| |
| |
| |
Ewald Vanvugt
62 romeinse 4 30
62 romeinse 5 22
Ik verveel me kapot hier in dit stadje. Het wordt hoe langer hoe erger, het is al zo ver dat ik uit triestigheid werk. Iedereen vertrekt op het moment, alle jongelui zijn nu weg. Alle keren nadat er iemand was vertrokken zocht ik iets nieuws en dat vond ik dan ook wel, maar toch werd het steeds slechter, alhoewel redelijk, maar nu vertrekken zelfs de onredelijke vrienden. Een jaar of meer geleden had ik een prachtige oplossing door af en toe een tijdje weg te gaan. Ik deed mijn halfhoge met wol gevoerde schoenen aan, een ekstra truitje onder de jas en een tandenborstel in de zak en dan ging ik ergens naar toe waar ik een paar dagen kon blijven en daarna ergens naar toe waar ik twee dagen kon blijven tot ik uiteindelijk weer thuis was, tot besluit ging ik nog een paar dagen naar bed en na deze kuur darde ik weer opgewekt overal rond. Maar aan zoiets begin ik nu niet meer, je loopt je kapot in die steden, je wordt ontzettend moe, slaapt slecht, hebt geen tijd en mogelijkheid om je uiterlijk te verzorgen, eet zeer onregelmatig, maar overal zitten dezelfde jongens met dezelfde lok en dezelfde jassen en dezelfde geslachten met dezelfde meisjes met dezelfde oogjes en dezelfde moeilijkheden in dezelfde bars en allemaal zijn ze even onbenullig, ik heb in een andere stad nog nooit een baas ontmoet (2 of 3) die me bleef boeien, wel allerlei vreemde vogels met vreemde ideeën en soms ook wel goede en fijne ideeën, maar iedere keer blijken ze weer ontzettend eenzijdig, afgebakend, gehecht aan allerlei dingen,
| |
| |
pretentievol, en overal roepen ze dat ze geniaal zijn, zo vermoeiend. Wel is het makkelijk met de meisjes, dat zijn dingen waar ik enthousiast voor blijf, al herhalen zich toch vooral hierbij de omstandigheden, motieven, standen, gebaren, situaties, gesprekken, handelingen, lichamen, fouten, momenten, spanningen, geruststellingen, meisjes, moeders, spieren, houding en streling, ontspannen, shows, reden, huizen, scènes, maar het vreemde is: aan de goede vork gestoken blijft het boeien, evenals voor mij de amerikaanse teenagermuziek boeiend blijft. Door dit te zeggen kwets je veel mensen, weet ik uit ervaring, zeg hardop in een luie omgeving: elvis is voor mij de meest geweldige zanger nooit zal ik zijn i gotta know vergeten of: fats domino is de enige kleurling die iets van muziek weet en let daarna op de reakties, in een meer aktieve omgeving moet je zorgen dat je wel een ploertendoder bij je hebt of minstens een ijzeren staaf in je laars. Let op del shannon (little run away, so long, hey little girl) en op bobby vee (take good care of my baby, please don't talk about barbara en nog een ontzettend grote met alleen zijn stem aan het begin die zegt dat ze maar weg moet gaan als hij het beter kan en langzaam zwelt het tot een onnoemelijke klup stemmen die schreeuwen en tekeer gaan en dan verandert het ritme in een rechter stuk lijf omgeven met oranje meloen en daar eet ik van als Bobby zingt run to him when his arms can hold you better when his lips can kiss you lower but darling when he is not the one: run to me). Vandaag ben ik weer een keer oom geworden: een klein oud vrouwtje met een denkrimpel tussen de schele oogjes,
met apenvoetjes en een lange navel, het weegt 6 pond en 4 ons willen ze me wijs maken. Een bij een vriend logerend meisje van 9 wil steeds maar met me stoeien, ik zet het op mijn schouders, zwaai het over de balkonrand, het ligt rond mijn borst, het kruipt onder mijn benen door, het zit met harde billen op mijn knie, open, het lacht en hangt aan mijn nek, zij zit op mijn erektie en gaat bijna de wc mee binnen als ik hem recht ga leggen en daar wacht tot hij bedaart, ik ga snel weg. In een warenhuis valt een klein kindje, de moeder die een eindje verder staat roept het, ik
| |
| |
sta naast haar en zeg: ze kan niet komen, ze heeft plotseling kinderverlamming gekregen, ik ga snel weg. Ik zie overal verminkte, invaliede, spastiese, debiele kinderen of kinderen die dit alles kunnen worden. Ik lift en rijd met iemand mee omdat zijn zoontje slaapt en steeds van de bank valt, ik houd het op mijn schoot, het slaapt met zijn hoofdje tegen mijn schouder, het houdt me in de nek vast, ik heb het ventje nog nooit gezien, het heeft een kort broekje aan dit heeft niets met seksueel te maken ik wieg een baby van 2 maanden die naar beits ruikt in mijn armen en praat zachtjes grote onzin, ik krijg het benauwd van welpen, maar het heeft niets met seksueel te maken of afkeer van kinderen ik ken kinderen juist bizonder goed ik weet wat ze te wachten staat, niet wat god ze geven wil ik weet wat kinderen te wachten staat maar het gaat mij niet aan, ik heb me erbuiten gesteld, ik word de dupe niet, ik studeer viool en pijnig katten en rooster een duif gevuld met kikkers gevuld met vissen gevuld met torren gevuld met insekten gevuld met eieren gevuld met plasma gevuld met god.
