Raster. Jaargang 5

[p. 520]

I.G. Plamen
Pegam en Lambergar

Lambergar
komt dronken de kroeg uit
Pegam
ondersteunt hem

Pegam
heeft een stuk in zijn nek
Lambergar heeft geen hoofd

Lambergar slaat Pegam
Pegam valt
en raapt de pet op

Lambergar heeft geen pet

[p. 521]

 

Witte zwaan

 

‘wat een mooie zoon’

 

met kant en kamillen

 

 

 

Meneer houdt mevrouw niet meer vast

 

Mevrouw heeft de handen in de zak

 

Meneer heeft de handen in de zak

 

 

 

Pegam heft zijn stok

 

geeft galop aan

 

Lambergar poft

[p. 522]

 

Op de wereldtentoonstelling

 

in Montreal

 

bloeit een aardappel

 

 

 

Lambergar wiegt een boom

 

 

 

Pegam pakt een bijl

 

en hakt hem in duizend bijltjes

[p. 523]

 

Pegam en Lambergar zijn homoseksuelen

 

met een speciaal apparaat voor het verwijderen

 

van klokhuizen

 

zij laten zich overal zien

 

 

 

door een doorboorde appel schijnt om 12 uur de zon

 

savonds de maan

 

 

 

de zesde faktor is een lijn

[p. 524]

 

Wolfsklauw

 

hoedt schaapjes

 

in

 

hoog

 

gras

 

raken de knopjes elkaar aan

 

(Sic transit gloria mundi)

 

 

 

Pegam doet het boek dicht

 

Lambergar doet het open

 

 

 

Aan de vervanger valt de erfenis toe

[p. 525]

 

Walgelijke Lodewijk xv stoel

 

 

 

Pegam staat liever

 

Lambergar gaat er naast zitten

 

 

 

Op de muur staat in grote letters:

 

Drink mijn broers paard

[p. 526]

 

De oksel is een weerzinwekkende plaats

 

En wanneer de iris hem betreedt (eens per jaar)

 

dan zadelt Lambergar

 

zijn zadel

 

 

 

Pegam zaait wolfsklauw

 

 

 

Anno domini mdccclx

[p. 527]

Germaanse namen

Krimhilda⁺ is een verborgen bloem
over haar navel heeft ze een lapje stof

de stof heeft ruiten
zoals ruiten bij kaarten

+ Krimhilda - ‘heldin onder de helm’

[p. 528]

 

Dagmar⁺ zit op een wolk

 

haar roem hangt aan een draadje

 

 

 

het regent op natte bladeren

 

diep uit het hart komt rood bloed

+ Dagmar - ‘gevierd als de dag’

[p. 529]

 

Älboin⁺ zit op het water

 

en lokt feeën naar het water

 

 

 

in het bos is een boer

 

uit het bos komt een boer

+ Älboin - ‘vriend der feeën’

[p. 530]

 

Humbert⁺ woont in een doos

 

soms belt hij Taras op

 

 

 

om een letter van hem te lenen

 

lener van de letter is Rudi

+ Humbert - ‘schitterend wonder’

[p. 531]

 

Sigrid⁺ beschermt een paard

 

tegen de wolven

 

 

 

Wolfgang⁺ wacht op haar

 

achter een struik

+ Sigrid - ’Zij die de overwinning tegemoet rijdt’

+ Wolfgang - ‘hij die gelijke tred houdt met de wolf’

[p. 532]

 

Arnulf⁺ vangt vissen

 

hij fladdert

 

 

 

de wormen hinderen zijn broer

 

bij het werk

+ Arnulf - ‘arend-wolf’

[p. 533]

 

Walpurgis⁺ moest een geelgors voorbij

 

zonder dat de geelgors het ziet

 

 

 

net als de geelgors Walpurgis ziet

 

ziet Walpurgis de geelgors

+ Walpurgis - ‘meesteres van de vesting’

[p. 534]

 

Henrik⁺ keert naar huis terug

 

onderweg doet hij een kroeg aan

 

 

 

op de terugweg

 

komt hij een half uurtje bij zijn vrouw langs

+ Henrik - ‘heer des huizes’