij deze tekeningen buiten beschouwing gelaten; ja zelfs geëlimineerd. Ten eerste omdat bekend verondersteld wordt dat het om een orgel gaat, ten tweede omdat aan een orgel iedere vorm van ‘beweging’ vreemd is. en ten derde omdat met het weglaten van decor, ruimte en perspektief de interrelaties binnen het orgel scherper aan het licht kunnen worden gebracht. (Zouden we niet weten dat de tekening het systeem van een orgel uitbeeldt, allicht dat we dan aan een visualisering zouden denken van een slagorde. een bordspel. een paleisbewaking, een leerplan of een stamboom.)
De afbeeldingen van deze orgels zijn kortom diagrammatische leestekeningen die meer zeggen over de funktie van het orgel ten opzichte van de taal van de muziek, dan van de ruimte waarin het in die tijd aan het werk werd gezet: meer over de tonen dan het vertonen ervan. Het orgel optimaal in BEELD.
Pneumatisch Orgel van Muristus (British Museum M.S. Or. 9649). Dit pijporgel wordt beschreven in een 10e eeuws. Arabisch dokument dat nu in het bezit is van het British Museum: ‘Verhandeling door Muristus over de konstruktie van een pijpenotgel dat wonderschone samenklanken kan voortbrengen’. (Muristus is een onbekende Griekse? orgelbouwer waaraan vele Arabische ingenieurs refereren. Over Muristus' orgels zijn diverse Arabische verslagen uit de 9e tot 12e eeuw in verschillende bibliotheken bewaard gebleven.) (The Organ of the Ancients p. 63-70, Henry G. Farmer, London, 1931)
Hydraulisch Orgel van Muristus (British Museum M.S. Or. 9649). Dit orgel kan, volgens een Arabisch dokument dat zich in het British Museum bevindt. ‘zijn geluid 60 mijl ver dragen’. De voor deze prestatie benodigde luchtdruk wordt met behulp van waterdruk verkregen. (The Organ of the Ancients p. 128-135. Henry G. Farmer. London. 1931)
| |
108 Automaat(1)
Wanneer een handeling de voorwaarde vormt voor een volgende handeling en deze voor weer een volgende. dan noemen we zo'n sequens een proces. Een proces transformeert een materiaal of een situatie via tal van handelingen van de ene toestand in de andere. De struktuur van de sequens heet programma. Een apparaat dat in staat is. zonder inmenging van buiten af. een proces volgens een ‘eigen’ programma af te wikkelen, heet aulomaat. Kenmerk van een automaat is dat het als het ware ‘vanzelf beweegt zonder hier-toe op opvallende wijze aangedreven te worden.
| |
| |
| |
109 Automaat(2)
Automaten bootsen levensgedrag na. Ze zijn per definitie kleiner dan datgene dat ze nadoen. Zouden ze immers groter zijn, dan kunnen ze net zo goed of nog beter de werkelijkheid vervangen. In die gevallen noemen we ze dan ook liever niet ‘automaten’ maar ‘personeel’ of ‘machines’, waarbij in veel gevallen de grens tussen automaat en personeel of tussen automaat en machine niet scherp te trekken is. Het enige bestaansrecht van de echte automaten is ons door hun kleinheid (zowel van omvang als van geest) te vcrbazen en vermaken; en dat kan alleen wanneer ze lijken op enge tot twee dimensies in elkaar gedrongen poppenhuizen. Zo zijn gokautomaten, flipperkasten en sigarettenautomaten met hun ‘open’ programma's niet meer dan modellen van de wereld op presenteerbladschaal: handig opgesteld om deze makkelijk te kunnen beroven resp. te vernietigen.
| |
110 Automaat (3)
Het realiseren van een BEELD van een automaat zal aan twee voorwaarden moeten voldoen. De eerste is dat de onderlinge samenhang van de diverse delen binnen de automaat, om de weergave van de hiërarchie ervan. ‘diagrammatisch’ op een plat vlak wordt vastgelegd. De tweede hangt samen met het feit dat de in-beeld-brenging van een automaat die onstuitbaar zijn programma voltrekt. een ruimtelijk ‘decor'vergt. Het BEELD van een automaat zal dus zowel om diagrammatische redenen vlak als om theatrale redenen diep moeten zijn. Deze vlakheid en diepheid kan het beste zicht-baar gemaakt worden door de automaat letterlijk te ‘wentelen’ en in twee, of meer haaks op elkaar staande diagrammen af te beeiden. Door deze met elkaar te vergelijken ‘leest’ men het systeem van de automaat en ‘ziet’ men zijn plastische verschijningsvorm. Hoe platter overigens de automaat, hoe meer met één diagram volstaan kan worden. De meest ‘inhoudsloze’ automaten verschijnen in dit verband dan ook, betekenisvol, als een ‘silhouet’-tegen-de-wand, waarvan opnieuw de volledig vlakke flipperkast en de gokautomaatinklusief hun daartegenaan geperste gebruikers de beste voorbeelden vormen. De vlákste van alle automaten de ondanks zijn vlakheid toch vierdimensionale automaat ‘la mariee mise ä nu par ses celibataires, même’ van Marcel Duchamp is tenslotte transparant. Dit om daarmee het laatste restje ‘decor’ te elimineren ten gunste van een optimale immateriele presentatie van de IDEE. Deze automaat funktioneert dan ook uitsluitend als BEELD. en is in zijn verschijningsvorm niet anders dan dat.
Al-Jazari: diagram van hovenste deel van een klok-konstruktie, 1206 nC. (The hook of knowledge of ingenious mechanical devices, al-Jazari, Boston, 1974)
Apollonias: diagram van automatisch, hydraulisch orgel. 10e eeuw nC. (The Organ of the Ancients. H.G. Farmer. London. 1931)
Sehoenhut: keerzijde van een automatisch schilderij. Amerikaans, 1890. (Automata and Mechanical Tovs. M. Hillier. London. 1976)
Drie voorbeelden van een vlakke in-beeld-brenging van automaten. De beide Arabische diagrammen komen vanvvege hun ‘vlakheid’ en het ontbreken van ‘decor’ overeen met de afbeelding van de automaat van Sehoenhut. Letters, cijfers en woorden in de tekeningen bieden gelegenheid mbv. een toelichtende tekst. de werking van de automaten te doorgronden en ze op een juiste wijze in de ruimte te ‘denken’.
| |
| |
| |
111 Pianola
Een bijzondere vorm van automatie is die van de z.g. automatische piano's rond de eeuwwisseling, waarbij een automaat. in de piano, het pianospelen nabootst. Hel BEELD van de piano als ‘leesmachine’ wordt geweld aangedaan wanneer dit instrument wordt geautomatiseerd tot ‘spreekmachine’. Tussen het vlakke snarensysteem het denkraam en de strakke kast vult zich de ruimte met een machinerie die tot de meest hybridische en onedele behoort van het apparatenrijk. Als gesmolten boter verspreiden de, voor de automatie benodigde tandraderen, blaasbalgen, elektromotoren, luchttoevoerkanalen. hamer-aandrijfsystcmen et cetera zich over het instrument en dringen tot alle hoeken en gaten door, om het ‘meubel’ naar buiten toe vooral niet nodeloos en verontrustend uit te stulpen en te deuken.
