humor werd bedreven.
Het waren Marko Pogacnik, Iztok Geister Plamen, Ales Kermauner, Franci Zagoricnik, Tomaz Salamun, Braco Rotar, Milenko Matanovic, Vojin Kovac-Chubby, Andraz Salamun, Matjaz Hanzek, Sreco Dragan, Marjan Ciglic, Nasko Kriznar en David Nez die binnen de ‘reïstische’ doktrine werkzaam waren. Het woord ‘reizam’ (reïsme) werd door de kriticus Tomaz Kermauner het eerst gebruikt om de nieuwe richting aan te duiden.
Het boek in zijn traditionele vorm is in de oho-reeks niet sterk vertegenwoordigd. De makers spraken liever van ‘artikel-boek’ dan van ‘boek’. De meeste ervan zijn uitgevoerd in de vorm van een doosje. De bladzijden zijn vervangen door spierwitte kartonnetjes met een uiterst summiere tekst in kleine scherp afgedrukte letters er op. Zoals b.v. deze gedichten van Rotar Dreja: je bent mal/je bent niet mal; je bent verliefd/je bent niet verliefd; je luistert naar Bach/je luistert niet naar Bach; val dood/val niet dood; etc.
Milenko Matanovic zorgde voor het aardigste grapje uit de serie: op het oppervlak van de kartonnetjes zijn in plaats van woorden de vormen van verschillende voorwerpen ingedrukt: een schroefje, een half nagelschaartje, een naald, een sleuteltje, een vishaakje.
Met visuele poëzie binnen het kader van het reïsme hielden zich bezig: Franci Zagoricnik, Matijas Hanzek, Milenko Matanovic en Vojin Kovac-Chubby. Zagoricnik koos voor de a-semantische variant. Zo maakte hij strukturen opgebouwd uit de leestekens van de schrijfmachine. Deze volgedrukte vellen papier vormen een kontrast met zijn ‘gewone’ poëzie, waar de semantische aspekten van de klanken centraal staan. Vooral zijn vele neologismen en ‘niet bestaande’ woorden die toch door hun struktuur associaties op verschillende niveaus bewerkstelligen, zijn gedeeltelijk te interpreteren in termen van het reïsme: zij verstoren de leesgewoontes en dwingen de lezer om actief te blijven.
In 1968 gaf het literaire tijdschrift Problemi, in de redaktie waarvan inmiddels Zagoricnik en Plamen waren opgenomen een speciaal nummer uit: Katalog. Zagoricnik schrijft hierover naar het verwante tijdschrift rok in Beograd: ‘Katalog is breder van opzet dan de oho-uitgaven. Het houdt zich niet uitsluitend met de problemen van oho bezig. oho is nu slechts een sektie binnen Katalog. Ook andere zaken worden nu aan de orde gesteld: proza van Rudi Seligo, Braco Rotar, Tomaz Salamun; de ‘klassieke’ moderne poëzie van Salamun, Plamen; essays, film, kritiek, maatschappelijke vraag-