| |
| |
| |
Harry Rodenburg
Samuel Cummings, Interarmco
De kapitein van de kleine commandogroep van het opstandelingenleger is nerveus. Tussen de zwarte haren van zijn strakke snor parelen kleine zweetdruppels; donkere plekken op zijn kakihemd geven de plaatsen aan waar zijn huid is bezweken voor de druk van het vocht; de randen van zijn canvasschoenen branden aan zijn enkels. Het wachten duurt lang. Vijfmaal heeft hij al de kleine eigengemaakte mijn, die onder het rulle zand van de weg verborgen ligt, gecontroleerd. En dan ziet hij de vrachtwagen rond de hoek van de heuvel. Nog een paar honderd meter. De kapitein kijkt naar de sergeant, die aan de overkant van de weg in het dikke gras verborgen ligt. De klap is kort maar hevig. Uit de vrachtwagen druipt dikke zwarte olie; in de verwrongen cabine liggen twee dode regeringssoldaten. De kapitein is tevreden.
De kisten worden uitgeladen. Toen de kapitein ze achter in de wagen zag wist hij het: wapens, geweren en misschien wel mortieren. Als hij dichterbij komt ziet hij het, de zwartgeschilderde driehoek op het deksel en de met een schabloon getrokken letters: interarmco. Met zijn macheta rukt hij de stalen sluitbanden van de kisten. Onder een laag geolied papier ziet hij de Springfield-geweren en de Duitse machinepistolen, de beroemde Mausers. De kapitein begrijpt het niet. Met een ruk trekt hij de deur van de verwrongen cabine open. Tegen het schot, dat de bak van de voorzijde scheidt, hangt een blauwstalen Mauser. De glimmende loop weerkaatst in de gebarsten autospiegel.
De sergeant leunt over het portier en kijkt met een onbewogen gelaat naar de twee doden. Hij ziet het Springfieldgeweer niet, evenmin als de Mauser en de ogen van de kapitein die heen en weer flitsen tussen de Mauser, die de sergeant in zijn hand houdt en die aan de wand van de auto.
De kapitein is een vechter, geen denker. Hij vecht voor een ideaal. Dat is hem gezegd. Dat hij mensen doodt van zijn eigen land deert hem niet. Dat is noodzakelijk, als het land moet worden bevrijd van een tiran, die zich president noemt. Dat is politiek. Begrijpen doet hij niet. Alleen de taal van het wapen verstaat hij en daarom begrijpt hij ook niet, dat het evenzeer tot de politiek behoort, dat men elkander bevecht met dezelfde wapens, afkomstig van één man: Samuel Cummings, directeur van de International Armament Corporation, (interarmco).
De kapitein en de sergeant uit de Zuidamerikaanse landen, de luitenant uit Angola, Algiers of Kongo en de majoor uit dat land in het Midden-Oosten zullen er misschien een dag over nadenken, dat zij elkander met gelijke wapens betalen. Dan is het weer vergeten. Misschien
| |
| |
zullen zij een kameraad vinden met een Russische patroon in zijn hoofd. In de officiersmess zal het gesprek gaan over communistische hulp aan de vijand. Over Cummings wordt niet gepraat, hoewel de kans, dat een kameraad de dood vond door een door interarmco geleverde Russische patroon zeker niet gering is.
