Raster. Jaargang 4(1970-1971)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 451] [p. 451] Ad Zuiderent Elegie 1. Niet de stilte beschrijven van dodenmuziek en de voeten in zachte wol - luxe; er is geen einde aan romantische vioolconcerten rond de presidentiële baar. Waarschijnlijk had de componist gelijnd papier en een ganzeveer - er is wel een tekening van te vinden - liet hij een lied zingen en de piano iets anders totdat hij gansch verloren in klank zichzelf bewoog:... ‘Ik belijd mijn onmacht om de ganzepen te roeren mijnheer de president het vetbultig pathos staat op ons gezicht en de hand tussen twee lijnen.’ 2. Maar de structuur van 5 tikken geven - bij 16 een tremolo op de trom de s betekent hier slow (lui van klank) dat ribbelen weer en zo gaat dat door. de staafspeelster moet fast/snel het moet wel sterk worden (doen we straks wel; dat hokje is een registeromvang dat boogje betekent: de klank zet zich door) ‘Akwariumvis’ proberen om razendsnel en hard te fluisteren en nog een keer - zonder mannen. Willen die zich er niet mee bemoeien! [pagina 452] [p. 452] ‘Wij hebben onze zee, met zon erop. Wij hebben onze bomen met bladeren. Dag en nacht gaan wij maar, naar achter en naar voor tussen onze zee en onze bomen.’ [pagina 453] [p. 453] Oh, Suzanna, zie hier wat ik je bied Werkelijk de dorpen in West-Friesland de zon schijnt er wel eens het tafelorgel begeleidt er de laatste blije scène in het preutse melo- drama: het meisje, in het lintdorp geboren, haar leven lang tegen de dijk gestaard; geen weet van de zee of het meer, van de auto's die de blinde muur bespatten - de jongen, niet te beschrijven als Grote Pier; geen ongedoopt reuzenhoofd, maar mozesmina, waarachtig, een wichelroede, de stok om water uit de dijk te slaan. (is er een brulboei? wat hoor ik dan?) geen weet die twee van de kater die nu nog met de pingpongbal speelt - straks soppend de parapluplant - papyrus, zonnewijzer te water - verscheurt Vergeet het tafelorgel niet te spelen. En hoor. (fluis/ister?) [pagina 454] [p. 454] Lokaties voor een film Geïntimideerd door het toevallige: er lag een bootje in de ringvaart Verhalen die hoe langer hoe minder verhaal met storm tegen het haar in Dus deze mogelijkheden: een fietser, een bootje (kajuit), tochtje naar het Nieuwe Meer waar bv. ontdekt dat vlakbij Amsterdam je op de fiets nog een bloedneusgevoel kunt hebben Drie auto's onderweg en een stuk afgeschafte autoweg (Rijkswaterstaats Eigen Weg); geen tegenliggers, vakantiegangers o.i.d. maar het eerste herfstweekend, een zaterdag tegen zessen Weg wezen Vanwaar de bloedneus, de auto's (het detail van de rotte achterband van de fiets erbij betrekken). Geheimzinnig doen? Misdaad? Liefde? En niet te vergeten: hoe schokkend het is rond die tijd de pasgemaaide gazons te zien van de ontvolkte volkstuinen, een lokaas voor ontroering op zijn minst. Vorige Volgende