De hele kombinatie van een leesinstrument met een machinerie die alleen maar eigen programma's kan afratelen. mag beschouwd worden als de metafoor voor onaangepast technisch denken zoals dit in latere jaren bij tal van hybridische fusies tussen Art + Technology, Computer + Art. Computer + Music regelmatig de kop zal opsteken. ondanks. of beter. dankzij de lading van kunstenaarsschap waarmee deze fusics worden geritualiseecrd tot ‘konfrontaties met de techniek en met de werel’: door de kunst wel te verstaan.
Automatische vleugel ‘Ampico’, 1925, Van onderen bezien
| |
112 Buigen
Kenmerk van een ‘goed’ apparaat is dat het beschikt over een hechte hierarchie binnen zijn bewegingssysteem. Wanneer deze hiërarchie zich noodgedwongen moet ‘buigen’ om een specifieke taak die van het apparaat vereist wordt te kunnen realiseren, en deze hierarchie wordt in essentie geen geweld aangedaan, dan levert het gebruik van zo'n apparaat goede resultaten op.
Voorbeelden van dergelijke met succes ‘omgebogen’ en goed in de hand liggende Systemen zijn de elektrische handboormachine en het elektrische scheerapparaat.
Röntgenopnanie, 1941; man (lie zich met een elektrisch Remington-scheerapparaat scheert, Westinghouse Research Lab. (Vision in Motion, Moholy Nagy. Chicago. 1969)
| |
| |
| |
113 In wonen
De elektrische handboormachine en het elektrische scheerapparaat onderscheiden zich door hun onverwoestbare funktionaliteit van een kategorie apparaten waarvan de komponenten van het ene systeem zich brutaalweg nestelen in de mantel van een ander systeem dat met het eerste systeem als zodanig niets van doen heeft: apparaten die als het ware het koekoeksprineipe in de techniek toepassen. Dit lenen van andermans mantel komt veel voor in een bepaalde beginfase van een techniek. Een klassiek voorbeeld is hoe de automotor in zijn eerste levensjaren zich in het paardenrijtuig hees ongeveer tussen de knieen van de bestuurder in, of hoe de motor aan de fiets werd bevestigd, of in het zweefvliegtuig. Of hoe de daguerreotypen als miniatuur werden ingekleurd en ingekast door portretschilders in schildersateliers.
De reden is dat een nieuwe techniek zich eerst als het ware ‘uit-permuteert’ eer dat de ideale vormen en verhoudingen vooral ook in maatschappelijk opzicht zich kunnen gaan aftekenen. In zo'n beginfase worden dan ook bepaalde ideeen over mogelijke toepassingen van een nieuwe techniek dikwijls ad hoc gerealiseerd omdat allerlei opwindende kombinaties voor evenzovele nieuwe toepassingen en ontwikkelingen worden aangezien. Pas na verloop van tijd vallen de meest onlogische en onnutte Varianten ongemerkt af: zij laten zich niet modificeren en verbeteren bij gebrek aan samenhang en blijven steken als bedenksel.
Stoont-motorfiets, Michaux Perreaux, 1869
| |
114 Schieten
Een extreem voorbeeld van een ‘onmogelijk’ apparaat is het idee om foto's te nemen vanuit het interieur van een revolver foto's letterlijk schielen om daarmee een opvatting over handig en bliksemsnel fotograferen te realiseren. Het is duidelijk dat van de autonome struktuur van het oorspronkelijke fotoapparaat weinig overblijft.
Daarentegen is het idee van E.J. Marey om via een soort automatisch repeterend geweer o.a. vogels in de vlucht snel achtereen te kunnen ‘nemen’ een meer voor de hand liggende adaptatie van een reeds bestaand apparaat voor een nieuw doel: in Marey's geval om daarmee een serie momentop-nemen te verkrijgen van iets dat zich snel voort-beweegt.
Overigens herinnert de vorm van onze huidige camera's nog steeds aan datgene waarvan ze in oorsprong zijn afgeleid en waarvoor ze in feite zijn bedoeld: namelijk wapens om ‘leven’ te doden en ‘beeiden’ te Schieten.
Photo-revolver, Enjalbert, 1883. Tien glazen cliche's van ieder 4×4 cm kan het reservoir van deze Photo-revolver bergen. Na ieder ‘schot’ moet het glazen cliché in een portable miniatuurdonkere- kamer opgevangen worden. De gedachte achter deze ‘uitvinding’ is dat een foto net zo snel genomen moet kunnen worden als een revolver het Leven. (L'Art Militaire et la Science, Hennebert, Paris, 1884)
Photo-geweer, Etienne Jules Marey. 1882. Deze ‘camera’ is ontwikkeld naar een model van de Franse astronoom P.J.C. Janssen die daarmee in 1876. op de rand van een stapsgewijs roterende fotogevoelige schijf, 48 tijd-opnamen maakte van de verduistering van de planeet Venus. Marey versneide de opnametijd dermate dat hij 12 haarscherpe beeiden van een bewegend objekt automatisch binnen 1 seconde kon vastleggen. Een dergelijke fotografische schijf komt zowel qua vlakverdeling als ‘afspeelwijze’ vrijwel volledig overeen met de getekende ‘Stroboscope Disc’ van Stampfer en de ‘Phenakistoscope’ van Plateau, die beide precies 50 jaar eerder werden ontwikkeld. (The Origins of the Motion Picture. D.B. Thomas. London, 1964)
| |
| |
| |
115 Beeld (3)
De informatie die het BEELD van een apparaat biedt zal iets moeten zeggen over wat het apparaat is én wat hel apparaat doel. Koncentreert het beeld zich op de weergave van de dynamiek van een apparaat dan zal het die zijde tonen waar de bewegingsroutes het beste tot uiting komen. (Bij een stoomlokomotief de zijkant.) Door middel van lijnen, pijlen. wielen, zuigers e.d. wordt de processie van de handelingen en hoe de komponenten successievelijk op elkaar ingrijpen als een soort filmisch verhaal in beeld gebracht.
Koncentreert het beeld zich op de weergave van het statische aspekt van een apparaat dan zal het vooral de posities van de komponenten binnen het apparaat tonen, vooral bij die apparaten met een hechte kompakte struktuur (zoals bijvoorbeeld een versnellingsbak). Deze zijde toont het apparaat als draaihoek.
| |
116 Explosie
Wil men de informatiewaarde van het beeld dat met name het betrekkingssysteem van de kompo-nenten als onderwerp heeft. opvoeren. dan wordt de zijde van het apparaat die de geringste informatie hierover biedt verruimd. Het apparaat dijt dan als het ware uiteen. blaast zichzelf op en explodeert.