Samuel Cummings is geen vechter. Hij is slechts de bezoeker aan het front. Hij noteert voor de politici de opdrachten voor het leveren van wapens en munitie. Als 's werelds grootste handelaar in tweedehands en nieuwe wapens is Samuel Cummings druk bezig zich meer faam en geld te veroveren dan de legendarische wapen-tsaar Sir Basil Zaharoff. Samuel Cummings weet wat hij waard is. Wie contact met hem neemt zegt niet Mr. Cummings, maar ‘Mr. president’, waarbij hij er goed aan doet diens: ‘esse quam videri’ (meer zijn dan schijnen) in het geheugen te houden. Samuel Cummings is dan ook meer dan hij schijnt. Vanachter zijn massieve bureau controleert deze 34-jarige Amerikaan praktisch de gehele tweedehands-wapenhandel in de wereld. Zoals de beursspeculant dagelijks de economische berichten volgt en met zijn vinger langs de koerslijsten van de internationale effectenbeurzen glijdt, volgt Samuel Cummings de politieke ontwikkelingen, waarbij hij bijzondere aandacht besteedt aan onrusthaarden in kleinere landen. Zijn koerslijst bestaat uit politieke heethoofden en wapendepots. Een officier van een inlichtingendienst, die Cummings eens ontmoette vond hem een machine, een ‘apparaat dat thuishoort in de wereld der cybernetica. Hij verwerkt de gegevens, die hem langs politieke wegen en van zijn agenten bereiken en reguleert ze, gevoelloos en zonder feilen.’ Cummings werkt inderdaad als een rekenmachine, waarbij vernuft en zakelijke instincten op de voorgrond staan. Zijn huwelijk met een Duitse, die hij in Nicaragua had leren kennen, was gedoemd te stranden, omdat zijn liefde-gevoelens werden verdrongen door zijn levensideaal: de grootste wapenhandelaar ter wereld worden. Hij is het geworden, dankzij zijn mechanische geest en politieke contacten. Menselijke verhoudingen en idealen zijn voor hem slechts zakelijke verschijnselen.
Daarvan getuigt zijn eerste grote transactie, die de hoeksteen zou worden van interarmco. Een in 1953 nog bestaand wapenkartel, waartoe ook Samuel Cummings met zijn nog kleine bedrijf behoorde, werd door ‘mister president’ van de aarde geveegd, omdat zijn eerste grote levering niet overeenkwam met de voorschriften van het kartel. De in dit kartel verbonden zes grote wapenhandelaren bemoeiden zich weinig met de politiek. Zij leverden slechts wanneer het hun werd gevraagd. Samuel Cummings bestudeerde echter toen al de politieke wereldverhoudingen. Achter de naam van Jacobo Arbenz Guzman, president van Guatemala, komt een rood kruisje te staan. Guzman is in die jaren bepaald geen vriend van de Amerikanen. Zijn sympathieën zijn meer links georiënteerd; tot groot ongenoegen van de Amerikanen, want het Panamakanaal ligt zeer dicht bij deze kleine Middenamerikaanse staat. Samuel Cummings heeft vrienden bij diverse inlichtingendiensten. Als voormalig em- | |
| |
ployé van de Amerikaanse Central Intelligence Agency, waar hij als wapendeskundige optrad tijdens het Korea-conflict, weet hij wat hij aan de tips van deze zijde heeft. Hem wordt duidelijk gemaakt, dat het de Amerikaanse regering niet onaangenaam zal zijn, als ‘Interarmco’ de strijdkrachten van Guzman uitrust. Uit politieke overwegingen kan de Amerikaanse regering dat zelf niet doen.
Samuel Cummings maakt zijn offerte. Hij duikelt uit een aantal wapendepots een flink partijtje stenguns op tegen 1½ gulden per stuk. Jacobo Guzman krijgt ze tegen de prijs van 12 gulden, waarbij dan nog de transportkosten komen. ‘Mr. president’ glimlacht, niet wetende dat hij korte tijd later zal kunnen schateren. Guzman is niet tevreden. Hij wil meer en het liefst zware wapens. Hij spreekt zelfs van jachtbommenwerpers, want in de jungle van Guatemala broeit de onrust. Jacobo heeft weinig tijd. De door hem begeerde zware wapens komen tenslotte vanachter het ijzeren gordijn. De hersens van Samuel Cummings werken op topsnelheid. Zonder enige schroom richt hij zich tot de buren van Guzman: El Salvador, Honduras en Nicaragua. ‘Wij zullen jullie wapens leveren, nu Guzman ze uit Tsjechoslowakije krijgt.’ Jacobo Arbenz Guzman valt tenslotte van zijn voetstuk. Samuel Cummings klimt enkele treden. De tips van de Central Intelligence Agency zijn geld waard. De volgende laat niet lang op zich wachten. De communisten proberen met allerlei infiltratie-pogingen hun invloed in Costa Rica te versterken. Het wordt een conflict. Via de cia krijgt Cummings opdracht zo snel mogelijk 1500 moderne geweren naar deze dwergstaat te transporteren. Ook hier moet de Amerikaanse regering buiten schot blijven. De contacten tussen Cummings en de cia worden dan bepaald innig. ‘Mr. president’ gaat zelfs zo ver, dat hij zijn cia-contacten een aanbieding Russische wapens doet, ‘die misschien hier en daar gebruikt kunnen worden’. Deze wapens zijn nieuw. Ze komen uit een Egyptisch depot, dat door Israëlische soldaten in de Sinaï-woestijn werd veroverd. De agenten van Samuel Cummings leggen er onmiddellijk de hand op. In het voorhoofdsbeen van een soldaat, gesneuveld in Laos, steekt een patroon.
