| |
| |
| |
Michel Butor / Henri Pousseur
Uw Faust-Votre Faust
Fantasie in operastijl met variatiemogelijkheden
Eerste deel
Vertaling Eefke Cornelissen
Proloog het theater betreffende
Het geïntrigeerde publiek - talrijk naar wij hopen - vult langzamerhand, kletsend, de zaal. De dames gaan zitten, schikken hun stola's, maken beweginkjes met de hals, kijken rond, elkaar herkennend en toeknikkend. De heren drukken elkaar de hand en kopen programma's die ze doorbladeren.
Op het toneel, voor het doek, enigszins naar links, staat een zwart houten blok dat gelijkenis vertoont met een leraarstafel, erachter ziet men de rugleuning van een stoel.
Drie gongslagen.
De theaterdirecteur, in rok, komt links op en verzoekt Henri - donkerblauw wandelkostuum, aktentas in de hand - hem voor te gaan en op de stoel plaats te nemen. Laatstgenoemde opent zijn tas, haalt er enige velletjes papier uit die hij zorgvuldig neerlegt. Met een handgebaar verzoekt de directeur om stilte.
Dames en heren, aangezien de muziek van ons nieuwe stuk bepaalde eigenaardigheden vertoont, hebben wij gedacht dat het wel interessant zou zijn enige uitleg te krijgen over de huidige problemen van deze zo boeiende, maar voor sommigen onder ons misschien enigszins verwarrende kunstvorm.
(glimlachje).
Onnodig de heer Henri aan u voor te stellen; u heeft waarschijnlijk wel een van zijn briljante artikels gelezen, altijd daar waar de strijd 't heetst is, zeer strijdvaardig,
| |
| |
zeer uitdagend, zeer... suggestief. Misschien heeft u zelfs wel een van zijn opmerkelijke lezingen bijgewoond. Ik wil uw plezier niet langer uitstellen en geef hem ogenblikkelijk het woord.
Terwijl de toeschouwers, een deel voorbereid, de anderen verrast en hoogstwaarschijnlijk zeer geërgerd, onrustig beginnen te worden, commentaar te leveren, het programma er op nakijken, beginnen de, verspreid in de zaal opgestelde, luidsprekers een voorzichtig applausje af te geven. De directeur groet en gaat af. Henri staat op en begroet op zijn beurt de zaal.
Dank u wel.
(Hij gaat zitten en begint.)
Dames en Heren...
De tekst van de lezing van Henri is geschreven door Henri Pousseur. De zaallichten doven geleidelijk. Na enkele zinnen bootst Henri het spreken alleen nog maar na. Zijn stem is opgenomen op een band waarvan de geluidssterkte gelijk afneemt met de verlichting. Weldra is de zaal geheel donker; alleen Henri staat in een zwak spotje. Hij vouwt de handen.
(tegen de achtergrond van zijn eigen stem die zacht voortkabbelt)
Wat een leven, een lezing hier, een lezing daar; de trein, 't vliegtuig, soms de boot; nooit tijd om de plaatsen waar men langs moet te bekijken... En wat levert het op? Altijd spreken over de problemen van de hedendaagse muziek, in plaats van ermee bezig te zijn, echt te wérken. Wie komt er met een oplossing?
Er gaat een golf van onrust door de zaal.
Ongewoon publiek vanavond.
De onrust in de zaal neemt plotseling toe. De lichten gloeien weer langzaam aan. De lezing op de band gaat verder. De klanksterkte neemt langzamerhand toe tot zij op de hoogte van de stem van de acteur is die haar opnieuw zorgvuldig imiteert. Als de zaal helemaal licht is geworden, stopt de band en spreekt Henri de laatste woorden van zijn voordracht uit. Hij staat op en groet het publiek terwijl hij zijn blaadjes bij elkaar haalt. De luidsprekers barsten los in een applaus. Despot dooft. De schouwburgdirecteur, goedgeluimd, komt weer op en feliciteert hem hartelijk.
| |
| |
Buitengewoon, beste vriend, buitengewoon! Ik ben ervan overtuigd dat ik, met u hartelijk te danken en geluk te wensen de gevoelens vertolk van een ieder, die hier aanwezig is. Ik hoop dat wij nog dikwijls in de gelegenheid gesteld zullen worden u te horen. Nogmaals veel dank en bravo!
Hij drukt hem de handen, De zaallichten gaan snel uit. Van achter het doek komen flarden muziek die overgaan in lang aangehouden tonen of trillers. De spot belicht opnieuw de twee spelers. Henri rangschikt zijn papieren in zijn aktentas en sluit deze.
Zeg eens, heeft u vanavond iets te doen? Heeft u misschien een ogenblikje de tijd? Ik heb een plan, mede in betrekking tot u. Het is werkelijk afschuwelijk u op die manier te zien doorgaan. Wat een leven. Een lezing hier, een lezing daar. De trein, 't vliegtuig, soms de boot... de spanning, die vermoeidheid, dat gemodder! Nooit tijd om de plaatsen waar men langs moet te bekijken. En wat levert het op? Ik weet 't, ik begrijp. En altijd over de problemen van de hedendaagse muziek in plaats van ermee bezig te zijn, echt te wérken, zoals u 't zou kunnen, zoals u zou moeten. Ik geef u de oplossing. Wilt u voor mij een opera componeren?
