Raster. Jaargang 6(1972-1973)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 387] [p. 387] Sándor Csoóri (*1930) De affiches van de lente Wolken, affiches van de lente, je hangt aan de hemelse reklamewand, vochtig en gehavend. De wind grijpt je en verstrooit je vodden. Je ligt overal verspreid als straatvuil toch is het geen landschap van na een feestdag Niet de katerige walging doet de bossen klappertanden Niet de katerige walging duwt mij heen en weer. Op de vermagerde heuvels wandel ik als iemand die over schemerende bergen gaat. Ik ben een en al vloek en paraatheid, pure zenuwontsteking: de wereld worden of sterven er rest mij niets anders. In het dal blinken olietanks: weggeworpen blikjes - ik zou ze een schop willen geven om geen ander geluid te horen alleen wat ik wil. [pagina 388] [p. 388] Vlucht uit de eenzaamheid De duisternis trok huizen op om mij heen - en in de huizen woont niemand. De verbeelding plant bomen om mij heen - en tegen de bomen leunt niemand. Uit mijn kinderjaren snuffelt een zwarte hond hier, wat schuim op zijn bek; hij kijkt naar de hemel, en de hemel is leeg als een uitgelikt hondebord. * Men moet lachen om deze domme eenzaamheid als om een verzonnen diersoort, hiervoor ben ik niet geboren op aarde, er moet dus gelachen worden om mij. Mijn enig geheim is: ik houd van het leven! En dit kan ik niet langer verbergen. De zon moet tussen de verbeelde bomen komen, met scherpe bijl en gillende cirkelzaag. * De jeugd heb ik nodig zoals de reiziger zijn pas; jullie handen heb ik nodig om alle eenzaamheid te slopen, [pagina 389] [p. 389] jullie mond om de bedorven waarheden in het stof te spuwen - de aarde vergaat als ik niet zaligmakend en roekeloos leven kan. * Wegen vliegen voor mijn ogen omhoog als 's nachts de lichtgevende kevers - Iedere weg moet men aanvangen, langs iedere weg staan mensen te wachten. Er is geen motief voor het blijven, wel voor ontmoeting en avontuur - Wilgen, mijn groene fonteinen, zend nu de lente omhoog. Vorige Volgende