In het geval van Gorter heeft zo'n lezer - een kenner die zijn instrumenten leent aan onvoorbereide lezers - weet van de ontwikkeling in het werk, van de twee pogingen in Verzen (1890 - later ook School der poëzie genoemd) om met taal iets onmogelijks te doen: ten eerste een zo verregaande eenvoud (zie je ik hou van je) dat elk raffinement, elke verbijzondering verloren dreigt te gaan, met als limiet nietszeggendheid of cliché; ten tweede een zo verregaande ontbinding van taal (woordkeus, logika, zinsbouw) om de kleinste nuances van indrukken weer te geven, dat de kommunikatie verloren dreigt te gaan, met als limiet onverstaanbaarheid. Beide pogingen bieden uiteindelijk geen perspektief, verder gaan wordt onmogelijk, de hele kreativiteit komt op het spel te staan, een bindende, reddende idee wordt noodzakelijk. Voor Gorter tenminste, want een dichter als Mallarmé ziet wel kans in dergelijke grensgebieden, waar leven en dood elkaar raken, te blijven werken.
Leven, zoele omsomberde, het slotgedicht van Verzen, is ook werkelijk een sluitstuk, vlak hierna verschijnen de Kenteringssonnetten, die een ingrijpende verandering in het proces betekenen. Tot zover de voor-geschiedenis van de tekst en het persoonlijk belang van de schrijver, die blijkens het vervolg zegt: tot hier en niet verder, moduleert die tekst en de betekenis ervan bij voorbaat.
Juist omdat het gedicht een plaats inneemt in het werk, een momentopname is in een ontwikkeling, is het goed in eerste instantie de tekst ook als een ruimte te betreden, niet als een reeks, willekeurige, elkaar opvolgende woorden.
Als men de zich-vormende-vorm vooropstelt volgt men wat Drop noemt de atomistische methode: ‘je bekijkt de kleinste eenheden - zinnen, stukken van zinnen, woordgroepen, woorden - op zichzelf en je vraagt je af wat ze kunnen betekenen. Zo houdt je mogelijkheden, keuzemogelijkheden open als je eenmaal aan het verband toekomt.’
Maar elke tekst kent al eenheden, bouwstenen die al aangedragen zijn ver voor de eigenlijke bouw begint. Bouwstenen uit de literaire techniek, vormgevingprincipes, taaifenomenen, feitelijke gegevens. Wie de faktuur van een tekst wil meemaken zal andere vragen moeten stellen dan wat betekent zoele omsomberde en wat kunnen we met inschitterde doen, de vragen van het Handelsblad.
Wie bewoont de ruimte van een tekst - is bijvoorbeeld zo'n andere vraag, wat is de kern van deze tekst?
Leven natuurlijk, de vier maal genoemde hoofdpersoon, de handelende persoon ook en gezien de kwalifikaties de bij uitstek aktieve vitale handelende persoon; de noemer van alle adjektieven (bovendien bijna allemaal werkwoordsvormen, bijvoeglijk gebruikte deel-