| |
| |
| |
Jan G. Elburg | Verschil in hoogte
*
stroef verlopende versmelting
tot één wasgladde tegenvoeter:
van achillespees tot knieën
daarna van vogelnest tot vlechtwerk;
*
*
onbetrokken zwijgen, roerloos zuigende
vergelijk de hoffelijk gestopte auto's van de vooruitgang,
in innigheid gestikt jaknikken omvattende
dier verlaten bediendeverblijven,
gevaagd met de geur van voeten,
met de vergane maneschijn van schone nagels
| |
| |
(en: hier zuurstof happen)
Is lucht die waait, maar wel
tot een bolvorm samengepakt
binnen geolied zijdeweefsel,
als vlinderend zuidewindje, en getoond
aan het wolkengebergte want
gekoesterd tot stijgvermogen.
Is een bedachtzaam uitgebroed
*
‘je stroomt uit de donkere kist
= uit een doodsbleke kuip
je gaat je weg zonder weerstand
ook al door het bezonken raderwerk
dat torens bij avond laat vallen
spaken doorsnijden je ondeelbare lijf
tanden beroeren je zonder te eten
en je onvatbare lijf groeit
voor zijn volgzame staart uit
koppig omlaag bewust van zijn zwaarte
onbekommerd = zweven door steen
zo naai je de grond een mestpier
| |
| |
door onze allengs beschaatsbare tranen
je vruchtbaarheid snoert het leven de keel af
je stem stokt je vloeit verder dan bloed’
*
soortgelijke onbewijsbare vermoedens,
geuit in oom's echokamers.
boe! roepend in de holle -,
borrelend in de kommunicerende vaten.
aevesdropping trough eyedroppers
en al doende bloedgeil zichzelf toch nog
met een geërfd maantje bezwangerend,
triomfantelijk meegedeeld aan
*
| |
| |
boven teewateren. verward als 2
bargoendische meesters v.h. kontrapunt:
Marc, stamakelzat tot mr X verneveld,
boert zijn weesgegroet voor de dingsigheden,
vóór duivengekoer, vóór dauw,
tot een minderjarige reisgenote.
er uit! per spook door europa!
: de kastelen in Spanje, uilen naar zuilen,
op je dood onder het wasgoed van Napels
en - niet minder spiritusspugend -
de heilsverkondiging, oorverdovend
van 55 miljoen geïsoleerde wingcommanders
tegen de witte klippen op,
een kapitale g in Frankrijk te belanden
en de in pinkstervuur gebraden duif daar,
die je in de (welke?) mond vliegt,
de heilige geest der revolte, wentelteef,
gewerveld diertje, waarin zelfs Josef K.,
wannend, nog brood zou kunnen zien.
: gezegende omstandigheden,
*
| |
| |
vraag: een ijzersterke witz?
bevestiging: een giller, namelijk
not quite a solotude: 2 ×
with my (kind of a) countess.
de krant er over gewaagt van
warlords en oorlogsgraven
ingevat in de knollentuin, de kunst
(de keu geurig van keuls water).
uit hoofde van zoveel nieuws presteert hij
wat teder prutswerk maar maakt tenslotte
zijn aftreksom: het verschil
tussen bemijmeren en berijden.
*
gaat dus op handkracht over, versiert
kelig de loden deur van een kombuis
tot harig hapje, ontwikkelt zich
tot kopulente omnivoor en
richt zich bewust opnieuw een maaltijd aan =
een worst op in zijn hoogst eigen lollige hansop,
onder de feestjurk van wolfram.
snoeptafel of liedertafel om het even...
2 walnoten* op een essenhouten dis
| |
| |
(* de ongestreken tronies
borrelt nog wat na tijdens het toetasten:
doet er volmondig het zwijgen toe
en miemt het jawoord voor vreemdgaan.
*
liedje van de doorgewinterde meeuw,
de gapende kuil met lucht inplonst
daarbij zijn balkonscene:
en diens tippelende schaduw,
*
tekens te over voor vuur er onder:
rook stijgt, roet zweeft, as verwaait.
toch: het al te gewaarschuwd oog neemt voortijdig
modder waar, speurt (tranend) besprenkelde onvormen.
merk toch hoe horen even zo vrolijk
in zien vergaat als kijken in halfhartig luisteren:
ook het onderhavige brandgeroep verwaterde alweer
van taal tot niets dan een brede klad spiegelschrift;
geen bedding, hoe kort ook, geslepen
tussen de bron en de kaasplatte delta.
| |
| |
(met puin bezwaarde wolken, (hij +)
liggen, als nat bladskelet over ander geraamte,
dwarrelen, ritselen, gloed te herdenken).
*
|
|