Men maakt uit dat het er een van Russische makelij is. Er wordt gepraat over Russische inmenging in een binnenlands conflict. Zelfs in de uno worden dergelijke gevallen naar voren gebracht. Het is moeilijk om het te bewijzen, want Samuel Cummings zegt zelf: ‘Het is best mogelijk, dat interarmco de patronen heeft geleverd.’
Samuel Cummings is vanaf zijn kinderjaren een liefhebber van wapens geweest. Als hij 15 jaar is, wordt al over hem gesproken als een wapenkenner bij uitnemendheid. Met ontzag wordt naar Sam geluisterd als hij de systemen van tientallen wapens uiteenzet. Als hij nog in korte broek door Philadelphia wandelt is zijn kamer een waar wapenarsenaal. Zoals andere jongens handtekeningen van baseballspelers verzamelen, is de kleine Sam er altijd op uit om zijn wapen-schat uit te breiden. Elke cent die hij krijgt of verdient wordt opzijgelegd om er straks weer een wapen voor te kopen. De grote droom van Sam is, met zijn wapens te kunnen schie- | |
| |
ten. De kans daarvoor - denkt hij - krijgt hij, als hij in militaire dienst moet. Maar de dienst valt hem bitter tegen. Niet zo zeer wat het dienst doen op zichzelf betreft als wel het feit, dat er weinig of niets te schieten valt. De oorlog is voorbij. Alleen de schietkuil is er voor Sam. Hij is teleurgesteld. Zijn wapencomplex wordt verdrongen. Sam gaat studeren: economie en rechten. Maar het geoliede blauwe staal blijft in zijn onderbewustzijn zijn geest bezighouden. Het wordt naar voren gehaald door de Amerikaanse inlichtingendienst. Het land heeft hem nodig: in Korea wordt verbitterd gevochten. Wapens van allerlei makelij, waaronder vele Russische, beslissen over leven en dood. Men wil al deze wapens leren kennen. Alleen Samuel Cummings weet daar weg mee. Hij wordt de wapendeskundige van de cia.
Als de rust in Korea is weergekeerd verlaat hij de cia. Hij zal zijn studie niet hervatten, want in zijn hoofd rijpt het plan handelaar in wapens te worden, de enige manier om innig contact te krijgen met zijn geliefde wapens. Hoewel hij de weinig romantische wereld van de wapenhandelaars nauwelijks kent begrijpt hij, dat slechts een keiharde zakentechniek en deskundigheid de voornaamste factoren zijn om als wapenhandelaar te slagen. De deskundigheid bezit hij, maar de andere factor is hem onbekend. Hij besluit in dienst te treden van een wapenhandelaar.
