Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 1977 (nrs. 1-4)
(1977)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 123]
| |
Lidy van Marissing
| |
[pagina 124]
| |
Het meeste van wat we ervaren kunnen we niet onder woorden brengen.
Zoals je weet betekent vertellen een manier van ordenen die te vergelijken is met zoiets als het opzetten van vogels.
-‘Maar er zal iets gezegd moeten worden, ze zitten er allemaal op te wachten. Het publiek dat altijd onrustig is en een beetje vijandig aan het begin van een verhaal, het zit daar in de zaal te wachten tot je begint.’ -‘Goed, goed. L. treedt op als verteller. De rest van het stuk speelt zich af achter gaas.’ Het geroezemoes verstomt nu. De souffleur lacht in z'n vuistje: ‘Terwijl ze menen hier iets ongehoorde te zullen meemaken, gebeurt er in feite natuurtijk helemaal niets op zo'n podium.’
Er is een verschil tussen de mensen en dat wat ze zeggen. Een loze ruimte tussen hun ervaringen en dat wat ze uitdrukken.
Wie nooit de afstand heeft gekend waardoor iemand zich gescheiden kan voelen van wat hem overkomt, weet niet wat lange afstanden eigenlijk zijn.
/de gebeurtenissen zodoende in dingen waren veranderd, de bewegingen leken gestold. (Achter gaas: Een schimmenspel zoals je dat kunt beleven als je in een vreemd land naar de schouwburg gaat en hartstochten en katastrofen voorbij ziet deinen zonder dat één woord je herei kt.}
‘Het schieten bijvoorbeeld, dat is alleen maar lawaai voor ze. Daarom kunnen oorlogen zo lang duren. Zelfs degenen die meevechten beseffen niet wat oorlog is. Met een kogel in hun buik zouden ze nog ouwe schoenen van de straat hebben opgeraapt,omdat die “nog wel 's van pas kunnen komen”. Zoals een schaap dat stervend op haar zij ligt en nog graast.’
Het gevoel bulten je eigen leven te staan. Eigenlijk niets over je bestaan te zeggen te hebben. (Ook het gezicht achter gaas: een nylonkous over de kop getrokken. Stom en plat.) | |
[pagina 125]
| |
Twee personages in één figuur: de een is meestal opgenomen in zeer bleke, overbelichte shots, tegen het witte aan, terwijl zijn tegenpool, gehuld in zwarte jas, vaak in donkere opnamen akteert. Wanneer ze samen in één shot optreden, ontstaat zoiets als wat men gewoonlijk een korrekte belichting noemt. Evenwicht. Harmonie. Een grijze figuur, normaal en zonder tegenspraak. Plat en stom, inderdaad.
‘Hij voldeed aan de eis.’ ‘Welke eis?’ ‘Iemand anders te zijn:’ (Weer zo'n dialoog waarin niemand zichzelf is.)
De taal als een vorm van sprakeloosheid hanteren.
Een beeld scheppen dat aan de werkelijkheid herinnert.
Het merendeel van wat er aanwezig is laat zich niet uitspreken.
/geheimzinnig gesloten kapsules met boodschappen en formules die geheel onafhankelijk hun eigen weg zoeken, deze taal die door de leegte heen en weer kaatst en de leegte iets minder verlaten maakt en absurde dialogen in banen leidt tussen half-dode figuren.
/‘Zolang hij aan het woord was had hij gelijk...’
/‘We vertelden elkaar verhalen; daarvóór en daarna waren we alleen en liepen afwezig rond. Alleen-zijn is een paniektoestand: iemand komt zonder iets te zeggen op je af en stopt een bleke vinger in je mond.’
‘En alle woorden die ik zelf tegen anderen heb gezegd, heb ik altijd vreemd voelen worden. Ze pasten niet meer bij wat ik dacht, ze namen vaste vormen aan.’
Van het ene moment op het andere bevinden we ons in een andere wereld, springen we van heden naar verleden, van historie naar toekomstfantasie en wensdroom, van ik naar zij, van genot naar neerslachtigheid, van jeugd naar ouderdom - en al die | |
[pagina 126]
| |
situaties bestaan in het bewustzijn volstrekt gelijkwaardig naast elkaar en op deze manier kunnen ze worden beschreven of op het toneel worden gezet.