| |
romeinse 5 2
Zoals kleine meisjes van 9 tegen elkaar vertellen dat ze al ongesteld zijn en als bewijs kippenbloed in hun broekjes hebben, zo schepte Hein op tegen iedereen dat er geen betere plaats dan de gevangenis is om te leven. Bij een transport had hij altijd het grootste woord en vertelde over misdadigers die bij iedereen bekend zijn als over familieleden. Hij vertelde waarom ze gepakt waren, dat het allemaal kleine rovers zijn die arme mensen begappen: Gerrit de Stotteraar die iedereen op de zaal altijd wakker hield en steeds wilde voetballen met een bal van krantenpapier; de Zwarte Ruiter, te dom om met de damtoernooien mee te doen, bij iedere verloren partij jankte hij alsof het zijn leven kostte; de moordenaar van een limburgs fotomodelletje, een stille goser met een bleke kop die een altaartje in zijn cel had. Hein vond het prachtig als de nieuwkomers met open mond naar hem luisterden en hij met 4 afgepaste stappen door de wachtkamers
| |
| |
liep, handig at hij uit de ongemakkelijke bakjes die aan elkaar geschroefd kunnen worden. Hij vroeg naar welke gevangenis iemand moest en dan begon hij omstandig uit te leggen wat de voor- en nadelen van een bepaald gebouw waren en naar wie je moest vragen en welk werk je op moest geven en wanneer de kantinedagen waren. Over Maastricht kon hij lange lofzangen houden, de goede sfeer, het uitstekende voedsel, de vrienden bewakers, de gordijntjes voor de ramen, de lange radio-uren, over Roermond was hij ook goed tevreden (ik moet hem gelijk geven) maar boven de Moerdijk werd het hoe langer hoe slechter. In iedere stad noemde hij de bewakers bij hun naam en informeerde naar het welzijn van bepaalde mensen. In Arnhem worstelde hij even met een wachtmeester een kort partijtje in de gang, de wachtmeester liet hem winnen want hield van hem of hij een zoon was (van hem): Hein had zijn sleutels een keer in een kist oud brood gevonden en ze hem teruggebracht met de hartelijke groeten. Vagebonden waren het allemaal: overal schreven ze hun naam: de geweldige 5, de big killer, Janus Frenken (de naam van een vriend en daarom onthouden), en spreuken: minder mooi dan je zou verwachten, fantasieloos, lui en overgeschilderd. Er is geen betere plaats dan de gevangenis om te leven: en hij heeft gelijk als je langzaam leeft: op tijd naar bed, redelijk en bijna voldoende voedsel, regelmatig een verschoning, een goed bed, weinig vermoeiend werk, geen zorgen over wat dan ook, veel slapen, wat wil je nog meer? je hoeft je nergens druk over te maken, niemand valt je lastig, als je je erbij neer kunt leggen dat je overal wat met leven te maken heeft buiten staat, als je het niet erg vindt om dood te zijn, als je tevreden bent met de dood dan kun je nergens beter zijn dan in
de gevangenis: ze reiken zelfs steriele papiertjes uit om je lozing op te vangen, pornografie is toegestaan, rubberen vagina's zijn in de kantine te verkrijgen, ziekten uitgesloten, zweren overbodig, verdovende middelen gratis, vrienden mogen bij elkaar wonen, vrouwen kunnen logeren op de binnenplaats, drank is in ruime mate aanwezig en men is verplicht hem te gebruiken, evenals de 5 dagelijkse sigaren, op koninginnedag komt er een
| |
| |
trein vol hoeren, met oranje bustehouders en strikken in het haar, kursus voor bewaker kan gratis gevolgd worden, de direkteur is dagelijks te spreken, verboden kommunistiese of andere tegen de staat gerichte tijdschriften te lezen of in je bezit te hebben, de minister van justitie beslist of je zelfmoord mag plegen, binnen 6 maanden bericht te verwachten, wordt altijd toegestaan, geen beter leven.