Dat zal niet een twee drie gebeurd zijn.
U zult er alle tijd voor kunnen nemen.
Alle uitvoerenden die u nodig hebt zullen...
Eerlijk... plus al 't benodigde geld.
De zaal is nu geheel donker; ook de spot wordt zwakker.
Maar er is één voorwaarde.
Het moet een ‘Faust’ worden.
Daar moet ik over nadenken.
| |
| |
Kan ik eerstdaags bij u komen?
Heeft u mijn adres? In orde!
Hierna gaan alle lichten uit. De directeur gaat af. Henri, in het donker, gaat weer zitten.
| |
Proloog in de hemel
Het doek gaat op, het toneel is donker. Men ziet alleen de lampjes op de lessenaars van de musici die een canon beginnen te spelen; zeer strikt en helder. Men vermoedt - in het zwakke licht - dat zij verdeeld zijn over vier kleine podia. In het fond weerkaatst een zwak schijnsel op een paar grote instrumenten: open piano, gong, buisklokken, etc....
Hierboven nu verschijnen lichtvlekken van verschillende vormen en kleuren die zich aaneenschakelen op precies dezelfde manier als waarop de canon zich afwikkelt.
| |
1
Na een ogenblik stilte wordt een decor zichtbaar, dat de binnenplaats van een huurkazerne voorstelt. Het wordt geprojecteerd op een rechthoekig scherm, waarvan men alleen maar op dit ogenblik de afmetingen ziet, boven het linkerpodium; veel ramen, schoorstenen, antennes. Enkele maten piano en viool. Een spot verlicht het blok waarachter Henri nog steeds zit. Hij vouwt een soort lessenaar uit, waar hij een partituur op zet, en begint op deze ‘piano’ te spelen. (Hij maakt de bewegingen, de pianist speelt) Men hoort ‘Hallo! Ha daag’. Viooletudes. Geluid van een hamerende schoenmaker. Geklap met een deur. Gelui van tafelbel. Vlaag dansmuziek voortgebracht door fluit, hobo en harp. Richard komt op. Tweed colbert.
Ik heb mijn schoenen ginds bij de schoenmaker gebracht. Gaat-ie goed? Je zou je deur niet moeten laten openstaan. Wat speel je? Hij neemt de partituur op en bekijkt haar. Tweede cantate van Webern. Pianozetting. Altijd hetzelfde. Jij hebt ook niet veel keus!
Hij zet de partituur terug. Het orkest herhaalt de inleiding van
| |
| |
het eerste lied (datgene wat de piano zojuist heeft gespeeld). Viooletudes. Geklop van de schoenmaker. Een vocalise.
Steeds ontdek ik er iets nieuws in. Zo bestudeer ik op 't ogenblik de verhouding tekst-muziek; buitengewoon... Tussen twee haakjes, denk je eens in, gisteravond heb ik in een theater een lezing gehouden teneinde een soort toneelstuk in te leiden; welnu, de directeur heeft me een voorstel gedaan.
Ik vraag me af wat daar achter zit. Hij zou me komen opzoeken. Ik heb geen flauw idee. Het leek mij eigenlijk nogal vreemd.
Hij geeft me de opdracht voor een opera.
Ik krijg er alle tijd voor en zoveel geld als ik wil; alles staat tot mijn beschikking.
Het lijkt mij beter dat nog eens precies na te gaan.
De viooletudes beginnen opnieuw. Henri begint ze aan de ‘piano’ te begeleiden. Ook de schoenmakersgeluiden vermengen zich hiermee.
Heb je geen last van die oefeningen als je aan 't werk bent?
Gelukkig maar voor je. Hoe ziet ze eruit, die violiste?
Ik weet er niets van. Het komt uit een van de dakkamers van het andere huis.
Altijd hetzelfde.
De viool begint weer, (op z'n mooist). Men hoort een kerkklok. Een tweede spot gloeit aan op de rechterverhoging, aldaar een zanger (bas) in grijs pak verlichtend, die op zeer herkenbare wijze variërend het begin van de eerste aria van de tweede cantate van Webern zingt: ‘Schweigt auch die Welt...’
Henri zet de aria op de ‘piano’ voort.
(na met één hand de aria op de ‘piano’ te hebben
| |
| |
gespeeld)
Heb je dat gehoord?
Jammer genoeg, m'n beste kerel...
Dus omdat hij je steeds maar beluistert. Nou, nou...
Hij stelt slechts één voorwaarde.
Een Faust!... Mijn God... Waarom niet?
Wat je zegt, waarom niet?
Ik ga er vandoor. We zien elkaar weer in het kerkcabaret. Of liever nog, ik kom je afhalen. Je zult wel zien, zij is fantastisch. Wie weet. Hij komt misschien ook.
De viooloefeningen beginnen weer.
Arme kerel, ik hoop dat je ervan verlost wordt; 't is een serieuze leerling. Ciao!
Een deur slaat. De schoenmaker hamert. Henri begint aan zijn ‘piano’ de motieven te studeren die in de loop van het stuk gebruikt zullen worden. Uitroepen als:
‘Moeder!’ ‘Wat?’ ‘Kom hier!’ ‘Wees stil!’
