Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 1977 (nrs. 1-4)(1977)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 135] [p. 135] Rein Bloem Haren en snaren 1. Hadewych verkrachten het schuw lief wezen in haar hoofse lagen jachtig openplooien door het gulzig oerwoud waar ze weet van heeft blakend van woede raggen opgespannen snaren raken driften uitstrijken en zenuwen ontzenuwen Hadewych verkrachten berstensvolle woorden pletten strakke vormen wreed persen in haar vel ingehouden branden uitslaan in haar stem smoren met de volle hand keggen drijven door haar schaamtegronden scheren langs het vuil Hadewych verkrachten los vast stoten wie- wauend in haar schoot [pagina 136] [p. 136] met klem ontsnappen bij haar zwoegen achter- blijven in de nood van tijd van schuld van niets een zwijn leeft in op een begijn en wacht onmachtig tot ze komt [pagina 137] [p. 137] 2. ‘mijn mos is oranje’ stilte valt als een krat hyssop in het jaar van het beest ‘mijn mos is oranje zeediep in haar ogen is een brandgang geslagen’ een duivel haakt zijn nagels in de kroezen kluivers kruisen de spreker het zwijgen nog platter ‘mijn mos is oranje in de lila wakken van dal zonder keer jaagt zij een kikker voor de vissen’ ‘ondoenlijk haar te zien als riet met sproeten van pek’ houthakkers beuken de vloer in scherven zoutzieders verdampen hun vlees [pagina 138] [p. 138] hooimeiden verbijten het lachen ‘maar mijn mos is oranje’ een hond vergeilt in twintig teven ‘zij knakt haar kraaiepoten’ een speler stikt de moord ‘en plant mij in haar bloedbed’ zangers verslikken hun tongval ‘komt zij of niet zandlopers en windhangers een rank en een snaar spitsroeden voor jullie dovenetels kom luister wij trekken naar schorren en schroeien de singels buigen en barsten lamzakken en dienders ik wreek haar schrammen in het puin van je pul mijn mos is oranje’ Vorige Volgende