| |
6 (2)
Tegen een zeer beschaafde vent waar ik gisteren mee meeliftte en die 80 kilometer omreed omdat ik hem vertelde hoe wij neuken en wanneer en hoe wij ons masturberen, welke technieken wij hebben, waar wij van houden, wat wij drinken, in welke omstandigheden wij leven, wie wij mogen, wat wij doen, zei ik toen we het over schrijven en de publiciteit daar rondom kregen: de verdienste van mijn werk is dat het een afspiegeling van het leven het leven zelf is van een jongen van 19 en die verdienste zou enorm zijn wanneer dit werkelijk mijn leven was, wat ik hier aan jullie duidelijk wil maken, maar dat is onmogelijk, wat ik ben, doe, denk, leef, handel, hoe ik zing, beweeg, drink, lach, praat, dans, reis, schrijf, loop, naai, ben, luister, span, dat is onmogelijk, mijn huid staat gespannen van gebeurtenissen, de herinneringen rillen onder mijn vel, 's avonds in bed liggen mijn benen zwaar en lam met anekdoten, 19 jaar sluipen door mijn hoofd en paaien mij om uitgebraakt te worden, namen, daden, straten, mensen gonzen in mijn lijf, ik ben mezelf niet, ik ben 19 jaar leven, onbeschoft, vuil, daadloos, druk, vermoeiend, hard, zwaar, lui leven, ik hoor me praten in omstandigheden, ik praat me bewust tegen, ik weet niet wat ik doe, ik slaap, ik lig, ik loop, ik maak me druk, maar waarom vriend, ik sta aan de weg met onnoemelijke jeuk aan mijn kutje, ik zie een kreupele homo, een man met een embryo op zijn hoofd, ik vang kanonskogels, ik heb een houten been, mijn roede zweert, mijn tong is achter in mijn keel geslagen en om hem terug te trekken moet men hem eerst perforeren. Wij hebben een eierboer die al jaren bij ons komt, ik geloof dat ze hem in de oorlog hebben leren kennen,
| |
| |
het is een verrukkelijke man, een eerlijke boer, een gelovige, twijfelende vogel, en meestal als hij komt, donderdags rond 1 uur, zorg ik thuis te zijn en praat ik even met hem, ik ken niemand die zo argeloos en onschuldig de meest afschuwelijke verhalen vertelt, natuurlijk, alle jongelui vertellen afschuwelijke verhalen over kindjes met waterhoofdjes of verminkte en ontmande mannen of vuile uiterlijke ziekten, maar ze doen het bewust, wellustig, draaiend naar een klimaks, maar de eierboer zit met zijn lichtblauwe ogen en zijn oud gezicht in een makkelijke stoel en vertelt aansluitend op wat mijn vader zegt, op een krantenbericht, op een plaatselijk voorval en steeds is het raak: het buitenleven: overspel, ziekten, misdaad, incest, berovingen, aanranding, geneesmiddelen, lichaamlijke spelingen van de natuur, moraliseren, handelingen met dieren, het hogere besturende wezen, hygiëne, verschijnselen verbonden met de ouderdom, dronkenschap, manzieke vrouwen, vreemde godsdienst, dorpspolitiek, gedrag van dieren, geboorten, insluipingen, zonderlingen, recepten, paarden fokken, familierelaties, zwangerschap, vrouwen met honden, omstandigheden rond dood en sterven, brouwen van drank, huizen, wapens, het opwekken van stieren, gevechten, vergiftiging, hoeren, zigeuners, protestanten, homoseksuelen, dievenbenden, mislukte oogst, buurtfeesten, legenden, de koningin, naaktlopen, kaffeebezoek, maagden, moorden, uitstortingen bij varkens, weduwen, landlopers, vreemdelingen, onkuise priesters, handopleggers, soldaten, brandstichting, mismaakten, lust, joden, meisjes zonder borsten, negers, onvruchtbare ezels met meterslange geslachten, insekten, verminkingen, handelsreizigers, cirkusartiesten, ontvluchte psychopaten, kermis, vergroeiingen van het lijf, onrecht,
de heilige kerk, deze man zou een bestseller kunnen schrijven, een gruwelboek zonder foto's, maar de man leeft niet voor mij, ik heb niets met hem te maken, ik zit hier en hij thuis bij zijn suikerzieke vrouw of strompelt naar het lof, mijn vader en moeder, die denken dat hij geweldig rijk is, hopen dat we bij zijn dood veel geld zullen erven, wij worden voortdurend gemaand aardig tegen hem te zijn, hem snel een asbak aan te geven, koffie voor hem te
| |
| |
zetten als er niemand thuis is, hem te helpen met naar de wc gaan, zijn aars zacht uit te vegen, zijn broek goed dicht te knopen, hem onze zakdoek aan te bieden zodat hij zijn snot niet aan het vloerkleed smeert, en iedereen is altijd aardig tegen hem, maar laatst zag ik dat mijn broer een kikker in zijn koffie deed en spelden in zijn pet, hij merkte er niets van en gaf ons allemaal een sigaar, ik heb de mijne bewaard, voor Willem, die morgen op bezoek komt.