Etensbel wordt geluid. Gedurende een lange frase van de piano glijdt de spot van Henri naar de pianist die op het podium middenin links zit en die precies gelijk gekleed is. Als de spot terugkeert naar Henri staat de directeur achter hem maar Henri heeft hem nog niet opgemerkt. Hij doet alsof hij een nieuwe frase speelt: de klank van het instrument is deze keer volkomen veranderd door het slagwerk dat er aan toegevoegd wordt. Henri doet een tweede poging, is dan van zijn stuk gebracht en houdt op.
Ga door, ga door kerel. Werk je aan ons plan?
Henri staat op. Viooletudes.
Blijf zitten. Is dat een van uw leerlingen die we hier horen? Gefeliciteerd! Een mooie toon. Hoe oud?
(die weer is gaan zitten).
Nee, ik ken haar niet.
Hij begint weer te spelen.
| |
| |
Wat gek, ik heb gebeld maar u heeft me niet gehoord. Daarom ben ik maar zo vrij geweest stilletjes bij u binnen te komen. En dan, ziet u, als u de tweede helft van uw reeks vóór de eerste plaatst, krijgt u dit:
De viool is plotseling opgehouden, De directeur speelt staande naast Henri de motieven die in de loop van het stuk gebruikt zullen worden, in de aria's die met hem verbonden zullen zijn.
Als u haar in drieën deelt:
De pianoklank wordt steeds meer door het slagwerk aangevuld. Zodra het laatste akkoord is aangeslagen beginnen opnieuw het hamergeklop en de viooletudes.
We zijn het dus volkomen eens? U maakt die opera voor mij!
Er is geen termijn. Ik zal wachten tot u het klaar hebt. Ik wil dat eindelijk eens in dit tijdperk van de haast, in onze opgejaagde samenleving iemand als u de tijd kan nemen, een werkstuk rustig kan laten rijpen...
Zegt u het maar: wat wilt u ervoor hebben? Nee, maakt u geen zorgen; u moet uw hoofd er helemaal bij kunnen hebben, u moet niet steeds hoeven te rekenen. Ik zal uw bankrekening van het nodige geld voorzien. Hoeveel staat er nu op? Niet bar veel, stel ik me zo voor. U kunt vanavond als u wilt het saldo nog te zien krijgen. Ik zal ervoor zorgen dat de rekening steeds op peil blijft. Bent u daarmee tevreden?
Maar moét het een Faust zijn?
Het moét een Faust zijn. Wat wilt u? We zijn toch wel verplicht rekening te houden met de smaak en de wensen van ons publiek. En dan nog dit, luister:
(hij speelt enkele passages die Henri gespeeld heeft, maar de klank is plotseling helemaal veranderd), dat leent zich er zo goed voor! Laten we dat vieren. Kent u de kermis bij de haven? Niet? Meent u dat? Eerst moeten we een paar handtekeningen gaan zetten, en daarna neem ik u er mee naar toe. Je moet er eens uit, beste kerel. Het is een zeer merkwaardige kermis; sommige
| |
| |
kraampjes en vermakelijkheden zijn echt uit vroeger jaren. Er is daar voor u heel wat te beleven. Je moet eens een luchtje scheppen, beste man. Laten we gaan. Begin uw nieuwe leven. Ontspan u!
Deuren slaan, gebel we er klinkt, viooloefeningen, de schoenmaker hamert. De tweede spot gaat weer aan en verlicht de bas die opnieuw zingt:
‘Schweigt auch die Welt...’
(schreeuwend)
U wordt ook al achtervolgd door die oorverscheurende ellendeling. Zal men nu nooit een verordening kunnen toepassen op dat soort mensen! Excuseert u mij.
De spot op de zanger dooft.
Welnu, de zaken zijn geregeld. Tot vanavond. Omstreeks vijf uur ben ik op mijn kantoor. Loop eerst even langs uw bank als u zich wilt overtuigen. Succes met het werk!
De directeur verdwijnt uit de spot. Henri blijft onbeweeglijk achter zijn piano zitten. Hij slaat een noot aan. Men hoort
‘daàg’, ‘hé daàg’.
Een deur slaat. Viooloefeningen. Henri slaat een andere noot aan. De spot dooft langzaam terwijl hij de lessenaar neerslaat; hij neemt zijn papieren bij elkaar en begeeft zich naar het fond van het toneel. De piano en de viool spelen een strenge omkering van wat ze aan het begin van de scène hebben gespeeld. Het scherm boven het linkerpodium keert terug in het halfdonker. Er worden enkele maten gespeeld door de piano, de viool, de fluit, de harp, de trompet, de tenorsaxofoon, de contrabas en het slagwerk.
| |
2
Op het derde scherm, middenin rechts, wordt een kermisdecor geprojecteerd: rad van fortuin, kermistenten, enorme wimpels. Trompet, tenorsax, contrabas, piano en slagwerk spelen enkele maten. Spot op de tenor in rok op het linkerpodium. Hij houdt een paar clavas vast en roept: ‘guignol!’, begeleid door de musici die om hem heen staan. Waarop de sopraan, alt en bas ‘O!’ antwoorden. Inmenging van de tenor. Ontploffing, gelach, een
| |
| |
botsing, een vocalise, deuntje van de draaimolen. De directeur en Henri komen links op in een spot die hen volgt.