In de aangrenzende eetkamer zien we de man in de donkere jas heen en weer lopen. Hij heeft kennelijk nog niet de juiste houding gevonden die bij deze omstandigheden pest. Misschien wacht hij af hoe de gebeurtenissen zich ontwikkelen. Hij bevindt zich blijkbaar in een duistere overgangsfase. (De mensen vallen van de ene komedie in de andere. Zolang het volgende stuk niet klaar is, overzien ze het geheel nog niet en weten niet welke rol voor hen de beste is. Ze staan met de armen over elkaar toe te kijken. Ze wankelen een beetje, want ze zijn de draad kwijt en op zichzelf aangewezen, dus op niets.)
Inderdaad maakt het een idiote en irritante indruk wanneer iemand uit het publiek, die per ongeluk op het toneel verzeild is geraakt, houterig staat te doen. Als je er eenmaal staat meet je de juiste toon weten te vinden, je vlot bewegen en gewoon iets zeggen. Je moet meedoen of anders verdwijnen, waar of niet?
zoals hij daar zit op zijn stoel temidden van-
Een onontwarbare kluwen van leven en van het spelen van een rol, van het leven als het spelen van een rol, van het spelen van een rol als leven.
zoals jij daar zit op een stoel temidden van-
En in deze witte stille flits ziet hij zichzelf op ware grootte (een processiekeverGa naar voetnoot*), overziet hij zijn leven zoals het vorm heeft gekregen. Hij herkent het niet meer.
zoals ik daar zat op de stoel... Ik ben er niet zeker van dat ik deze herinneringen goed weergeef, maar één ding staat vast: als er iets geopend zou worden, als het een of endere diafragma zó ingesteld zou kunnen worden dat het landschap lichter werd, | |
[pagina 127]
| |
abnormaal licht zoals op overbelichte foto's (wit licht), dan zouden er details zichtbaar worden die bij een normale belichting verborgen blijven. Details van een landschap. Veelzeggende details. En daardoor zou tenslotte zelfs een ander landschap zichtbaat worden.
/, de geografie, de volgorde van de stations, de psychologie, de ketting van waarnemingen en gevoelens, de kleding met bijpassend gedrag, de marionetten en de tijd, zijn duidelijk niet meer wat ze waren. | |
II. Een samenloop van omstandighedenAlleen dan zal hij inzien wat er gaande is als hij zichzelf niet uitvlakt.
Wat is binnen? Wat is buiten?
Regie-aanwijzing: Niet alleen de personages in hun situaties laten zien, maar ook hoe de situaties in de personages zijn opgenomen.
Een Gestalt is een figuur die zich tegen een achtergrond aftekent. Beschrijf de achtergrond.
Wanneer ik iets regel schep ik bepaalde omstandigheden die mij veranderen. Wanneer ik veranderd ben wik ik in mijn situatie veranderingen aanbrengen. Wanneer de situatie zich wijzigt ga ik mij anders voelen en gedragen. Enzovoort. Een beweging zonder begin en eind, als gin- en uitademen.
Hoe je je van onbekende maar toch levende verlangens, behoeften en denkbeelden in jezelf bewust wordt door degene die tegenover je zit. Wat gebeurt er door die aanwezigheid? Door dat gezicht? Hoe een gesprek zich ontwikkelt: een onzichtbare, raadselachtige beweging. We weten er niets van. De ekspressie, reaktie, stem, gebaren, het antwoord, de vragen, de vragen, het aankijken, het wegkijken, op de lippen bijten, terugkijken, glimlachen. Wat gebeurt daar eigenlijk? Ook het zwijgen, het staren, | |
[pagina 128]
| |
langs elkaar heen schuiven, wegzakken, afdrijven, glazig praten. Hoe ze zich bewust wordt wat ze anders voelt, hoe ze verder kan, wat ze niet meer wil, wat voorbij is, waar ze heen wil (ongeveer). Hoe gebeurt dat eigenlijk?