Als Samuel Cummings in dienst treedt van de wapenfirma ‘Western Arms Corporation’ in Los Angeles, ziet hij er meer uit als een eerzame vertegenwoordiger in borstels en stofzuigers, dan als een handelaar in afgedankt Amerikaans oorlogstuig. Hij krijgt een groot rayon: de Zuidamerikaanse landen. De jungle-praktijken uit die landen interesseren hem in hevige mate, evenals de wapens uit lang vervlogen tijden, die hij her en der opscharrelt. Zijn particuliere wapenarsenaal groeit uit tot een museum. Het wordt voor Samuel echter ook een studievertrek, want dank zij de oude wapens kan hij de evolutie op het gebied van oorlogsmaterieel op de voet volgen. Ook legt hij onder de Zuidamerikanen zijn eerste contacten voor een eigen firma.
In 1953 is het plan voor een eigen zaak rijp om geplukt te worden. Maar Samuel heeft geen geld, althans niet genoeg om een voorraad wapens aan te schaffen. Hij zoekt contact met de Chicago-bankier Sidney Lerwin. Met jeugdig elan en zakelijke argumenten weet Cummings Lerwin er van te overtuigen, dat de wapenhandel fortuinen kan opleveren mits men juist is geïnformeerd en goede contacten heeft, en die heeft hij. Lerwin verschaft hem geld, niet veel, maar genoeg om te beginnen. Een boekhouder kan hij niet betalen. Zijn moeder die haar man al vroeg verloor, houdt voor hem in de beginperiode de administratie bij.
De zaak wordt ‘International Armament Corporation’ genoemd: een onooglijk zaakje, nauwelijks het aankijken waard. Samuel begrijpt, dat hij andere wegen moet inslaan als hij het Esse Quam Videri wil waarmaken. Hij reist naar Engeland en neemt contact op met Arthur Cecil Jackson, een Britse handelaar in oorlogsschroot, die de slagvelden van Wereldoorlog II in Europa afstroopt. Cummings verkoopt een
| |
| |
groot deel van het wapentuig naar zijn Zuidamerikaanse contacten. Bovendien weet hij een deel onder te brengen bij Amerikaanse verzamelaars. De prijzen die de laatsten neertellen leveren hem een zoet winstje op. Cummings en Jackson werken zeer nauw samen; Samuel is het er echter in zijn hart niet over eens, dat Jackson zich met vijf andere schroothandelaren in een kartel heeft verbonden om ‘de handel te beschermen’. Dit kartel zal later door Samuel Cummings worden getorpedeerd, door zijn grote leveranties naar Guatemala en de omringende Zuidamerikaanse staatjes. Nu de zaken op gang beginnen te komen wordt het Samuel Cummings duidelijk, dat hij vooral politieke wegen moet gaan bewandelen om zijn idealen te kunnen verwezenlijken. Via zijn cia-vrienden laat hij zich nauwkeurig op de hoogte houden van de politieke en de economische ontwikkelingen in de verschillende landen. Daarbij vergeet Samuel de zwakke zijde van de mens beslist niet. Velen hebben een hang naar snobistische luxe. ‘Mr. president’ gaat in het vervolg op reis met een koffertje vol speciale revolvers, die hij heeft laten maken bij de beroemde Duitse wapensmid Walther uit Ulm; uit goud-metaal gemaakt met ivoren kolven. Overigens is het doel van de revolver niet vergeten: hij kan schieten. Wanneer de order Samuel Cummings naar genoegen is, geeft hij graag zo'n revolver aan de opdrachtgever cadeau. De goodwill, die hij daarmee kweekt is vrij groot.
Het orderboekje dat hij bij zich draagt begint er interessant uit te zien: Batista, Fidel Castro, Tsjang Kai Sjek, Trujillo en Tubman. Overigens heeft de naam Castro ‘Mr. president’ wel eens zweetdruppeltjes bezorgd, want de invasie in 1961 op Cuba heeft vragen doen rijzen. Velen vroegen zich af of de Amerikaanse regering de rebellen had bewapend, maar anderen dachten onmiddellijk aan Cummings. Vreemd is, dat Samuel Cummings zich over deze affaire beslist niet uitlaat, in tegenstelling tot andere leveranties waar hij graag over praat.