U had gelijk om me hier mee naar toe te slepen; deze kermis is heel apart.
Een andere spot ‘ontdekt’ rechts Maggy (groene japon) en de prima donna (protserige avondjurk) aan de arm van een souteneur (de acteur die Richard speelde, zijn tweed jasje verwisseld voor een zwart leren vest. Enkele maten harp, fluit, hobo; ‘Gisteren een vertederende leugen’ waarop de alt en bas ‘O!’ antwoorden.
Daarginds staat die prima donna waarover ik u zojuist sprak.
Draaimolendeuntje, gelach, botsingen, een vocalise, ontploffing, gejammer, enorm gebrul vanuit de haven die vlakbij is. De sopraan zingt:
‘Toon mij een jong boompje in gedachten...’
De directeur en Henri zijn bij de drie anderen gaan staan.
Kent u Henri niet? De musicus?
Musicus! Hoe maakt u het?
U heeft meneer al eerder ontmoet, dacht ik.
Inderdaad. Hoe staat het leven, Dick? En...uw vriendin?
Maggie? Zij werkt in het kerk-cabaret.
In het kerk-cabaret. Mijn beste mevrouw, mejuffrouw...
De spot op de acteurs dooft uit. Alle vijf zullen zich achtereenvolgens voor ieder podium opstellen, dat dan verlicht zal worden. Op dit moment staan ze voor dat van de tenor, die roept:
‘Marionettentheater’,
begeleid door de instrumenten om hem heen.
Sopraan, alt en bas:
‘O!’
Spot op het derde podium, midden rechts, waarop de alt staat; korte, nogal diep uitgesneden jurk, een paar castagnetten in de hand, omringd door fluitist, hoboïst en, op het naburig podium, (uiterst rechts) door de harpist (alle
| |
| |
drie in hetzelfde pak, zoals men dat soms in nachtclubs aantreft. Heel opzichtig.) Zij roept:
‘De beroemde diorama's van Zijne Hoogheid De Graaf Van Parma!’
Na het woord
‘diorama's’
uitroep van de sopraan en bas, dan spot op het vierde podium rechts waar de bas, met een paar clavas, roept:
‘Grandioze Bijbelse en geschiedkundige taferelen’.
Na het woord
‘geschiedkundige’
spot op het tweede podium (midden links) waar de sopraan in zwarte protserige avondjurk, die sprekend op die van de prima donna lijkt, met een paar castagnetten uitroept:
‘Het wassen-beeldenkabinet!’
Het toneel is nu voldoende verlicht om achterin voor de twee centraal geplaatste podia het volgende te onderscheiden; de stoelen waarop de acteurs gezeten waren, een grote witte jurk op een kapstok met twee lege kapstokken aan weerszijden, een roe waaraan hangers met verschillende jasjes (men zou eveneens het vest, dat Richard in de vorige scène droeg, kunnen herkennen) en een andere roe waaraan handmaskers zijn opgehangen. Draaimolendeuntje, een vocalise, ontploffing, gelach, botsingen.
De directeur heeft de prima donna een arm gegeven, Henri heeft Maggy een arm gegeven. Laatstgenoemden beginnen zich van de drie anderen los te maken. Het geschreeuw, als marktlui die hun waar aanprijzen, houdt aan, onderbroken door het orkest. Tenor:
‘Het bewogen leven en het verschrikkelijke einde van doctor Faust, begeleid door zijn dienaar Guignol,’
Sopraan:
‘De Gratiën, de Schikgodinnen, de Wraakgodinnen,’
Alt:
‘De kwelling van Tantalus, de gier van Prometheus, de rots van Sisyphus,’
Bas:
‘Judith en Holophernus, Samson en Dalila, David en Goliath.’
Henri gaat even van Maggy weg naar de drie anderen aan de andere kant van het toneel.
Horen jullie dat? Ze geven een Faust.
Henri rent naar Maggy terug. Ontploffingen, botsingen, een vocalise, geschreeuw uit de haven.
t
(Hierna worden de vier zangers aangeduid door de letters:
sat
en
b) Opgelet!
Henri en
| |
| |
Maggy gaan naast de ‘Blok-tafel’ zitten. Hij zet rechts de stoel neer en nodigt haar uit te gaan zitten. Daarna gaat hij er achter op het toneel een voor zichzelf halen.
Denkt u eens in, de theaterdirecteur heeft me zojuist de opdracht voor een Faust gegeven.
Ontploffing...
De spot van de tenor komt op Henri en Maggy.
Applaus.
Een maat van het trio: harp, fluit, hobo. De tenor zingt in het halfdonker:
Einst hatt ich einen schonen Traum...
De dwergen, de reuzen en de nimfen!
De spot op de alt dooft. Applaus. Een maat van het trio.
De puinhopen van Jeruzalem.
De spot op de bas dooft. Applaus. Een maat trio. De alt zingt in het halfdonker:
Once I had a lovely dream...