Wordt bij deze ‘uit-elkaar-neming’ van betrekkingen en bewegingen een bepaalde limiet overschreden, dan lossen de komponenten in afzonderlijke eenheden op. Overschrijdt een eigenaar die een apparaat, machine of motor demonteert een bepaalde slordigheidsgrens, en laat zijn voorstellingsvermogen het oorspronkelijke verband tussen de onderdelen los, dan zit hij op gegeven moment met een hoeveclhcid afzonderlijke onderdelen die willekeurig door elkaar om hem heen liggen zonder enig systeem of verband. Het overschrijden van deze limiet gebeurt bovendien niet gradueel maar akuut: het systeem explodeert op een onverwacht moment en een zekere terugweg blijkt afgesneden. Het apparaat maakt op zo'n ogenblik een gemverteerde ontwikkelingsgang door en bevindt zich in de gedaante van een zwerm losse onderdelen, kodenummers en bestellijsten op terugreis naar zijn eerste levensfase: namelijk die van magazijnvoorraad.
Het beeld van een cxploderend apparaat een ‘exploded model’ toont een apparaat in een surrealistische staat van ontbinding: zo'n apparaat bestaat in werkelijkheid niet, en kan alleen maar worden gedroomd. Het is letterlijk een ‘verbeelding’: een BEELD.
‘Exploded Model’ van eel? bandrecorder, Sony TC-900, 1965. Bandrecorders zijn COLLAGES van funkties. accessoires en komponenten. De amper met elkaar korresponderende elektrische en mechanische onderdelen worden door de fabrikanten dusdanig op elkaar geperst, dat iedere poging om een bandrecorder c.s. op een later tijdstip uit elkaar te nemen wel moet tenderen naar vandalisme. In ‘décollage’ van de bandrecorder heeft de fabrikant dan ook kennelijk niet voorzien. Het ‘exploded model’ geeft dienovereenkomstig op suggestieve wijze de indruk van een onherroepelijk en onomkeerbaar proces. waarin een eventuele reparerende monteur - voor wie het diagram uiteindelijk bedoeld is - de rol vervult van een wanhopige terugduwer.
‘Exploded Model’ van een carburator voor automotoren, W-type Zenith, 1950. De mogelijkheid tot demontage vormt bij carburatoren een basisvoorwaarde om goed te kunnen funktioneren. (Reiniging, instelling en verwisseling van onderdelen.) De gesloten carburator vormt een uiterst organisch funktionerend lichaam met logisch op elkaar betrokken onderdelen, waarvan de samenhang ook in ‘geexplodeerde’ toestand bewaard blijft. Pas wanneer een bepaalde limiet overschreden wordt en de afstanden van de onderdelen onderling te groot worden, valt het geheel in delen uiteen.
| |
| |
‘Vuursteenslot’ van een geweer en de onderdelen daarvan, 1760. Doordat de onderdelen door de tekenaar letterlijk op-een-rij zijn genet en konsekwent en-profit zijn weergegeven, is de leesbaarheid van de tekening optimaal, ook al biedt het geen exakte en suggestieve informatie hoe de delen precies in elkaar passen. Deze kennis kan men dan ook alleen maar in de praktijk opdoen. Daarbij komt dat montage en demontage van een geweersysteem een intrinsiek deel uitmaakt van het juiste gebruik van het geweer. Het inzetten van een kogel, het spannen van de haan et cetera zijn in feite niets anders dan montage en demontage-handelingen. (Encyclopedie de Diderot, Paris, 1751-65)
Diagram van onderdelen van een ‘Self-rake Reaper, McCormick, 1845. Als fabrikant van landbouw-maaimachines was McCormick een van de eersten die onderdelen verhandelde voor vervangingsdoeleinden maar daarnaast ook als komplete bouwkit: handleiding erbij, niet-goed-geld-terug garanties, waste prijzen etc. Na de Londense Wereldtentoonstelling in 1851 werd zijn systeem wereldbekend. Een goed voorbeeld van 19e eeuwse Amerikaanse standaardisatie, een halve eeuw eerder dan Ford. Opvallend in dit verband is dat de onderdelen op de tekening niet in ‘montage-slagorde’ zijn weergegeven maar als magazijnvoorroadd. Ze zijn hiertoe op de tekening naar voren gekanteld, zoals echte onderdelen op stellages in ijzerhandels om goed gezien te kunnen worden. (Mechanization Takes Command, S. Giedion, Oxford Un. Press, 1948)
| |
IX Het circuit
117 Spanning
Elektrische apparaten die elektriciteit omwisselen in signaal en niet in kracht (zoals elektro-motoren in tal van huishoudelijke apparaten dat doen). beantwoorden aan eigen, met de mechanika niet te vergelijken wetmatigheden. Een van de belangrijkste verschillen met mechanische en elektro-mechanische apparaten is dat de komponenten van een elektrisch signaal-genererend apparaat niet bewegen wanneer het apparaat in bed rij f is. Wel staan ze onder spanning, waarbij ‘spanning’ niet een mechanische kracht voorstelt maar een elektrische ‘waarde’. De wijze waarop de komponenten met elkaar zijn doorverbonden en aldus de spanningen aan elkaar doorgeven, wordt door het operatieplan vastgesteld dat bij het ontwerpen van het betreffende elektrische apparaat voor ogen heeft gestaan.
| |
118 Waarde
Wanneer een elektrisch apparaat in bedrijf is warden elektrische ‘waarden’ op elkaar betrokken als getallen bij wiskunde. Het doel is op overeenkom-stige wijze ‘uitkomsten’ te verkrijgen.
Deze uitkomsten hebben een elektrische gedaante. Om ze te kunnen ‘lezen’ moeten ze gewisseld worden tegen ‘Signalen’. Signalen moeten een of andere materiele hoedanighcid aannemen waarin elektriciteit zich kan manifesteren, zoals wind in bewegende gordijnen. en vuur in rook.
| |
119 Signaal
In de meeste gevallen worden de elektrische Signalen in de gedaante van beeiden, geluiden of bewegingen aan onze zintuigen doorgegeven. Want, voor elektriciteit sèc bezitten we geen extra zintuig. en moeten we het doen met onze min of meer taktiele. op een mechanische wereld afgestemde organen. (Overigens. het denken over een elektrisch zintuig vieren wij bot door buitenaardse wezens in science fiction verhalen te voorzien van sprietantennes: als metafoor voor een zintuig dat in ieder geval op een of andere ‘straling’ reageert, en dat meestal het ontbreken van een of meer gebruikelijke zintuigen moet kompenseren en bij voorkeur moet overtreffen.)
| |
| |
| |
120 Diagram (1)
elektrische waarden worden op elkaar betrokken door elektrische komponenten met behulp van elektrische draden met elkaar te verbinden. De struktuur van deze verbindingen wordt bepaald door het operatieplan dat men met dit verbindingenstelsel voor ogen heeft.
Het operatieplan wordt in beeld gebracht door middel van een DIAGRAM. Een diagram visua-liseert de wijze waarop ‘waarden’ van punt tot punt via stroomkanalen op elkaar betrokken worden. Deze kanalen worden in het diagram met lijnen aangegeven, en de komponenten met rechthoeken waarin geschreven kan worden. De funktie van het diagram is zowel een overzichtelijk en suggestief beeld te verstrekken van de konkrete werking van een elektrisch apparaat, als de ontwerper de mogelijkheid te bicden het apparaat te berekenen en ‘waarden’ kwantitatief uit te drukken.
| |
121 Diagram (2)
Diagrammen zijn per definitie plat, want ze zijn getekend om ‘gedacht’ te worden.