Politieke en economische wetenschap alleen brengt interarmco niet verder. Tenslotte moeten er wapens zijn om ze te kunnen leveren. De contacten die Cummings heeft met verschillende wapenhandelaren en schrootopkopers zijn niet voldoende om de wapenhonger van verschillende landen te stillen. In praktisch alle hoofdsteden ter wereld zet hij dan een mannetje van interarmco neer. Soms zijn het daar wonende wapenhandelaars of alleen maar losse agenten, die hun ogen en oren openhouden. Onder dit net van agenten zijn echter ook enkele groten: ex-spionnen of zeer gladde handelaren, die alleen maar partijen wapens opsporen of contacten leggen.
Een van Cummings belangrijkste agenten is de in München geboren Hasjoachim Seidenschnur, een grote en zware Duitser, die voor Cummings lange reizen maakt. In de wapenwereld kent men Seidenschnur als een zeer slimme handelaar, die de bijnaam van ‘zijderups’ draagt.
Seidenschnur was geen onbekende in de wapenwereld, want voor hij in dienst van Cummings trad, was hij vertegenwoordiger van een Belgisch bedrijf, dat zich op het gebied van uitrustingsstukken voor militairen
| |
| |
bewoog. In de jaren 1955, 1956 en 1957 waren zijn reizen op Algiers gericht. De politieke verwikkelingen waarin Frankrijk raakt, zijn voor interarmco het sein, dat er terrein braak ligt. Makkelijk heeft Seidenschnur het niet, want de concurrentie is hevig. Want al heeft Cummings met zijn interarmco al een grote stem in de westerse wapenwereld, achter het ijzeren gordijn speelt men ook het spel, en niet om de knikkers, maar om politiek vuur te doen oplaaien. Als Seidenschnur op reis is in Algiers, is daar een Tsjech de markt aan het bederven, die vrachtwagens (tientonners) aanbiedt voor 15 tot 16 duizend gulden. Seidenschnur kan daar niet tegen op. Zijn aanbiedingen zijn drie- en soms viermaal hoger. Maar het zijn niet alleen automobielen van het merk Tatra, waarmee de rebellen worden uitgerust. Steeds meer Russische wapens - granaatwerpers, geweren, pistolen - en munitie worden in het strijdperk gebracht. Hoe scherp Cummings ook calculeert, hij moet zich gewonnen geven. En meer dan zeventig percent van de Algerijnse rebellen wordt tenslotte uitgerust met wapens van achter het ijzeren gordijn.
Het is 1957. Een scherpe knal verscheurt in Hamburg de stilte: een bom, neergelegd door de hand van een Algerijn. Als de rook is opgetrokken ziet men het totaal verminkte lichaam van een man. Het is George Puchert, wapenhandelaar, leverancier van de Algerijnse rebellen en huis- en zakenvriend van Joachim Seidenschnur. De schrik onder de westerse wapenhandelaars zit er in. Seidenschnur zegt als eerste het vak van wapenhandelaar vaarwel; en het zal vier jaar duren voor hij weer in dienst van Cummings treedt. Dan is het geld, dat hij kan verdienen met een wapentransactie naar Angola, sterker dan de angst voor de dood.
De wapenhandel is hard, keihard, maar heeft ook zijn romantiek door de vreemde wegen en figuren die er in voorkomen. Een van deze vreemde figuren is bijvoorbeeld de Nederlander Paul Wilking uit Amsterdam, een man die zich antiquair noemt en de bijnaam ‘pistolen Paultje’ draagt. Hij is een onbeduidend radertje van de Interarmco-machine, die zich meer bezighoudt met cabarets van vrouwen voorzien, dan de klanten van Cummings van wapens. Op 17 oktober 1961 stond ‘pistolen Paultje’ in Amsterdam voor zijn rechter, waar hij een boete kreeg van 150 gulden plus verbeurdverklaring van een partij wapens: drie machinegeweren, pistolen, gasrevolvers en nog ander wapentuig. ‘Pistolen Paultje’ werd gepakt toen hij in Nederland terugkeerde van een reis door Duitsland. Toen de douane zijn bagage doorzocht kwamen er revolvers te voorschijn. Nederland heeft nu eenmaal een wet op wapenbezit.
