personages, personifikaties van ideeën en fenomenen, binnen een allegorische opzet geldt dat eens te meer.
Er is een Denkbaar-partij, waarin de hoofdpersoon als alfataalgebruiker de werkelijkheid in zijn macht wil krijgen.
Hij wordt gesteund door drie muzen (kunst, geschiedenis, theologie), moet zich losmaken van zijn ouders als representanten van een verleden kultuur en krijgt volgelingen in de personen van Nefeline (extatische dweepster), Drapper (Hollandse vertaling van de universele zoeker) en Kassaar (ordezoeker in extremis, de bêta-man die zich in alfa-labirinten laat strikken). Deze partij probeert dus op alfa-talige wijze de wereld plat te praten (het tatoeëren van de politievrouw) om daarmee op te komen voor al wie monddood is gemaakt (de slachtoffers in de koncentratiekampen).
In die poging, een Don Quichoterie van jewelste, worden tegenstanders ontmoet (politie = kritici, analytici) en de vijand (Afschuwelijke Baby als analfabeet de triomferende irrationaliteit, het platvloerse denken vertegenwoordigend).
Als laatste kategorie in dit allegorische rollenspel zijn er de Intouchables, de ongrijpbare buitenschot-blijvers: de onvindbare Targo(target) maar vooral de Walvis, het oerprincipe van het gezonde, niet klein te krijgen verstand dat de tijden overleeft.
De allegorie is duidelijk: de redekavelende mens loopt altijd in zijn eigen val en een andere mogelijkheid is er niet, zwijgen betekent bij voorbaat de dood. Kassaar, de ik-verteller die de twee Geheim-stukken voor zijn rekening neemt, is als bêta-onderzoeker niet dichter bij de waarheid, maar zijn denken is wel leefbaarder als hij zich niet door cirkelredeneringen laat verleiden.
Onbegrijpelijk dat een scherpzinnige analytikus als Oversteegen niet uit deze funktie van de Hermansfiguur bij uitstek: Kassaar, kwam.
Hoe nu dit allegorische rollenspel te waarderen, twintig jaar na dato?
In ieder geval niet als onleesbaar, want het experiment heeft een omschrijfbare struktuur en zin en is als zodanig moeiteloos in te passen in alles wat Hermans heeft geschreven.
Experiment, geen avant-garde in de zin van het verkennen van onontgonnen gebied en zich afzetten tegen wat voorafging. De