Er staan twee wegen open om het getekende diagram in praktijk te brengen. De eerste is. het kanalensysteem van een diagram letterlijk elektrisch geleidend te maken en wel zodanig dat de kanalen elkaar niet kruisen en het platte vlak niet vertaten. De tweede weg is dat het diagram wordt opgeblazen ‘explodeert’ en een gedaante aanneemt van een driedimensionale ruimte waarin de kanalen én komponenten zich boven, onder en naast elkaar installeren.
De eerste weg leidt tot een letterlijk plat apparaat dat geen zij-aanzicht biedt, de tweede tot een ruim apparaat waarin als het ware gewoond wordt en dat zowel van-boven als van-opzij betreden kan worden.
Een geëlektrifïceerd PLAT diagram, 1965. De verhindingen tussen de komponenten verlaten het platte vlak niet. Dientengevolge kruisen ze elkaar nimmer. (Bandrecorder. Sony TC-900, 1965)
Een geëlektrificeerd RUIM diagram, 1958. De verbindingen tussen de komponenten zijn suggestief en ruimtelijk weergegeven. (De waarden van de komponenten kunnen mbv. de codenummers in een afzonderlijke lijst opgezocht worden.) (Alstemeenheid, Philips A-5X83 A. 1958)
| |
122 Komponent
De komponenten van de oudste elektrische apparaten bezaten een aanzienlijk instrumentcler en ook massiever aanzien dan de huidige. Ze stamden dan ook merendeels van de traditionele mechanische vormenwereld af en werden er bovendien dikwijls mee gekombineerd. De oude elektrische apparaten toonden hierom een zeker machineachtig uiterlijk en boden zowel van-opzij als vanboven een identiek beeld: een gestolde onbewegelijke mengeling van in geometrische mantels ge-doken basisvormen: ‘machines’ die hun adem inhielden.
| |
123 Tafel
Om de komponenten met elkaar te kunnen kombineren, werden ze instrumentaal als ze waren open en bloot op tafel gezet en met elektrische draden met elkaar doorverbonden.
Dit network van komponenten was alleen vanboven af te ‘lezen’ en volgde de kanalen van het getekende diagram vrijwel letterlijk. De betekenis hiervon is. dat deze oude opstelling-op-tafel kennelijk niet ruimtelijk gedacht werd doch vlák. en dienovcreenkomstig geen zij-aanzicht hoefde te bieden. Een fundamenteler tegenstelling met een mechanisch apparaat is niet denkbaar.
Toch waren in die tijd de afzonderlijke komponenten dermate instrumentaal en ruimtelijk van afmeting. dat de opstelling ervan niet alleen door diagrammatische overwegingen werd bepaald maar ook door overwegingen van juiste ‘meubilering’. Immers ieder van deze komponenten bezat een eigen eisenpakket omtrent plaatsing. gewicht, kwetsbaarheid, uitstraling e.d. en nam in de hiërarchie van komponenten een eigen plaats in.
Daarin komen ze overeen met meubels zoals deze volgens bepaalde hierarchische overwegingen en maatschappelijk getinte opvattingen over wonen. in een huiskamer worden opgesteld.
| |
| |
Installatie voor telegrafïe en telefonie op schepen, 1915. De onherroepelijk volgende fase: de experimentele losse' opstelling (van komponenten) wordt definitief op tafel vastgeschroefd. De elektrische apparatuur ontwikkelt zich sneller dan de tafels waarop ze staat. Hiervoor worden meestal soliede traditionele bureau's gekozen, zonder ze voor hun nieuwe taak aan te passen of te wijzigen. (‘Weege’, Telephonfabrik, J. Berliner, Wien, 1915)
| |
124 Meubels
In de periode waarin het elektrische apparaat volledig tot ontwikkeling komt (de tijd rond de eeuwwisseling tot ca. 1940) nemen in vele huiskamers de eettafel, het buffet, de kachel. het bed. de schilderijen, de piano, het theemeubel. en ook het radiotoestel en de grammofoon afhankelijk van zin voor stijl, funktie, status, en verdund door een altijd aanwezige zin voor burgerlijkheid hun definitieve plaatsen in. Daarnaast gelden ook nog een aantal min of meer funktionele overwegingen zoals wáar de kachel moet komen te staan. dát er zes stoelen en een tafel moeten komen, óf en wáar er een divan in de huiskamer komt, en ook wáar de piano, het buffet, de schemerlampen et cetera moeten worden geplaatst.
Kortom: kultuur en funktie, hiërarchie en nut dat zijn de faktoren die de huiskamer zowel tot een machine als een kunstwerk maken.
Evenzo, en volgens dezelfde richtlijnen die aan de inrichting van een huiskamer ten grondslag liggen. werden de klassieke elektrische apparaten met elektrische komponenten ‘gemeubileerd’. De zware voedingstransformator altijd aan de rand en in de hoek, de kwetsbarc en warme radiolampen altijd in het midden, de variabele condensator om zijn instelmogelijkheid aan de (voor)kant zodat de draai-as gereedschappelijk naar ‘buiten’ kan steken. de kleine komponenten en de verbindingsdraden over de vloer, en zo verder.
Maw. de opsielling van de komponenten hinnen het apparaat spiegelde zich in de opsielling van dalzelfde apparaat als meuhelstuk in de huiskamer. Een belangrijke konstatering die zowel iets zegt over de kultuur van het ‘wonen’ rond de eerste helft van deze eeuw, als over de kultuur van ‘het technische apparaat als gebruiksartikel’ in diezelfde tijd.
‘Arbeiderskamer’, Emil Holzinger, 1900 (Das Interieur Jg. I. Schroll, Wien, 1900)
Opstelling van ELEKTRISCHE komponenten binnen een bandrecorder van-boven bekeken, 1960
Aan de opstelling van de elektrische komponenten binnen de band recorder liggen dezelfde meubileringsoverwegingen ten grondslag als aan de opstelling van meubels in de ‘Arbeiderskamer’ van Holzinger. Namelijk om praktische redenen zoveel mogelijk aan de rand en tegen de wand om daarmee centrale bewegingsruimten uit te sparen.
| |
| |
| |
125 Draden
Belangrijk is ook de volgende overweging: elektrische komponenten staan materieel en mechanisch gesproken los van elkaar in tegenstelling tot mechanische komponenten die vast tegen elkaar zitten om zo stevig mogelijk in elkaar te kunnen grijpen. Dit mechanische ‘kontakt’ missen de elektrische komponenten die daarvoor in de plaats onderling ‘betrekkingen’ aangaan. Ze doen dat via elektrische draden die als kommunikatie-kanalen fungeren. Deze draden oefenen geen fysieke kracht uit op dit kontakt-maken (zoals paktouvv dat doet). omdat elektrische draden a.h.w. ‘denk-verbanden’ zijn waarvan het ontbreken van strakheid eerder duidt op ontspannen intelligente alertheid dan op fysieke wil. Vandaar dat elektrische geleidingen nooit de kórtste weg nemen maar liever hun route parafraseren met wat bochten en krullen.