Ontploffing.
Geschreeuw uit de haven. Botsingen, gebrul, draaimolendeuntje.
Waar zijn ze heen gegaan?
Een maat trio. De bas in het halfdonker zingt:
Ieri un'amabile menzogna...
Ontploffing.
De griffioenen, de arimasphen, de sphynxen en de sirenen!
Ontploffing.
Ontploffing.
| |
| |
Draaimolendeuntje...
Oooo!
Een maat trio.
De bas zingt M'ha mostrato un bel albero in sogno...
Draaimolendeuntje...
Neen!
Inmenging van de sopraan, die roept:
De Centauren, de Pigmeeën, de Menshaaien, de Bosnimfen en de Phorkiaden...
Applaus. Ontploffing.
Ontploffing.
b
Hello darling!
Een maat trio. Draaimolendeuntje. Geschreeuw uit de haven...
Trekt geen enkel stuk u aan?
| |
| |
Geschreeuw uit de haven. Draaimolendeuntje. Een maat trio. De alt zingt:
I saw a young apple-tree...
Ja!
Onderbreking van de sopraan die roept:
De slangenbezweerders en de oorlogsgoden!
Plotselinge heftige onderbreking van de sopraan, van wie de spot dooft. Applaus. Alleen de tafel met Henri en Maggy blijft verlicht. Een maat trio.
Polyphone behandeling van het couplet:
‘Gisteren een vertederende leugen’,
in het halfdonker door de vier zangers in vier talen gezongen. Ontploffing.
De directeur komt in de spot.
Gefeliciteerd, beste kerel! Blijft u zitten, juffrouw. Ik heb een afspraak voor u gemaakt met die zangeres. U moet maar eens zien. Maar ik denk dat ze wel zal voldoen. Morgen om vijf uur. Bent u dan vrij? Mocht u om welke reden dan ook verhinderd zijn, belt u me dan even, dan verzet ik het. Zij is me zeer welwillend gezind. Tot spoedig ziens! Mejuffrouw...
Hij groet Maggy plechtig en verdwijnt uit de spot. Draaimolendeuntje. Botsingen.
De vier spots op de zangers gaan weer aan. Die van Henri en Maggy dooft. Onderbreking van de tenor die roept:
Het bewogen leven!
Onderbreking van het gehele orkest.
De puinhopen van Jeruzalem!
Zeer felle onderbreking.
Het verschrikkelijke einde!
Langdurig geschreeuw uit de haven. De trompet, de tenorsax, de contrabas, de piano en het slagwerk, spelen een strenge omkering van de maten aan het begin van de scène. Het scherm wordt
| |
| |
donker. Gedurende enkele maten voegt de viool zich bij de andere instrumenten.
| |
3
Op het linkerscherm, boven de tenor wordt het decor geprojecteerd uit de eerste scène; op het rechterscherm, boven de bas, wordt dit beeld voort gezet.
Tussen de daken is een klokketoren waarneembaar.
Piano en viool spelen een paar maten. De schoenmaker klopt. Een deur slaat.
‘Goeie dag! - Ha, hallo!’
De viooloefeningen beginnen. Gelui. Viool houdt op.
Een spot verlicht de pianist en de sopraan die het begin van het eerste geestelijke lied van Henri Pousseur zingt:
‘Veniet Domius et non tardabit...’
De pianist speelt de verkeerde passage. Spot op Henri die aan de ‘blok-piano’ zit en de prima donna.
We doen het nog eens over.
Henri doet alsof hij speelt. De zangeres alsof zij zingt.
Veniet Dominus et non tardabit...
De spot op Henri en zangeres is uitgegaan tijdens ‘Dominus’ en gaat weer aan na ‘tardabit’. De directeur is er ook bij gekomen. Op dat ogenblik dooft de spot op pianist en sopraan. De schoenmaker klopt.
>Dit is een van uw eerste werken, nietwaar? Ga door, ga door; ik ben dol op kerkmuziek. Nochtans groet ik u mevrouwtje. Bent u er tevreden over?
Viooletudes.
Hé, uw leerling! Nou ja, uw inspiratrice. Zeg eens, vindt u dat niet erg hinderlijk?
Viooletudes gaan door. De schoenmaker klopt. Deuren slaan, een bel klinkt.
‘Mamma!’ ‘Wat?’ ‘Kom hier!’ ‘Hou je rustig!’
Misschien kunt u zich beter ergens anders installeren, in een flat, bijvoorbeeld. Nu hebt u er de middelen voor.
| |
| |
Spot op de bas, die zingt:
‘Men zal vleugels en poten samenvoegen...’
Vooral als die zich er in mengt!
Spot op de pianist die op de piano de frase van de straatzanger over neemt. Mime van Henri.
We krijgen de stilte na de storm. Ik zal het genoegen hebben u te kunnen beluisteren.
De spot op de acteurs dooft. De sopraan zingt:
Et illuminabit abscondita tenebrarum...
Gebel. Een vocalise. De spot op de acteurs gaat weer aan. Iedereen staat verbaasd stil. Maggy komt op.
Mag ik binnenkomen? U was aan het werk. Wat spijt me dat. Trekt u zich maar niets van mij aan.