Het zou al iets zijn als het bewustzijn van de mensen van zichzelf op het nivo zou worden gebracht van hun kennis van de natuur. Hoever ze natuurwetenschappelijk en technies ook zijn, ze leven als holbewoners áchter hun eigen kennis van de kosmos aan. In die kosmos gaat de menselijke soort hulpeloos te keer, primitief zwaaiend met uiterst verfijnde apparatuur.
Een mond vol watten, een hoofd vol gas, en kogelvrije borsten.
Maar er zijn toch ook onderzoeksmetoden die psychofysiese metingen mogelijk maken? Zij pogen bijvoorbeeld de elektriese aktiviteit van de hersenen te meten wanneer een proefpersoon naar een film kijkt, een gesprek voert met een autoriteit, zich verliefd voelt of op een agressieve omgeving reageert.
(Ja, ja-
Kleine parabel van de stekker en het stopkontakt. De proefpersoon die zich verveelt, kwijlt en hapt toe. De proefpersoon mag slechts op de voorgeschreven manier reageren. Als hij bijvoorbeeld ja of nee moet antwoorden kan hij nooit zeggen ‘ik weet het niet’; dat zou als het ware de ondermijning van het eksperiment betekenen. De proefleider wil ook dat de proefpersoon niets tegen hem zegt. Het sukses van het eksperiment meet men hierbij af aan de mate waarin met alles wat een werkelijke proefpersoon van de denkbeeldige, ideele norm-proefpersoon onderscheidt, heeft uitgeschakeld of geïsoleerd. Het eksperiment ziet er dan als volgt uit. Proefpersoon wordt op een stoel vastgebonden, krijgt een prop in zijn mond en een blinddoek voor. Slechts zijn linkerbeen blijft vrij. Nu krijgt proefpersoon een duw. En ja, zijn linkerbeen beweegt. De onderzoeker staat er met zijn meetlat en stopwatch naast. Na vele duwbewegingen tegen vele proefpersonen blijkt onder meer dat mannen het been hoger opheffen dan vrouwen. En men trekt de konklusies: 1) frustratie wekt agressie op, 2) mannen reage- | |
[pagina 129]
| |
ren agressiever dan vrouwen.
Een mond vol watten, een hoofd val gas (lachgas, traangas), twee kogelvrije borsten. En alles keurig nagemeten en geregistreerd.
Gewoonlijk houdt men zich bezig met het uiterlijk van het menselijk lichaam. Kentekenen en gedrag. N. daarentegen is geïnteresseerd in wat zich ergens binnen in de mensen afspeelt. Hoe de stad in de mensen woont, hoe de tijd in hen doorwerkt. De geschiedenis is ook een inwendig proces, dat nooit gelokaliseerd kan worden met behulp van standaardmaten en volgens de wetten der logika. De geschiedenis is een voortdurende sociale metamorfose. Om te kennen leven moeten mensen voortdurend veranderen, dwz veranderingen aanbrengen maar ook veranderd wórden. (Ratten maken geen geschiedenis.)
Gastdocent: ‘De formule mag alleen luiden: de mens is een x van onbepaalbaarheid, maar de mens is ook een x van bepaalbaarheid. We hebben door onze sociale verhoudingen de kwade, de agressieve, de uitbuitende, de onderdrukkende energieën zo versterkt en geïnstitutionaliseerd, dat het lijkt alsof die energieën oorspronkelijk zijn. Alsof de mensen inderdaad van nature egoïsten zijn! Daarmee is geenszins gezegd dat de mens van zichzelf goed is, dat zou ook weer verkeerd zijn want we weten helemaal niet wie of wat de mens eigenlijk is. We weten niet eens of wij mensen zijn in de oude betekenis van het woord. We zijn, zou je kunnen zeggen, een eksperimentele ekspressie. In de maatschappij van het moment worden we echter omgekeerd evenredig behandeld, steeds mede in formules vastgelegd.’
Schooljongen in tv-programma voor de jeugd: ‘Ze denken dat ik gewoon ben, normaal, maar dat kan niet want dat betekent dat je dood bent.’
Achter de marionetten zien we hun geschiedenis: een verschoten dekor.
Wat we ‘tekenen des tijds’ noemen is vaak nog niet meer dan met de hand geschreven schaduw. | |
[pagina 130]
| |
De menselijke soort, primitief zwaaiend met uiterst verfijnde apparatuur.