| |
6 (3)
Op een gegeven moment kun je wel uren aan je machien blijven, ja, de schrijver die opvallend in het leven staat maar zich opvallend uit het leven terug kan trekken (psychologie van de roman, Buytendijk). Ik zit slapend aan het apparaat, me met sinaasappelen en melk in leven houdend, gesterkt door muziek van een bizonder storende zender. Ik ben vanmiddag bij de vriend die foto's van me neemt geweest, we hebben een paar mooie kunnen nemen: met klein zwart zwembroekje en rijlaarzen aan, een karwats in de hand; met kobra rond het middel en één oog uitgebrand; als journalist met lange geschminkte ogen, hij zal hier en daar een paar afdrukjes verspreiden, hij vond zijn vrouw op een regenachtige zomeravond, vlakbij het station. Hij had daar een meisje afgesproken en wachtte, het is een lang verhaal rond het meisje, van dagelijks dronken verpleegster, levend in gehuurde wagens, tot maatschappelijk werkster en hij was niet erg enthousiast over haar komst. Er liep, zat, stond een ander meisje, hij hielp haar met opbellen naar haar moeder, ze zou later thuiskomen, in de cel stonden ze vast en warm tegen elkaar, zat hij op het ijzeren steuntje onder het toestel, zijn knieën rond de hare. Ze gingen door de tunnel, langs de fabrieken, en hij vroeg zich af of hij het gesprek tot het bos kon gaande houden, het regende ontzettend hard, ze waren doornat. Aan de andere kant van de autoweg was een militair oefenterrein, daar moesten ze zijn, er was een dijk met een fietspad, een spoorbrug, een vijver met amfibiedieren, lage stekelige struiken, hoog gras vermengd met puin en tegen dat ze er waren
| |
| |
was hij wrevelig omdat hij dacht aan de maatschappelijk werkster met haar tientjes voor zijn rechte pad in een droog en warm kaffee. Vlak over de heuvel legde hij haar languit, deed haar rode broek omlaag en gleed erin, het regende onnoemelijk hard, hij zorgde er voor met zijn benen precies op haar te liggen zodat hij het natte gras niet raakte, het water droop uit zijn nek in haar gezicht, hij kon niet zien of ze huilde, het gras kroop tegen zijn dijen, ze voelde amper dat hij haar nat maakte, het kon niet erger. Terwijl zij nog lag te hijgen, zat hij op zijn hurken onder een struik te wachten en deed een schrijnende korte plas, op de envelop die uit haar zak stak zag hij haar naam. Hij was doornat, zijn mocassins zaten als leren klompen rond zijn voeten, ze liepen de lange weg terug naar een vriend van hem. De vriend tekende de handen van zijn meisje, zijn handen, haar handen, alle handen als een klamme toren op elkaar, het was er vochtig en warm, er was een petroleumkachel, later riep de vriend hem op de gang, hij had de portemonnaie van het meisje uit haar mandje gehaald, zoals de afspraak was, ze gingen samen iets drinken, Rea zou uit zichzelf wel naar het kaffee komen, haar aandeel in de buit komen opeisen.