De spot op de acteurs dooft. De sopraan vervolgt:
‘Et manifestabit se ad omnes gentes.’
De spot op de pianist en zangeres dooft; in het schemerdonker beginnen de viooletudes weer, woedend begeleid door de slagen van de schoenmaker en het gegooi met deuren. Klokgelui. Stilte... De spot op de acteurs gloeit geleidelijk aan.
Ik wist niet dat u ook kerkmuziek gemaakt had.
Geluid van een piano die dicht gedaan wordt.
Genoeg voor vandaag.
Een paar maten van het trio. Spot op de bas die voor de tweede keer zingt:
‘Vleugels en poten zal men samenvoegen...’
Komt hij ook bij u? Iedere dag loopt hij langs mijn raam, maar hij zingt niet hetzelfde.
De spot op de bas dooft. Er begint een fijn stadsregentje te vallen.
De viool begint weer.
‘Goeiendag!’ ‘Hallo!’
Mijn hemel, wat een weer!
Ik zal u in de auto naar huis brengen.
't Geschenk van een bewonderaar, een Karmann...
| |
| |
Henri gaat af met de prima donna. De spot dooft.
De piano en de viool spelen een omkering (exact) van de maten die de scène hebben geopend. Het linkerscherm wordt donker, het rechter blijft verlicht. De violoncel, de contrabas, en de harp voegen zich gedurende enkele maten bij de piano en de viool.
| |
4
Op het scherm midden rechts, boven de alt, wordt het vervolg zichtbaar van het decor uiterst rechts, met gevels van huizen. Het begint weer te regenen. Het orkest ‘schildert’ een industrieterrein. Klokgelui. De regen houdt op. De contrabas, violoncel, viool en de harp spelen een paar maten. Spot op de bas die zingt:
Edele heren, schone vrouwen, zo mooi gekleed en zo opgewekt...
Begeleid door de tenor:
Ihr guten Herren, ihr schönen Frauen...
En de alt:
My good lords, you fair ladies...
Voetstappen. Verkeersgeluiden. Gespreksflarden:
‘En je weet niet eens dat ze het lef heeft gehad om mij te antwoorden... De stakker heeft zoveel teleurstelling gehad met haar kinderen...’
Geluiden van het industrieterrein. Enorm geschreeuw uit de haven. De spot op de bas dooft. Een andere spot tast de rechterkant van het toneel af. Af en toe verschijnen Maggy en de directeur er in. Zij lopen naast elkaar en de muziek onderstreept hun stappen.
Kindje, ik weet dat je in Henri geïnteresseerd bent.
Vocalise.
Ik begrijp het uitstekend, ik ben het namelijk ook.
De tenor fluistert:
Mijn lief, mijn liefje...
de alt fluistert:
Mijn liefde, mijn enige liefde...
Ik heb natuurlijk geen enkel bezwaar tegen een verhouding.
(geschreeuwd)
Smeerlappen!
Zolang die tenminste niet nadelig...
(gespreksflard)
We waren nauwelijks van vakantie terug...
Zolang die tenminste, hoort u mij, niet nadelig...
| |
| |
Gelach, (uit het orkest)
Later, zult u samen op reis kunnen gaan...
Tenor fluistert:
Mijn schat, mijn schatje...
De alt fluistert:
Mijn hart, mijn leven...
Misschien trouwt u nog wel. Weet ik veel.
Ik ben bereid om de kosten...
(gespreksflard)
Hij is daardoor verplicht een andere baan te zoeken...
Maar, op dit moment, zou ik liever hebben dat u hem een beetje met rust laat.
Spot op de bas die zingt:
Dat een feestdag voor zoveel anderen...
begeleid door de tenor:
So wohl geputzt... en de alt: A good deed...
Hij heeft u waarschijnlijk verteld, dat ik hem de opdracht voor een opera heb gegeven.
De bas zingt:
...een oogstdag zij voor mij...
begeleid door de tenor:
Und backenrot...
en de alt:
Will make you happy...
Spot op bas dooft.
Het is een aanzienlijk werk, dat een enorm doorzettingsvermogen eist en u zou hem niet te vaak lastig moeten vallen.
Mijn engel, mijn kleine engel.
De alt fluistert:
Mijn gek, mijn grote gek.
Als u zo vriendelijk wilt zijn, ga hem dan alleen opzoeken als u er zeker van bent, absoluut zeker, dat u hem niet stoort. En maak geen misbruik van zijn vriendelijkheid...
Ik denk zelfs dat hij u zeer erkentelijk zou zijn als u enige tijd weg zou kunnen gaan opdat hij het stuk goed op gang kan laten komen.
(gespreksflard)
De mazelen en daarna de waterpokken en nà de waterpokken nog eens kinkhoest.
Het werk in het kerk-cabaret is natuurlijk tamelijk plezierig. Maar u zult toch ook zin in vakantie hebben.
| |
| |
Wat zou u leuk vinden?
(Geschreeuw uit de haven...)
Venetië?
(Geschreeuw uit de haven)
Napels?
(Geschreeuw uit de haven)
Wenen?
(Geschreeuw uit de haven)
Mexico?
(Geschreeuw uit de haven)
New York?