Opstelling van MECHANISCHE komponenten binnen een handrecorder van-boven bekeken, 1960. De afbeelding toont het fundamentele verschil tussen de opstelling van de mechanische en de opstelling van de elektrische komponenten in een en dezelfde bandrecorder. De mechanische komponenten zijn centraal opgesteld en bevinden zich volgens een strenge hiërarchie strak tegen elkaar, en niet zoals bij de elektrische komponenten losjes' op enige afstand naast elkaar. De mechanische opstelling is. vanwege het hechte kontakt van de komponenten onderling, vergelijkbaar met de opstelling van een chirurgisch operatie-team rondom een operatietafel. met alle instrumenten en installaties binnen handbereik daaromheen.
| |
126 Trace's
Het gevolg van deze losse opstelling is. dat daarmee de overeenkomst met de huiskamerinrichting niet alleen qua beeld maar tevens qua funktie toeneemt. Immers zoals de meubels in een huiskamer ‘kontakt’ met elkaar onderhouden via menselijk kommunikatie-gedrag, en niet doordat ze zich van tijd tot tijd fysiek tegen elkaar begeven. zo onderhouden komponenten kontakt met elkaar via de loop van de elektrische bedradingen. Zoals de loop van die elektrische draden tot stand komt, tekenen de routes die huiskamerbewoners via hun bewegen, kijken, lopen, luisteren, praten en voelen in de huiskamer uitzetten, zich af als gewoonte-trace's die dikwijls letterlijk inslijten zowel in het vloerkleed als in het gedrag van de bewoners.
Opstelling van elektrische komponenten die mby, elektrische draden met zijn elkaar doorverbonden. (Schakeling op een chassisplaat voor montage binnen een bandrecorder. 1960)
‘Arbeiderskamer’. Emil Holzinger. 1900. De ingetekende lijnen geven de gewoontetracés aan die de bewoners in deze kamer zowel te voet als ‘met de hand’ afleggen. Deze tracés komen qua funktie en vorm overeen met die van de elektrische bedrading bij ruimtelijk gekonstrueerde elektrische apparaten uit vroegere jaren. (Das Interieur Jr. I.A. Schroll. Wien. 1900)
| |
| |
| |
127 Druk
Deze losse en ongebonden opstelling, van elektrische komponenten binnen een apparaat heeft nog andere gevolgen. Wanneer de mantel van een elektrisch apparaat onder druk van burgerlijke eisen allerlei a-technische huiskamermeubelhoudingen moet gaan aannemen, is zij verplicht deze druk aan het ‘binnen’ van het apparaat door te geven. Het gevolg hiervan is dat het vrije en autonome netwerk wordt samengeperst en gedeformeerd: ongeveer zoals in vroege tijden de voeten van japanse geisha's werden samengeperst en gedeformeerd onder druk van bepaalde maatschappelijke opvattingen over hoe voeten van geisha's moeten zijn en geisha's überhaupt moeten zijn: namelijk onderdrukt en aangepast.
Samengeperst elektrisch deel van een handrecorder. Philips, type EL.-3530, ca. 1958
‘Compression’, Cecar, 1971.
De vooraf gekalkuleerde in-elkaar-persing van een motorfiets door Cecar evenaart, in gewelddadig opzicht. de in-elkaar-persing van een bandrecorder door Philips.
| |
128 Horizontaal
De opstelling van elektrische komponenten onder de omstandigheden die een laboratorium kan bieden is per definitie de enige juiste. en moet op z'n minst als voorbeeld voor alle andere opstellingen dienen.
In de eerste plaats is de laboratorium-opstelling ruim, en worden de komponenten niet om kulturele redenen in hun vrije bewegingsmogelijkheden (door mantels e.d.) beknot. Integendeel, de laboratoriumtafels bieden voor het elektrische apparaat eenzelfde uitgestrektheid als het papier voor de gedachte. In de tweede plaats laat de laboratorium-opstelling iedere gewenste wijziging toe: de opstelling is nimmer definitief, zoals kommerciele apparaten dat wél zijn.
Ten derde weerspiegelt de laboratorium-opstelling het denken erover, hetgeen door het diagrammatische van de opstelling versterkt wordt. Tot deze diagrammatische opstelling behoort. niet in de laatste plaate, het vertikaal opgerichte leesvlak waarop de bedieningsorganen aangebracht zijn waarmee de elektrische komponenten overzichtelijk kunnen worden geregeld en in het oog gehouden.
Al met al is het laboratorium-apparaat ‘open’ en bezit het niet meer mantel dan strikt nodig is.
Opstelling voor atoom-nucleair onderzoek. 1911 (Ernest Rutherford. Cavendish Laboratory. Cambridge)
Opsielling voor onderzoek naar uraniuni-splijting. 1939 (Otto Hahn. Deutsches Museum, München)
Beide opstellingen zijn voorbeelden van physisch onderzoek waarbij de vlakheid van de (aan de elektriciteit ontleende) opstelling-op-tafel optimaal tegemoet komt aan het abstrakte denken hierover.
| |
| |
| |
129 Vertikaal
Het verschil van de laboratorium-opstelling met het elektrische apparaat in de rol van huiskamermeubel is evident. Ten eerste is het elektrische interieur van het huiskamerapparaat nauw en samengepersl. Het is nauw. om daarmee des te meer het apparaat naar buiten toe een onbelemmerd ruim en geruststellend aanzien te verlenen en zo eventueel verlies aan huiskamerlijkheid zoveel mogelijk te beperken. Naar buiten toe benadert de mantel van het apparaat dan ook met gemak met of zonder onderzettafel het theemeubel in omvang en status. Ten tweede kan aan het apparaat niets meer veranderd worden, ook al is het met nog zoveel knoppen. schalen en lampjes uitgerust. Alles ís al (af)geregeld en de tiptoets doet de rest. Ten derde weerspiegelt het apparaat niets. en stimulecrt allerminst het denken (erover). Het ‘straalt’ alleen maar wat in de ruimte. Ten vierde kan het apparaat niets van zijn eigenlijke horizontaliteit tonen omdat dat geruisloos in het wandmeubel geschoven wordt zodat er alleen maar FRONT naar buiten steckt. Ten vijfde toont de mantel van een elektrisch apparaat in de huiskamer een bepaalde opvatting over kultuur: een rol die volledig los staat van zijn feitelijke funktie namelijk het ‘elektrische’ van het apparaat tov. de huiskamer begrenzen en zichtbaar maken, hetgeen wat anders is dan het er in laten verzinken. Bovendien kultuur ontstaat juist door dit zichtbaarmaken.