| |
9
Gisteren, de dag dat de koningin onze stad bezocht, begon al meteen ellendig. Tegen 1 uur fietste ik langzaam over de Stationsweg, overal hangen vlaggen uit en staan bloembakken op de vensterbanken, de zon schijnt, in de verte komt een ongelukkig meisje van een jaar of 25 dichterbij, met hoge veterschoenen aan waar het vlees ongezond overheen bloest, ze loopt een beetje krom, ze heeft een regenjas over de arm, opeens zie ik ze de regenjas op de grond leggen (of oprapen dacht ik eerst), heel kalm gaat ze zelf ook op de grond liggen, met haar hoofd op de opgerolde jas, ik ben nu naast haar en stop, plotseling begint haar hele lijf te sidderen, ze slaat met een been op de grond en met een kromme arm op de borst, ik zet mijn fiets weg, ik weet niet wat ik moet doen, haar tas is een eindje weggerold, ik denk dat dit de ideale kans zou zijn als het niet zo druk was om een
| |
| |
portemonnaie te gappen, haar gebit schokt uit, haar bril valt af, de wind blaast onder haar rokken en de witte benen met groene vlekken erop komen tot aan de dijen bloot, ik zweet als een ram, iemand waarschuwt de ggd, ze huilt: ik moet met de bus mee, ik moet met de bus mee, iemand zegt: de bus is er nog lang niet, hoe weet die vent dat? misschien is haar bus al een half uur weg: ik moet met de bus mee, ik denk dat we bloemkool eten en dat dit mijn eetlust bederft, ik fiets naar huis, wil het aan iemand vertellen, maar onderweg gebeurt er zoveel dat als ik thuiskom ik alles weer vergeten ben. 's Middags ga ik met Paula (Paul, Paulle, Tut, Worst, Hein, Paula met de vlek) naar de koningin kijken, een ontzettende middag: van de ene drukte naar de andere, bij een rij zoeken waar we zullen gaan staan, bij een roze hoed, bij witte schorten, en dan dringen in de hoop op een erektie. Bij het huis van de kommissaris van de koningin lukte het, bij een kapster, ze had niets in de gaten, ik kwam natuurlijk ook niet klaar, maar alleen die spanning in een zeer nauwe broek en Paula die het weet en kijkt en zich de kleren lacht, een meisje met erg opgemaakte wimpers stond naast me, vergezeld door een lelijke vriendin die haar zichtbaar aanbad, de vriendin tilde het meisje op, maar had niet in de gaten dat haar tas in mijn kruis bleef haken, Paula begrijpt zoiets meteen, alhoewel het mij een kleine schaafwond kostte. Het is allemaal, verneukerij: zo'n bezoek van de koningin en al de spatzen er rond, het duidelijkst was dat wel bij het Zuiderpark (we zijn overal geweest, het was ontzettend druk en dan komen er opeens overal allerlei teenagers vandaan die je anders nooit ziet) we stonden vlakbij de helikopter waar prinses Margriet en prinses Marijke in moesten,
ze stapten in, het ding zou als derde vertrekken, na die van koningin & prins, en die van de prinsessen Beatrix & Irene, het vertrok en steeg langzaam op, Margriet begon enthousiast weer te wuiven maar Marijke, die voorin zat had niets in de gaten, Margriet gaf haar een duw in de rug en meteen ging het handje de lucht in en: wuiven maar weer, als iemand niet wil wuiven maar liever zit te dromen of te slapen of weet ik wat dan hoeft hij toch niet te wuiven, het
| |
| |
is allemaal verneukerij, ze komen hier, hele kluppen mensen langs de weg, het schiet in een zwarte wagen voorbij en wij zijn weer tevreden het is net een godsdienst: op zijn tijd iets om naar te kijken en de rest geloven en braaf zijn, een voordeel was de drukte, Paula en ik hebben de hele middag gerookt, gelachen, ijs gegeten, wel viel het hem op (hij ging erop letten en dan is het einde niet in zicht) hoe ontzettend veel invaliede mensen er zijn, hij heeft voor een handje als er in de verte iemand met een kreupele voet of een fout been of een spastiese hand aankomt, dan krijgt hij plotseling met een stalen gezicht hetzelfde lichaamsgebrek, hij loopt ze voorbij en altijd groet hij dan, hij groet kollegiaal maar 2 stappen verder of soms vlak voor hen geneest hij opeens op wonderbaarlijke wijze. Het is een verschrikkelijke baas, soms draagt hij een borsthoedje in het oog, bij wijze van monokle, hij is een aristokraat en een homohoer, ik mag hem erg graag. Toen hij nog jonger was heeft hij een geweldige brandwond (door een handgranaat, kokend water omvergeworpen door zijn vechtende ouders, een fles brandende benzine) op zijn linkerwang opgelopen, het litteken is in de jaren met zijn huid niet helemaal meegegroeid en vanaf het midden van zijn neus onder langs zijn oog tot aan zijn oor loopt, zit een rood geaderd, ruw, blauw litteken dat zijn gezicht splijt, het rechter gedeelte van het hoofd met het profiel toegewend is bizonder regelmatig en heeft het oog van zijn zuster, lang, donker, door blinkende lijnen omgeven, zijn zuster is iets geweldigs, vandaag stond ze met het been gestrekt, een blauwe jurk spannend rond het lijf, gezeten op een fel rood zadel van een erg oude fiets, met een vuurrode roos in het haar,
bij het stoplicht te wachten, ik stond op de stoeprand, ik geloof niet dat ze me mag, heb trouwens nog nooit met haar gepraat, Paula heeft een gespierd lichaam met een kap over de bol, het is een geweldige baas, ik heb hem leren kennen in de laatste kerstnacht, we gapten kolen uit de kelder van een theater, hij is keihard, morgen gaan we vissen. We hebben gisteren ook een stadsbus vol met politie gezien.