Alleen dan zal hij inzien wat er gaande is als hij zichzelf niet uitvlakt. Temidden van-
/Al onze verlangens hebben een ruw, eenzijdig en schokkend karakter. En ze worden ruw geuit, terwijl ze andere verlangens terugdringen en het denken in bedwang houden. Iemand kan zelfs een beperkte en verminkte aktivitert als zijn ‘roeping’ beschouwen. Zo is hij in feite gedupeerd en beroofd, maar voelt zich redelijk wel. Wat in en om hem heerst ervaart hij als louter toevel. Terwijl toch op z'n minst sprake is van een samenloop van omstandigheden. Maar hoe? | |
III. Driehoekige daaloogjesEen Gestalt is een figuur die zich tegen een achtergrond aftekent. Ik? En de gestalten tegenover mij? Zoals wij hier zitten, temidden van-? Zo já, dan kan ik het beste potloodtekeningen maken van wat ik zie: alleen omtrekken, slechts holle lichamen, willekeurig, van vluchtige voorbijgangers. Alles in mijn kamer of op straat of achter mijn rug, in houtskoolvlekken op witte vellen papier uitstrijken, neervegen, zodat de wereld er ongevaarlijk en overzichtelijk uitziet, bijna zacht en korrelig...’ -‘Nog altijd dezelfde wereld en nog steeds heeft men geduld.’ -‘Integendeel, zolang wij de oorzaken niet zien zijn wij in onrust.’
& Vanuit mijn raam zie ik de donkere vlekken van de voorbijgangers, mensen met verkommerde ledematen als aanhangsels, met strakke maskerachtige gezichten. Tussen de spleten van de stoepstenen groeien bosjes haar...’ -‘Men hoeft slechts een blik uit het raam te werpen om te zien hoe gemakkelijk de aandacht van het ene gedeelte van het panorama op het andere kan | |
[pagina 131]
| |
overspringen.’ -‘Integendeel, als je slechts het geheel beschouwt lijkt alles heel eenvoudig. De vogelvlucht.’
& Buiten rukt de wind op door de stegen. Tussen de vlagen door is af en toe een stem te horen. Iemand staat te roepen op de wal, hij wijst - wanhopig van het ene been op het andere hinkend - in het water. Maar daar is niets (meer?) te zien. Voorbijgangers lopen aarzelend door, ze denken dat hij dronken is. Een luidruchtige zatlap, een dansende beer.’ -‘Zo wordt het duidelijk dat alle menselijke interessen organisatoriese eisen stellen die afgestemd zijn op een totaal. Het hele leven van de mens is in zekere zin achtergrond van het aktuele moment...’ -‘Integendeel, je denkt een fraktie van een gedachte, hoort een fraktie van een geluid, voelt een fraktie van een belevenis, neemt een fraktie van een situatie waar. Elk voorwerp lijkt in de leegte gezet. De mensen komen als in een droom langs je heen. Niet alleen hun gebaren zijn onsamenhangend, maar ook hun bewegingen naar elkaar toe en van elkaar af: wat hebben ze met elkaar en met mij te maken?’
& Soms blijf ik gewoon op de straat staan, bekijk de uitdrukkingloze gezichten van de mensen en denk bij mezelf: het belangrijkste is niet gezegd omdat het nog steeds moet worden gevonden.’ -‘Alles is op gang gekomen met een zacht misschien...’ -‘Integendeel, een enorme lading puin wordt over je heen gegooid, je bent nergens meer. Je moet je een tijd (sekonden, dagen, jaren?) aan jezelf vasthouden en krabbelt tenslotte weer overeind. Als een fraktie van jezelf.’
& Een reusachtige gedroogde vlinder, mijn bewustzijn...’ | |
[pagina 132]
| |
-‘Alle geluiden vloeien vanzelf in landschappen samen.’ -‘Integendeel. Het land is als een uitgeholde wilg: het leeft nog, maar op de schors.’