Radio-ontvanger, Radiola, 1925. Dit toestel werd op de ‘Exposition Internationale des Arts Décoratifs et Industriels Modernes’ te Parijs in 1925, getoond als geslaagde integratiepoging van een geavanceerde techniek in een even geavanceerde kulturele vormgeving. De gebruiker op de foto demonstreert dat techniek anno 1925 zonder bezwaar en met een gerust hart de ‘salons’ anno 1925 binnen gelaten kan worden. Maar zij durft deze opvatting nog niet in het ‘echt’ te praktiseren, getuige de Romeinse skulptuur als auratisch kultuurbaken. (Rapport General VIII, Exp. Int. Arts Déco, Paris, 1925: pl. 45)
| |
130 Hiërarchie
Tussen de diverse (vooral oudere) elektrische komponenten beerst een sterke hiërarchie. Daarin wordt de hoogste klasse gevormd door de komponenten die ‘instrumentaal’ zijn uitgevoerd en over een fijn-geartikuleerde instelmogelijkheid beschikken. De komponenten van de laagste klasse daarentegen vertegenwoordigen alleen maar een ‘waarde’ en vervullen in een schakeling een overeenkomstige eenduidige rol zoals een getal dat doet in een wiskundige vergelijking. Het aantal soorten komponenten is dan ook aanzienlijk, en het belang van hun funkties loopt evenredig uiteen.
Omdat het gedrag van bepaalde komponenten met enige goede wil op te vatten is als afspiegeling van het mechanische gedrag van een filter, ventiel, pomp, kanaal, menger, verdeler, vertrager, geleider, hefboom, reservoir et cetera, ontstaan. wanneer deze hiërarchische komponenten volgens een eveneens hierarchisch plan aan elkaar worden gekoppeld. netwerken met een machine-achtige struktuur en werking: uiteraard zonder bewegende delen.
Tribel met symbolen an elektrische komponenten, 1925. (Der, Radio-Amateur, Eugen Vesper, 6e druk, Berlin, 1925)
| |
| |
| |
131 Netwerk (1)
Een geheel andere kategorie wordt gevormd door netwerken waaraan níet-hiërarchische samenwer-kingsverbanden ten grondslag liggen, en waarin de komponenten overwegend funktioneren als primaire stuursystemen. (dat zijn Systemen waarbij via een z.g. stuuringang de stroom wordt gereguleerd die tussen de ‘hoofd’ ingang en de uitgang van het systeem vloeit. Deze stroom reguleert op zijn beurt dan weer andere stuursystemen in het netwerk.) Er zijn twee typen sturingen te onderscheiden: de ja nee-sturing en de graduele. De eerste werkt als schakelaar (stopt en start), de tweede als regelaar (zoals een waterkraan). Door ketens van deze ‘logisch’ en overzichtelijk opererende komponenten in bepaalde patronen met elkaar te verbinden kunnen betrekkingssystemen verkregen worden van hoge orde en van een on-machinaal karakter.
Spanningsregulator bestaande uit 15 transistoren en 15 weerstanden, 1968. Een voorbeeld van een niet-hiërarchisch netwerk met een regulerende funktie. Kenmerkend voor dit soort netwerken is de herhaling van een en dezelfde type ‘handeling’, en de daarmee samenhangende symmetric in de schakeling. (IC-T0A-2709, Transitron)
‘Fluidic’ een digitale vloeistofversterker. Plessey, 1968. Een ‘Fluidic’ is een ja nee circuit gevormd door stromen van vloeistof die elkaar in richting sturen. Het benadert in visueel opzicht het metaforische model van een stuursysteem indien dat ‘opengesneden’ zou worden. (The Plessey Company Lim. England, 1968)
| |
132 Netwerk (2)
Apparaten die met niet-hierarchische netwerken zijn uitgerust verrichten een (groot) aantal handelingen van ongeveer gelijke moeilijkheidsgraad, zowel synchroon als successievelijk. Ze zijn te vergelijken met mechanisch funktionerende Systemen zoals de lopende band, een repeterende handarbeider. een fijnmazig administratiestelsel. erosie, bloedsomloop, en feitelijk ook het menselijk brein.
| |
133 Print
Niet-hiërarchische netwerken tonen een ‘weefsel’ van gelijkvormige bereikbaarheidstrajekten tussen de ‘knooppunten’ van het net onderling. Dus belist zonder vertoon van een ruimtelijke hiërarchie volgens het pyramide-model. Integendeel: het zijn strukturen die bij uitstek in een plat vlak zijn gedacht de basis van de pyramide als het ware en dat vlak ook niet verlaten.
Het geëlektrifïceerde diagram is dan ook om zijn platheid het systeem om er niet-hiërarchische netwerken mee in praktijk te brengen. Dergelijke geelektrificeerde diagrammen worden PRINT genoemd omdat ze letterlijk gedrukt én vermenigvuldigd worden. Maar een betere verdediging van deze naam is dat daarmee de intrinsieke kwaliteit van het bezitten van struktuur bij een PRINT wordt benadrukt die om leesbaarheidsredenen nu eenmaal het best in een plat vlak tot zijn recht komt.
Het is om die vlakheid dat een PRINT, van-boven bekeken, vlakke Systemen als schrift, wiskunde en schaken in leesbaarheid nabij komt.
| |
134 Stijl (1)
De PRINT verhoudt zich vanwege zijn struktuur en zijn technische kultuur tot het vroegere gemeubileerde - elektrische apparaat als ruimte-denken tot ruimte-innemen: de verhouding ook tussen de opvattingen van de STIJL-beweging over eenheid van beeiden, vormen en wonen, en de overal en altijd aanwezige burgerlijke behoefte aan ruimtelijke hiërarchie, zowel op huiskamerlijke als landelijke schaal.
| |
| |
| |
135 Stijl (2)
Miniatuur PRINT (2.7×2,7 mm) met 15 transistoren en 13 weerstanden, 1968. (Siemens, TAA-131)
Theo van Doehurg: Compositie XII, 1918. (Olieverf op linnen in zwart en wit, 74,5×54,5 cm, Basel)
In afmeting verhouden de PRINT en liet schilderij van Van Doesburg zich als 1:250. Ondanks dit verschil in afmeting en ondanks de 50 jaren die het ontstaan van beide ‘konstrukties’ scheiden, stellen beide op overeenkomstige wijze het organiseren van hetrekkingen tussen punten in een plat vlak aan de orde. De hieruit voortvloeiende en overtuigende visuele analogie vindt zijn oorsprong in de evenzo overtuigende overeenkomst in doelstelling. Deze is: het gesoeialiseerd gelijkberechtigen van het oor-spronkelijke hiërarchische individu (resp. elektrische komponent) tot een ‘waarde’ met gelijke kansen. keuzes en kwaliteiten.
| |
136 Stijl (3)
PRIST voor een elektronische toerenteller, 1968. Wanneer een PRINT gedwongen wordt zich, zoals in dit voorbeeld, in een cirkelvormig vlak te plooien, lijkt de struktuur van de verbindingen het resultaat van een projektie op een bol. Onder druk van de wens van de gebruiker vindt een deformatie plaats van het oorspronkelijke horizontale elektrische vlak, die het lezen van de PRINT nodeloos ingewikkeld maakt, en van de oorspronkelijke en efficiente rechthoekige ontwerpstruktuur niets overlaat. Aldus getordeerd past de PRINT van de afb. precies in het meterhuis van een traditionele dashboard-toerenteller waarvan het oorspronkelijke mechanische binnenwerk ten gunste van deze elektronika uit zijn huis verwijderd werd.