| |
| |
| |
12
Schrijven is net als masturberen: in het begin doe je het voor je plezier, maar later begin je te denken dat het moet, omdat je zaad verrot en verandert in blauwe wormen. Eergisteren is een vrouw van 92 aangerand, door een antikair. Wanneer je hard aan je geslacht trekt merk je pas op hoeveel plaatsen het met je buik verbonden is. De meeste vrouwen bevochtigen in het openbaar nooit hun schede met appelsap. Tot in het haar zat haar maandbloed toen we opstonden, hij was verschrompeld als die van een oude eskimo. Ik lees iets van Huet waarin hij Multatuli prijst, ik lees het om de knapheid van Huet, jullie lezen dit om de knapheid van Ewald Vanvugt en worden getroffen, je vertelt het iemand, die je prijst omdat je het vertelt, het is eindeloos: we worden allemaal geprezen voor zaken die we nooit gedaan hebben, zelfs nooit zullen doen, als ik op de kachel was gevallen was ik verdampt, zat hier mijn buurman, het eitje naast me op de stok. Luktor et abortus: ik worstel en drijf af. (parabel) Ik zit samen met een vriend (tobey) in de voorjaarszon op zijn balkon, tegenover ons zijn de balkons van de huizen aan de andere van de blok. Ik zeg: ik droom altijd dat er ergens op een balkon een vrouw ligt te zonnen, zich onbespied wanend wentelt en keert ze naakt over het hout, voor eigen plezier obscene gebaren makend, maar ik zie ze nooit. Nee, zegt hij, dat zou ook niets zijn, stel je voor dat er aan de overkant inderdaad een lekker wijf zit, dan denk je: ik wou dat ze naakt was, was ze naakt dan denk je: ik wou dat ik een beetje dichterbij zat, zat je dichterbij dan denk je: ik wou dat ik er eens een keer aan mocht komen, mocht je eraan komen, dan denk je: ik zou ze wel eens een keer stevig willen neuken, mocht je ze een keer neuken, dan denk je: ik wou dat ik ze eens
vaker mocht neuken, mocht je ze neuken tot je er ziek van werd, dan denk je: het is wel een lekker beestje, maar ik wou dat ik onderhand eens iets anders aan de hand had en dan liep je dag en nacht met kwade zin, misschien zou je vreemde dingen doen. Bloem is 75 jaar geworden, zijn radio-interview maakt hem voor mij belangrijk, het is jammer genoeg zijn leeftijd, zijn ouderdom die hem twij- | |
| |
felend maakt. Het is zaterdag en ik luister naar de radio: Garner: oh what I can say and that's for sure Coleman is no Charly Parker and that's for sure, glimlachend one of those babies. Als je dit boek niet gestolen hebt dan ben je het ook niet waard, geef in een boekhandel eens het boek dat hij hebben wil aan een jongen met een leren jas: hij zal het niet weten. Ik wens de moeder te worden van een volmaakt kind. De meeste zorg wordt besteed aan onverschilligheid. Misschien zal ik trouwen om het kind zoiets als een vader te geven (vrouwenstem). De trombone bleef op de achtergrond en niet alleen op muzikaal terrein. afblijven. nieuws uit zuidafrika. Op deze sensatie volgde een tweede: haar hand bracht het tot in de nek en opnieuw kon ik de schoonheid van haar egel bewonderen. She began to masturbate herself scientifically, staring at her own reflection. De vrienden zijn naar Engeland, een angstige droom: ze streek met haar baard, haar behaarde hals over mijn wang en fluisterde: nee, puberaal schoolwerk, en schrok zo dat ik met geopende benen van de sofa gleed, showing two wellshaped legs en een mooi wit buikje, ze durfde amper haar blos te laten stijgen. Woorden zoals: krachtig, snel, hoog, vochtig, staren, bedekken, met slechts een zwarte gordel, zittend op een barkruk, met onder de naakte linkerarm een ouderwetse koffiemolen en ze maalt met de rechterhand. Maar mijn waarde maak je toch geen zorgen over je handigheid, op de eerste plaats moeten we zorgen dat we je uitgraven.