Als aan de grond genageld. Zo staan ze daar al len geforceerd overeind, een beetje met o-benen. Ze geven zich een houding, verzamelen moed en denken na. Na korte tijd lijken ze vastbesloten en beginnen, zo goed en zo kwaad als het gaat, met hun voeten te schuiven. Af en toe hoor je ze mompelen. Ze gaan met deze verwoede poging door tot ze niet meer kunnen. Dan volgt een adempauze (ingehouden hijgen, zo achteloos mogelijk rondkijken: hoe staan de anderen er voor?). Maar de tussenpozen duren steeds langer. Zo staan ze daar en je kunt voelen hoe radeloos ze zijn./
Het viel haar op dat ze opeens gingen praten - haastig tot overeenstemming kwamen - als gevangenen die niet veel tijd hebben: hij nam haar hand, ze zaten dicht tegen elkaar, met hun schouders elkaar steunend. Ze keek naar C. die niet zozeer een verdedigende houding had aangenomen als wel bezig was om in zijn gedachten om te schakelen van de rol die hij voor F. had gespeeld op de rol die hij voor haar zou gaan spelen, en toen ze zo naar hem keek voelde ze zich vreemd verbaasd: ‘Maar dit kunnen wij toch niet zijn...’
Het voortdurend en indringend bekijken en bekeken worden veroorzaakt gedragswijzigingen.
In dat geval had je misschien een soort, ik wil niet zeggen techniek maar wel een vóórkomen, een masker, gekregen. In elk geval een talent om van het ene moment op het andere een blik van voorgewende verheven onbevangenheid op je gezicht te toveren.
Onveranderlijk verschuift kommissaris Bond in zo'n situatie z'n sigaar van de ene mondhoek naar de andere en mompelt: ‘Verdomde idioot.’ (Dat is de enige krachtterm die hij zich in het bijzijn van zijn dochter veroorlooft.) | |
[pagina 133]
| |
Als wisten ze niet zeker of ze dit niet droomden, ieder voor zich hier ver vandaan, afwezig en door de ander verlaten, hun handen als verwaaide brokstukken van hun herinnering, half bang zich met elkaar af te geven, maar toch elkaar treffend in die dodelijke stilte.
Wel spreken de schimmen op het televisiescherm, maar hun spreken is geen taal: de woorden zijn aanhangsels van de beelden, onderschriften bij de gebaren. Zie boven bij Bond.
& De tekst moet werken als een opeenvolging van foto's die je door een sleutelgat ziet. Door het onbeweeglijke perspektief zie je steeds slechts een deel van de gebeurtenissen.’ W. zette het fototoestel op het statief van drie benen en kroop onder het zwarte doek. Daar begon hij snel, als bezeten, in zichzelf te praten: ‘Ik moet elke sekonde door de volgende kompenseren, en elk beeld door het volgende beeld laten rechtzetten. De voortdurende tegenspraak die van elke opname uitgaat. Een gebed zonder end. Ik zou stomme films moeten maken: haastige verhalen, snel opflitsende en wegstervende scènes, zonder kommentaar. Ik zou de bewegingen te pakken willen krijgen zoals ze in mijn kop blijven hangen. Zo naar de dingen kunnen kijken dat het bijna een aanraken, ruiken en proeven wordt. Uit één ervaring tientallen ervaringen kunnen zuigen. Ik zou-’ In zijn geestdrift stootte W. bijna het statief om (waardoor hij geheel onder het zwarte doek verdwenen zou zijn). -‘Er komt eenvoudig een dag waarop men een bepaalde drang voelt om de teorie los te schroeven, het spreken te verplaatsen en het betoog de draai van een vraag te geven...’ -‘Integendeel, het scherm grijnst voortdurend: “Word wat je bent” en haar illusie bestaat juist uit de herhalende bevestiging van het nu-eenmaal- zo-zijn. Van datgene waartoe 's werelds loop (het loutere toeval?) de mensen gebogen heeft.’ | |
[pagina 134]
| |
Onze intiemste werkelijkheid is buiten ons en niet van ons...’ -‘Dit heeft het voordeel dat we de hoofdpersoon kunnen observeren.’ -‘Integendeel, het is een landschap zoals men zich een laken over het hoofd trekt. Een landschap om kreten te smoren. Een landschap van de tijd die traag vloeit, bijna onbeweeglijk, en soms lijkt het zelfs of we terugdrijven.’ |
|