Lahyrint uit ‘Lahyrinte de Versailles’, C. Perrault, Paris. 1677. Een labyrint is evenals de elektrische PRINT een stelsel van betrekkingen tussen punten in een plat vlak waar wegen wel samenkomen en splitsen doch elkaar niet kruisen. Opvallend is nu dat een echt labyrint óok ornament is en daartoe een diagonale en radiale fantasie toelaat die noch bij de STIJL noch bij de moderne PRINT getolereerd zou worden: het is de arabesk van het teveel om het teveel, van het overbodige om het overbodige. Het labyrint van Perrault met zijn nietsbetekenende lussen en doorverbindingen stelt dan ook van-boven bekeken de geestelijke armoede van zijn gebruikers op veel minder labyrintische wijze aan de orde. dan ooit de bedoeiing van zijn ontwerper kan zijn geweest. In zoverre evenaart Perrault ongewild de Composite van Van Doesburg in helderheid en zegging. (Mazes and Labyrinths. W.H. Matthews. New York. 1922)
| |
| |
| |
137 Plat
Zoals bij een PRINT het verbindingssysteem van een diagram geëlektrificeerd werd tot drukwerk, zo ook is de komponent die vanuit de traditie altijd volume innam, successievelijk tot de dikte van de bodem waarop hij rust geslonken: hij heeft letterlijk aan hoogte verloren met behoud overigens van funktie. Dit verlies is betrekkelijk, want in feite vragen elektrische komponenten slechts een minimum aan ‘materiaal’ om zich te kunnen manifesteren (ongeveer zoals een verhaal inkt nodig heeft om gelezen te kunnen worden). Hierdoor zijn ze niet verplicht zich langer dan strikt nodig is overeind te houden. De moderne komponent althans een groot aantal daarvan is dan ook qua omvang gereduceerd tot de dikte van drukwerk.
De metafoor voor de gedrukte komponent tov: de massieve komponent is niet langer een ruimtelijk in de wereld staande kubus maar een rechthoek met lijnen als aan- en afvoerkanalen.
Mikrofoto (250X) van een Planaire Transistor, 1964. Een transistor is de geprinte equivalant van de radiolamp, en bestaat uit drie plat op elkaar gedrukte materialen. Er ontstaat een funktionele superpositie waarvan de kwaliteit niet door ‘hoeveelheden’ bepaald wordt maar door ‘verhoudingen’ van hoeveelheden. (Foto Telefunken)
| |
138 IC (1)
Kombinaties van geprinte bereikbaarheidstrajekten en geprinte komponenten op een vlak vormen gei'ntegreerde netwerken die INTEGRATED CIRCUIT of kortweg IC worden genoemd.
Het IC verhoudt zich tot de PRINT als de meerkleuren druk tot de zwartwit afbeelding. Bestaat de PRINT slechts uit éen laag, de moderne IC is uit zes of meer lagen opgebouwd, en kan worden opgevat als een met zichzelf gesuperponeerd vlak. Een dergelijk ‘gelaagd’ vlak wordt CHIP genoemd.
De vertikale superpositie in vier lagen van een ‘RAM Cell’, 1977. De afmeting van het totale IC is 0,03×0,015 mm. (Micro-electronic Memories, D.A. Hodger, Scientific American, sept. 1977)
Een in- en door-elkaar gelaagde VMOS (American Microsystems Inc. 1977)
| |
139 IC (2)
IC's kunnen dermate gekomprimeerd zijn dat ze, om ze te kunnen huizen, een mantel van kunststof aangepast krijgen die X-malen ruimer is dan de ruimte die het feitelijke IC nodig heeft.
Memory-Chip, 1977. Een voorbeeld hoe een IC via een verhoudingsgewijs zeer ruime mantel met het ‘buiten’ in kontakt treedt. De zwarte poot, rechts, dringt door de mantel heen en begeeft zich via een dunne draad op weg naar de feitelijke IC. Verhouding mantelmaat tot IC-maat is ca. 1000:1. (Micro-electronics and Computerscience, Sutherland en Mead, Scientific American, sept. 1977)
| |
| |
| |
140 IC (3)
Kommentaar.
De meerlagen-techniek bij de moderne mikro-elektronika van het IC is in bepaald opzicht te verge-lijken met de 19e en vroeg 20e eeuwse meerlagenverftechniek in de schilderkunst. Afgezien van het feit dat beide technieken een bepaald ‘effekt’ trachten te bereiken door diverse vlakken in lagen opeen te stapelen, is het intrinsieke doel dezelfde: naraelijk door een fijn-gestruktureerde materiaalbehandeling de fysische natuur in haar werking meer dan in haar resultaat nabij te komen. Bij de TECHNIEK leidt deze verworvenheid tot de paradoxal situatie dat op het ogenblik dat zij in staat is met taal en gedrag beinvloedbare netwerken en circuits te konstrueren waarmee een optimale partieipatie van aktieve ‘deelnemers’ mogelijk wordt (wat meer is dan het alleen maar leveren van pasklare en definitieve produkten in de konsumptieve sfeer), het juist de voormalige gebruiker van het oude gereedschappelijke elektrische apparaat is die zich regressief ontwikkelt tot een passieve verbruiker die best gediend is van een snel op zijn wenken reagerende ‘geelektronificeerde’ omgeving. Bovendien kan hij zich daarbij volledig distantieren van de feitelijke betekenis van deze geavanceerde technieken en hoeft hij van de fijn-geartikuleerde wetenschappelijke ‘geheimtaal’ vrijwel niets te begrijpen.
Op analoge wijze ontstaat een even paradoxale situatie in de beeldende KUNST wanneer dezelfde passieve verbruikershouding gebaat blijkt met een hoog-ontwikkelde en ‘meesterlijke’, maar juist vanwege dit meesterlijke niet minder ‘dienstbare’ schilderkunst waarvan de werking voornamelijk gebaseerd is op een fijn-gestruktureerde MEERLAGIGE verfbehandeling: de schilderkunst van de atmosferische illusie, de schemerige diepte, de ruimtelijke voorstelling, de boodschap, de hiërarchie met het uiteindelijke schilderstuk in de rol van geruststellende kultuurbaken binnen de burgerlijke huiskamer en het burgerlijke museum. KUNST echter en hierin onderscheidt ze zich fundamenteel van TECHNIEK is in Staat zichzelf aan kritiek te onderwerpen en dus ook tegen dit soort ongewenste produktie- en konsumptiemechanismen in opstand te komen.
Een goed voorbeeld van een dergelijke produktiekorrigerende stroming op beeidend gebied vormden tegen het einde van de I9e eeuw de Pointillisten, die lijnrecht tegenover de toenmalige illusoire ‘gepenseelde’ schilderkunst de IDEE ontwikkelden om door middel van een ‘gekodeerd aanstippen’ van primaire EENLAGIGE VERFPUNTEN het waarnemen van kleur voortaan te benaderen als resultaat van een aktief kijken en niet van een aktief schilderen: een opvatting dus die daarom zo belangwekkend is omdat de Pointillisten daarmee niet alleen een vanuit de traditie diskutabel pikturale maar bovenal een maatschappelijke aangelegenheid aan de orde hebben gesteld. In essentie weigerden zij zich nog langer voor het ‘weer’ geven van de werkelijkheid in te zetten maar wilden integendeel van deze werkelijkheid inklusief de maatschappelijke Varianten en vormen ervan op aktieve wijze zelf deel gaan uitmaken.