| |
15
Ik heb pijn in mijn wijsvingers (ik tik nog steeds met 2 vingers) want ik ben de dagen die ik genoteerd heb, netter en achter elkaar aan het tikken. Wat ik gedacht had dat het anderen zou doen, doet het mij: hoe ik voelde, wat ik dacht in anderhalf jaar beleef ik voor een gedeelte weer in een paar uur, meestal word ik er somber door, opgewekt, ik verbaas me voortdurend: wat ik niet vermeld heb. Ik las zondagavond een paar stukjes aan Hans voor (fragmenten waarvan ik weet dat ze hem boeien) en hij werd bijna gek, het deed me bizonder goed hem zo opge- | |
| |
wonden te zien hierover. Mijn ouders, aan wie het nu pas opvalt dat ik tik, waarschuwen mij geen vieze woorden te gebruiken of onkiese gebeurtenissen te beschrijven, mijn vader vreest nu al de publiciteit. Wat ik hier langzaam en doelloos heb geschreven gaan jullie lezen en ik hoop dat ik jullie nooit tegenkom en wanneer toch zo: praat niet met mij alleen al deze gedachte zou het mij binnen doen houden. Ik bid jullie: verbrand alle boeken in je huis zodat je kinderen nooit zullen leren lezen, verbied het ze vanaf nu: lezen; wanneer je nog geen kinderen hebt, in godsnaam zorg dat het zo blijft, ouders: breng je kinderen groot in een donker hok, leer ze nooit praten, zich te bewegen, lezen, kijken, leven: ze vervloeken u er meestal om ik ben niet te noemen gelukkig dat ik leef een derde van de mensheid lijdt aan besmettelijke oogziekten, er dreigt een wereldoorlog, bij volle maan vinden de meeste zelfmoorden plaats, het aantal verkeersslachtoffers neemt ontstellend toe, honderden jongens met grote verwachtingen worden jaarlijks teleurgesteld en verbeten voor een leven, overal worden nog oorlogsmisdadigers gearresteerd.
Maar een kleuter van anderhalf strijkt verwonderd over mijn behaarde arm, zet een doosje op zijn hoofd, niest spinazie door de kamer, een kleine verkouden kleuter staat op de tafel, met een vies gezicht lever etend, het is geweldig dat anderhalf jaar geleden er een kromme embryo uitkroop, afgeknipt werd, nu kietelt het zichzelf op de buik, het wordt een zeeman, een meisje van 18 (Karel kent ze wel), een kleuter, een italiaan, een zeemeermin op de kermis, maar ik ben verschrikkelijk blij dat ik leef, dat ik mij ben, in mijn omstandigheden en zij in die van haar, ik snap er geen bal van: hoe dit alles in elkaar zit, ik zie teveel om nog iets scherp en alleen te onderscheiden.
| |
17
In een tijdschrift, rubriek huwelijksproblemen: ik ben 24 jaar getrouwd, heb altijd een goed huwelijksleven gehad, maar de laatste tijd stapelen zich scène op scène, mijn man heeft namelijk een verhouding met de moeder van een jongen waar onze doch- | |
| |
ter een tijdje omgang mee heeft gehad. Zoiets verzin je niet. En onder de kop: bang voor het bed: ik ben 1 jaar getrouwd na een verlovingstijd van 2 jaar, alles was altijd zuiver en rein geweest, maar na de eerste huwelijksnacht besefte ik dat mijn man een monster is. Wat zou die man verlangd hebben? voor standen? aan lichteffekten? aan handelingen? wilde hij haar pijnigen? of fotograferen? of mikroskopies bekijken? Werkelijke frigiditeit komt maar zelden voor, verzorg je uiterlijk goed en besteed aandacht aan de hygiëne, vaklui op dit gebied konden hiervoor maar een woord vinden: fantasties. Problemen waaraan je zelfs in gesprek met de meest rotte vrienden niet zou denken, een jongen vraagt raad: hij heeft kennis met een meisje dat een bizonder wilde tijd achter de rug had met de jongelui in de stad, het meisje voelt zich tot hem en hij tot haar aangetrokken alhoewel de jongen een zeer kalme is, enkele weken gaat alles goed maar op een avond zijn ze samen in het huis van haar ouders, alleen, ze kussen en kijken, de jongen wordt iets wilder maar het meisje houdt het niet meer en doet de broek uit, ze kwijlt en legt zich te wachten, maar de jongen beheerst zich en gaat naar huis (het is onvoorstelbaar maar werkelijkheid) hij belt het meisje op en zegt dat hij het is vergeten, maar het wilde meisje eist dat hij door zal zetten, zo hoeft hij niet meer te komen. De jongen is radeloos en vraagt raad. Een andere jongen slaapt geen nacht meer omdat hij zich ernstige zorgen maakt: voortdurend wil hij zaad verbranden, hij masturbeert zich zo
vaak mogelijk om zijn zaad te verbranden op een papiertje in een asbak, maar liever rechtstreeks in een vuur. Een vrouw van 52 jaar is al 14 jaar gescheiden, haar man is niet hertrouwd maar leeft met een ander vrouwtje, ze hoopt nog steeds dat ze terug mag komen. Wat weet je eigenlijk van de mensen, die steden-, landen-, wijken-, huizenvol mensen, allerlei mensen je weet er niets van natuurlijk, het kan je ook niet schelen, wat ze allemaal doen, maar jij kunt hen ook niets schelen, wat kan ons dat nou schelen? jij, jij alleen, niets weet je ervan, alleen van die paar mensen die je alles vertellen, elkaar alles vertellen, tot je er ziek van wordt, hard roepend in stations- | |
| |
hallen, over mannen, meisjes, vrouwen, zichzelf, maar ook dat kan me niets schelen, al rukken jullie je kapot, tot je roede een rafel is, dan kun je zeker geen harde meer krijgen. In een tijdschrift, rubriek liefdesproblemen: ik ben 24 jaar getrouwd, heb altijd een goed huwelijksleven gehad, maar nu wil mijn man het in een handstand, hangende aan onze voeten, ik heb mijn dochter raad gevraagd, maar ze zei, toegeven, het is bizonder fijn, ten einde raad wend ik me tot u. Beste mevrouw, geen paniek, wanneer u bezwaar tegen de denkbeelden van uw man hebt, leg hem dit dan kalm en beheerst uit, laat u niet overhalen, maar wees ook niet koppig, geef liever een kleinigheidje toe: probeer het eens gehurkt, denk: overal daarboven waar die benen bij elkaar komen zit er een, nat, fris, rood, oud, korstig, kaal, zit er een en mannen zijn meestal niet zo standvastig.