(geschreeuw uit de haven)
Ik zie dat u dáár wel over denkt.
(Langdurig geschreeuw uit de haven)
Kom even langs op kantoor,
(verkeersgeluiden)
Dan zullen we alles preciseren,
(geluiden van industrieterreinen)
Wilt u meteen wat nieuwe kleren kopen? Nieuwe koffers?
(geschreeuw uit de haven)
U antwoordt niet?
(zoengeluiden)
U beweegt niet?
(gespreksflard)
Je moet er echt een beetje azijn bij doen, voor je ze laat koken.
(fluistert)
Je bent mooi, je hebt mooie handen.
De alt fluistert:
Zeg geen dwaasheden.
U wilt nadenken?
(verkeersgeluiden)
Ik láát u nadenken,
(verkeersgeluiden)
Ik zal u een en ander geven om over na te denken,
(verkeersgeluiden, fabrieksgeluiden)
U moet weten dat ik die jongeman waarmee u onlangs op de kermis was héél goed ken.
(een klok luidt)
Ook hij is een jongen met veel fantasie.
De alt fluistert:
Ik zal de gekste dingen doen voor jou, ik zal alles in de steek laten voor jou.
De tenor fluistert:
Praat geen onzin.
U heeft altijd belangstelling gehad voor mensen met veel fantasie. Wat u gelijk hebt!
(zoengeluiden).
Want u hebt belangstelling voor hem, is 't niet? Zeer intiem,
(geluid van oorvijg)
Hij is momenteel in veiligheid. En het zal u ongetwijfeld plezier doen om te vernemen dat de politie er van af heeft gezien hem te zoeken bij diegene waar hij enkele weken verbleef. Maar één wenk zou genoeg zijn...
(verkeers- en fabrieksgeluiden)
De spot staat stil. Stilte.
Hier woon ik. Welbedankt. 't Is néén!
Maggy loopt uit de spot. Een deur slaat. Een spot dooft en gaat
| |
| |
weer aan op de bas die zingt:
Edele heren, schone vrouwen, zo mooi gekleed en zo opgewekt...
De spot dooft. Geklop op een deur. De spot gaat op dezelfde plaats aan als zoeven. Men ziet de acteur die Richard en de souteneur heeft gespeeld in het jasje van een agent.
Ingeslagen ruit. De spot dooft. Gaat op een andere plaats aan, zwerft rond en ‘ontdekt’ af en toe de directeur en Henri die naast elkaar lopen. De muziek onderstreept hun stappen.
Vertel me eens, hoever bent u ermee? Ik wil u zeker niet opjagen. Ik geloof dat u in deze tijd genoeg uit uw werk gehouden bent. U moet nodig eens een luchtje scheppen. Nieuwe indrukken opdoen. Ik sta er op dat u de zaak rustig laat rijpen.
Een vocalise. Zoengeluiden. De tenor fluistert:
Waarom doe je of je gek bent, waarom gedraag je je als een kind?
De alt fluistert:
Ik durf niet, ik kan het je niet zeggen.
We hebben namelijk de kwestie van het libretto nog niet aangesneden.
O ja, het libretto. Maak u geen zorgen. Ik versier dat wel voor u. Heeft u een bepaalde schrijver in het hoofd? Nee, des te beter. Niets is zo gevaarlijk voor een musicus of voor een schilder om zich voor litteratuur te interesseren. Het ìs waar dat een opera-libretto, nietwaar... Wat er op aan komt, dat is de muziek. Dus, ik zal er voor zorgen; ik ken massa's van die lui; zonodig schrijf ik het zelf voor u.
(verkeersgeluiden
Een andere spot gloeit aan en ‘ontdekt’ de agent die Maggy's handen vasthoudt.
Aha, schoonheid, wilde je er zo vandoor gaan...
(directeur en Henri komen naderbij)
(vlaag van kussen en oorvijgen)
Jij bent het die me heeft...
(lawaai van verkeer en fabrieken, vermengd met geschreeuw uit de haven)
| |
| |
(een klok luidt en een vlaag van kussen en oorvijgen)
De spot op Maggy en agent dooft. Verkeerslawaai, gegooi met deuren.
Het is beter als u dat niet weet.
Ik heb me verscheiden malen afgevraagd of ik u niet moest waarschuwen.
De tenor fluistert:
M'n eendje.
De alt:
M'n grote aap.
De bas:
M'n duifje.
En de sopraan:
M'n olifant...
Vanzelfsprekend beschouwde ik het niet als het juiste gezelschap voor u, u die het maar voor het kiezen heeft.
(lichte mist van kussen)
Maar u vindt haar leuk en dan is natuurlijk het bestuderen van zo'n geestesgesteldheid voor een artiest als u bent interessant. Want er is bij dat soort mensen, dat is mij bekend, in hun cynisme, in hun immoraliteit, iets van ongebondenheid, van grootsheid zelfs, als men romantisch is.
(geschreeuw uit de haven)
Ik dacht niet dat het zo slecht zou aflopen en ik hoopte vooral dat een dergelijke ontmoeting u bespaard zou blijven. Maar ten slotte is het een bladzijde meer die u aan het reeds zo uitgebreide boek van uw ervaringen kan toevoegen.