Precies zo hebben Mondrian en andere STIJL-leden gepoogd, door het prineipieel toepassen van alleen maar EENLAGIGE primaire kleuren, het scheppen van een niet-hiërarchisch ingericht ‘samen-leven’ binnen het platte vlak van de tekening en het schilderij op niet-illusoire gronden mogelijk te maken, aan welk streven eveneens maatschappelijke overwegingen omtrent de rol van kunst, kunstenaar, beeld, afbeelding, gebruiker en omgeving ten grondslag lagen. En dit zijn maar twee van vele voorbeelden. Dit voortdurend korrigerende en kritische tegenstreven van KUNST ten opzichte van haarzelf en in niet mindere mate ten opzichte van de mateloos zelfgene-rerende TECHNIEK is, zo bezien. mogelijk de meest fundamentele maatschappelijke taak die de KUNST de laatste jaren uitgeoefend heeft. en nog zal moeten uitoefenen.
| |
| |
| |
| |
142 Bouwen (2)
Kommentaar.
In de wereld van het grootschalige bouwen leven twee opvattingen. De eerste is: verleen iedere bewoner in een fijn-mazig netwerk niet de gelijkvormigheid ervan, maar biedt hem mogelijkheden om zich binnen het net te installeren en de wanden van het net in zijn direkte omgeving te plaatsen wáar en zoáls hij wenst. De tweede is: bouw geen mega-vlakken maar mega-strukturen die op kleine schaal een niet-overzienbare ingewikkeldheid tonen (zoals een wirwar van Straten in een oude stad) gepaard aan een overzichtelijkheid op grote schaal (de stad van boven).
Naast beide ideeën leeft een alternatieve opvatting: vermijd kost wat kost mega-strukturen met hun per definitie onleefbare grensgebieden die het ‘binnen’ van het ‘buiten’ scheiden: bouw kleinschalig en plaats de leefeenheden zodanig in het land dat ze verder in en uit elkaar kunnen groeien zonder belemmering van cerebrale, op de tekentafel bedachte verbanden.
Deze opvattingen omtrent het wonen weerspiegelen zich voor een belangrijk deel in die over de produktie en het gebruik van elektrische en elektronische apparaten. In beide gevallen gaat het om het toelaten van vormen en werkingen waarvan de inhoud en de omvang voor een belangrijk deel buiten de voorstelling Valien die de gebruiker ervan kan maken. Het vergelijken van het benutzen van mensen en het behuizen van apparaten kan allerlei ingesleten opvattingen en vanzelfsprekendheden over beide zaken weer het nodige relief verlenen, en is alleen däarom al nuttig.
Michael Webb: ‘Cushicle’, 1966. Een geidealiseerde oplossing uit de zestiger jaren ter verwezenlijking van een optimaal mobiel wonen m.b.v. een transportabele eencellige ‘huis-huid’: een gemechaniseerde eenpersoons living unit. Bestaat uit een uiteenvouwbaar buizenchassis met een dubbellagige luchtkussenwand. Kan naar wens gevouwen worden tot ligstoel, en opgeblazen tot kamer (afb.). (o.a. New Directions in British Architecture, R. Landau, New York, 1968)
| |
| |
| |
X Het produkt
143 Idee
De betekenis van het opstellen van losse komponenten op tafel in de eerste levensfase van het elektrische apparaat is, dat hiermee de IDEE over het apparaat direkt tot uitdrukking werd gebracht in de MANlER-van-opstellen: namelijk vlak en leesbaar. Niets overtreft het wezenlijke van een elektrisch apparaat vergeleken met een mechanische installatie of machine meer dan deze vlakheid van een tafel.
| |
144 Handel (1)
Na deze eerste periode werd het elektrische apparaat als het ware in elkaar gevouwen, en klaar gemaakt om verhandeld te worden. Om het een eigen gezicht te geven werd het ‘open’ apparaat in een mantel gehesen die in eerste instantie met het apparaat als zodanig niets van doen had: mantels die geleend werden van mechanische apparaten of afgekeken van het meubilair uit de huiskamer. Quasi uniekheid (die uit konkurrentie-overwegingen alleen maar bestond door het overdrijven van wat uiterlijke verschillen met andere apparaten van andere producenten) werd ‘verzonnen’ en bekrachtigd door het apparaat te voorzien van een type- en Serienummer op de achterkant en een fantasienaam plus fabrieksembleem aan de voorkant.
| |
145 90°
Vooral in de gedaante van het huiskamerlijke radio-apparaat verburgerlijkte het elektrische apparaat hierna snel, en werd het steeds verder gedeformeerd. De feitelijke elektrische ‘horizontalileit’ van het apparaat werd 90° gekanteld en in de gedaante van alleen maar front naar buiten gebracht. De mantel had tot taak het typisch elektrische van het apparaat met wat knoppenwerk te ‘showen’ en tegelijkertijd de kultuur van de huiskamer waarin het als meubelstuk optrad te weerspiegelen door een fraaie afwerking en een smaakvolle ornamentiek.
| |
146 Handel (2)
De strijd van pure technische ‘horizontaliteit’ tegen de invloeden van de kommerciele ‘vertikaliteit’ (om de tegenstelling tussen de technische en de burgerlijke a-technische kultuur eens beknopt te karakteriseren) manifesteert zich ook tijdens het produktieproces dat het elektrische apparaat van het eerste konsept tot finale Staat moet doorlopen. Deze produktiefasen die net zo goed ‘momenten uit het transport van een IDEE’ genoemd zouden kunnen worden zijn als volgt samen te vatten.
(1) | schets eerste idee, netwerk als krabbel op papier |
(2) | berekeningen - cijferwerk: netwerk wordt van ‘waarden’ voorzien |
(3) | schema - diagram: systeem van ‘betrekkingen’ op papier |
(4) | bouwplan meubileringsplan: opstelling op papier |
(5) | konstruktie - oa. het elektrificeren van diagram |
(6) | het app. van binnen proefopstelling van werkend model: alles kan nog gewijzigd worden |
(7) | de mantel de industriele ontwerpers en de verkopers bemoeien zich ermee en verlenen het apparaat zwaarte, breedte, hoogte kortom ‘aanzien’ en verklaren het tot meubel |
(8) | het app. van buiten definitief, getest. duurproef, in systeem opgenomen, ingekist. ge-bruiksaanwijzing |
(9) | handel de IDEE wordt verhandeld. |
| |
| |
| |
147 Hande (3)
schets: à Steringa Idzerda, schets, 1920 (Postmuseum, Den Haag)
berekeningen: Francis Picabia ‘Dessin pour la premilêre aventure céleste de M. Antipyrine par T Tzara’, 1920
schema: spoelen en variometer als ‘diagram’, 1925
bouwplan: spoelen en variometer als ‘bouwplan’, 1925
konstruktie: spoelen en variometer als ‘exploded model’, 1925
konstruktie: PRINT in bandrecorder (Sony TC-900, 1965)
|
|