| |
22 (2)
In een bar waar wij dronken zaten, omdat hij een neger is en gisteren uit Venetië kwam, zei zij: ik heb me voorgenomen om me nooit meer ergens druk over te maken, wat ben ik er mee opgeschoten? je verandert er zelf toch niets aan, er wordt met je gedaan en gehandeld en niets beslis jezelf, heb jezelf de hand in, en het was niet te geloven dat zij het zei. Je lacht je kapot, je stapt net in de bus als je vader je eindelijk heeft gevonden, de bus rijdt weg, hij steekt zijn vuist omhoog, wij wuiven langzaam. Ik kan daar nooit meer gaan werken omdat Jimmy voorstellen deed aan meisjes die daar ook zijn. Dronken in warenhuizen: oud maar boeiend. Zoals gisteren had ik het lang niet meer gehad, aan een stuk door met ruimschoots eten tussenin, maar het lichaam nog uitgeput van zaterdag op zondag is het nu een wrak. Het heeft geen van allen zin, maar we doen het omdat we weten dat een enkele keer het plotseling boven, buiten de zin gaat. Ik had Jan vrij lange tijd niet gezien, ik trof hem thuis, de zon scheen pas weer, we liepen samen een eindje het dorp in, we kochten wat flessen bier en een paar kartonnetjes ijs, we deden alles in een doos, we gingen over de dijk die naar de autoweg gaat, ik had mijn overhemd uitgedaan, de zon scheen pas
| |
| |
weer, het was geloof ik een vrijdagmiddag, we dronken bier op de helling van een dijk, we hadden onze sokken en schoenen uitgedaan, voor ons werkten boeren zich bijna dood op een heel klein stukje land, we spraken nauwelijks, we rookten meen ik Lexington, er waren vliegtuigen in de lucht, het was handig dat er beugels aan de flessen waren (handig beugelbier), we werden niet wild of onrustig, misschien vertel ik allerlei dingen wel 2 keer of vaker nog, er was niets aan de hand, er gebeurde niets spektakulairs: 2 jongens zitten met blote voeten, een met ontbloot bovenlijf traag bier te drinken en te roken in het begin van een zomer, 3 boeren trekken voor hen een zware boomstam over de losse aarde, ze bekijken verwonderd een paard, kleine meisjes bouwen iets verder een tent van oude dekens rond een boom, ze ruiken de dampen van het warme beton vlakbij en het zijn dezelfde jongens die samen het meisje uit de kassa van de bioskoop willen halen, in het donker oude dames kwartjes vragen om iets te eten aan de laatjes, ze liften met mensen die ze vervloeken meteen nadat ze uitgestapt zijn, het zijn dezelfde jongens die te lui zijn om te werken, die beestachtige gedachten hebben, die drinken, praten, neuken tot ze erbij neervallen, die steeds weer aan boeken komen om alles te weten, elkaar steeds vertellen om samen te lachen, te weten, te doen, bij elkaar te horen, de jongens die de fout hebben dat ze willen leven en die daardoor voortdurend veranderen, ze zijn niet bij te houden en dat maakt ze tot vijand, broeder, beul, samenzweerder, maar denk niet dat er veel zijn, denk niet dat ze het allemaal zijn want het tegendeel is waar, zelfs is het geen klup, gang, troep, maar het zijn mensen, meisjes, die elkaar een enkele keer tegenkomen, die weken bij elkaar zijn (hij sloeg haar oog dicht), die in de States zijn en dan alleen kunnen zeggen: hey, honey, call me a cab, die vervelend
zijn na 24 uur, twee zijn er nu ijskoventer in een zwembad bij Mario.
|
|