De tenor fluistert:
Moenimoenimoenimoenimoenimoe
En de alt:
Aardig, aardig.
De bas:
Kom je bij me thuis?
De sopraan:
Kom je, lieveling?
Geklop op deuren. Geklapper. Ingeslagen ramen. Klopgeluiden en klokgelui...
Ja, zij is tamelijk opvallend.
Zij gaan heen en weer lopen. De spot volgt en verlaat hen, als zoeven. Het orkest scandeert hun stappen met het geluid van dichtslaande deuren, gebons, oorvijgen, glasgerinkel.
Natuurlijk, ik weet geen bijzonderheden, maar
| |
| |
wàt ik weet, u zult wel zien, is al behoorlijk pikant, en daar het geval uw nieuwsgierigheid gewekt heeft... ziehier hoe het zover is gekomen.
Ze lopen weg. Het orkest dat hun stappen onder streepte, overstemde ten slotte de stem van de directeur. De spot dooft. De contrabas, de viool, de violoncel en de harp spelen een strenge omkering van de maten die de scène hebben geopend. Het scherm midden-rechts wordt donker. Gedurende enkele maten worden aan de andere instrumenten, droge slagwerkgeluiden toegevoegd...
| |
Finale
Een spot gaat aan, gericht op de ‘bloktafer waar achterop, zijn handen afvegend, de directeur staat.
Solamen...
Onderbreking van droge slagwerkgeluiden.
Beste mensen, de zaken hebben deze wending genomen. Maar er zouden andere mogelijkheden geweest zijn: als de inspiciënt dit scherm belicht had in plaats van dat andere zou onze Henri de merkwaardige Maggy onder heel andere omstandigheden ontmoet hebben: in het kerk-cabaret bijvoorbeeld; als de regisseur-dirigent hier in de bak verborgen een ander gebaar had gemaakt, zou het zijn blijven regenen en zou ik bij Maggy thuis met haar blijven wachten op de terugkeer van Henri. Van nu af aan gaat u beslissen over het lot van onze beschermeling en zijn charmante vriendin.
Ik zie in uw midden enkele gevoelige zielen die bedroefd zijn over de verdwijning van dit jeugdig persoontje. Wees niet bang. Het bestuur is zo goed u de macht te geven haar terug te laten komen met alle konsekwenties die dat voor Henri zal kunnen hebben. Waar zal ze hem in slepen met haar duister verleden. Ik zie ook anderen
(wat vrijer)
die zich misschien wat voortijdig verheugen. U moet de capaciteiten van Maggy niet onderschatten. Als de meerderheid onder u meent dat het obstakel dat zij vormt, verwijderd dient te worden van de weg die Henri moet volgen naar zijn grote werkstuk, als u wenst dat
| |
| |
hij zich met hart en ziel aan zijn kunst wijdt, zullen wij ons schikken naar uw besluit. Maar dat zou misschien jammer zijn...
O, u moet zich niet overmatig ongerust maken, hij zou niet volkomen aan eenzaamheid overgeleverd zijn, want er zijn andere vrouwen die bereid zijn hem gezelschap te komen houden, hem van tijd tot tijd zijn werk te laten vergeten. Zij zullen misschien minder aanhoudend zijn. Sta me alleen toe - dit uit mijn eigen naam - een licht spijtgevoel uit te drukken. Ik beken dat deze Maggy me aanstaat, ik durf wel te zeggen aantrèkt...
Ik ken Henri nu voldoende om u te kunnen mededelen dat hij eerstdaags naar de havenkermis zal gaan om daar een opvoering van het marionettentheater bij te wonen. Hij heeft altijd een zwak gehad voor volkskunst. Ik weet bovendien dat hij niet graag in een donkere zaal zit zonder een welwillende schouder naast zich te weten. U gaat dus stemmen, als u zo vriendelijk wilt zijn, over het volgende punt: zal Henri het marionettenspel bij wonen in gezelschap van Maggy of van een andere vrouw?
De prima donna en haar vriend Richard gaan tussen de bedrijven de zaal in. De één zal u zwarte balletjes aanbieden; d.w.z.: ‘met een ander’, de ander witte balletjes: ‘met Maggy’.
U bepaalt uw keus en stopt ze in de bus - gelijk aan de bus die de kinderen u rammelend voorhouden bij de postzegelverkoop voor de t.b.c.-bestrijding, alleen groter -. Daarna tellen we de ‘voors’ en ‘tegens’.
(onderbreking van droog slagwerkgeluid)
Maar ik zie hier de klokketoren van onze kerk,
(onderbreking van droog slagwerkgeluid) Noor
een dergelijke belangrijke beslissing lijkt mij een klein schietgebed uitstekend op zijn plaats.
De spot op de directeur dooft. Op de schermen midden-rechts en midden-links wordt het interieur van ‘onze kerk’ geprojecteerd, een en ander onderbroken door droge slagwerkgeluiden. Drie spots gaan weer aan op:
a, t en b,
die het volgende polyphone werk je inzetten:
Sint mihi Dii Acherontis propitii!
| |
| |
Valeat nume triplex Jehovae,
Solvet saeclum in favilla.
Salvete Orientis Princeps Belzebub,
|
|