Het opmerkelijkst in de inbeslag-genomen verzameling van Wilking zijn de gasrevolvers, geen wapens voor rebellen. ‘Pistolen Paultje’ leverde deze gasrevolvers aan prostituees om al te vervelende herenklanten af te weren. Wilking is een echte Amsterdammer, die ondanks zijn wat vreemde praktijken, geen schuiladres heeft. Dat is anders met de Duitsers Hausch en Vogt. Hun contacten met Cummings of Seidenschnur lopen via brievenbussen in Liechtenstein of Vaduz. In Liechtenstein lijkt de naam ‘Alfag Trust’
| |
| |
op die van een wereldconcern, maar is in werkelijkheid de brievenbus van Hausch, een even kleine handelaar als de Nederlander, maar heel wat slimmer. Want Hausch en zijn vriend Vogt hebben één ding met Cummings gemeen: eerst onderzoeken en dan handelen. Als Cummings met een order komt, weten zij precies welke bedragen zij kunnen bedingen. Een andere vreemde figuur in het Interarmco-gezelschap is de wapenmakelaar Gustav Bodirsky, in de wapenwereld met ‘Bo’ aangeduid. ‘Bo’ heeft een vreemd leven achter de rug. Hij is boekhandelaar geweest, bezat een reisbureau, bewoog zich in de wereld van de spionnen en in regeringsdienst van Oostenrijk. Sinds 1938 woont hij officieel in Engeland, hoewel hij in 1939 op het vasteland van Europa werd gesignaleerd. Hij speelde toen een ‘gastrol’ in het Tsjechische leger. Daar werd zijn belangstelling voor wapens geboren, een belangstelling die is uitgegroeid tot een ideaal: wapenhandelaar. ‘Bo’ heeft vele adressen, zelfs achter het ijzeren gordijn.
Seidenschnur, Bodirsky en nog enkele anderen zijn de bouwstenen van de uitbreidingen van interarmco. Cummings' moeder is verdwenen, hij heeft nu geld genoeg om er administratief personeel op na te houden, en duldt zelfs een ‘vice- president’ naast zich: de nu 33-jarige Duitser Ernst Werner Glatt. Zijn voornaamste taak ligt op het gebied van de contacten met agenten wanneer het zeer grote wapenleveranties betreft en ‘Mr. president’ zich om de een of andere reden liever gedekt houdt. Glatt is de man, die een heel belangrijke rol gaat spelen in een wapentransactie naar Angola, dezelfde die tot de terugkeer van Seidenschnur leidt.
Cummings zelf houdt zich vooral met bijzondere wapenleveranties bezig en met het uitbreiden van zijn zaken. Daarnaast heeft hij nog altijd zijn eigen wapenarsenaal. Zijn hobby is er de directe oorzaak van, dat hij in Amerika een wapenmagazijn opricht waar souvenirjagers en verzamelaars terecht kunnen. Dit magazijn is een ware bezienswaardigheid, want niet alleen zijn er oude militaire wapens in de rekken opgestapeld, ook jachtgeweren maken onderdeel uit van dit magazijn, een vierkant wit gebouw, waarop met grote letters Guns en met iets kleinere dat het gebouw open en dat men welkom is. Het handelsmerk is niet ‘Interarmco’, maar ‘Ye olde Hunter’, de afbeelding van een baardige pionier uit Texas, die een revolver met naar beneden gebogen loop in de hand houdt. Voor de wapenverzamelaar is dit magazijn een waar paradijs. Uit het prospectus, in miljoenen exemplaren verspreid en uit verhalen in Amerikaanse bladen, blijkt dat er wapens zijn, waarvoor menige verzamelaar zich de vingers aflikt. Overigens weet Cummings ook hier een enorm handelstalent aan de dag te leggen, want hij prijst zijn waren in een zeer prozaïsche taal aan. Dat hij ze vaak op de schroothopen vindt en er duizenden guldens aan verdient vertelt hij uiteraard niet. Van een oud Russisch geweer, dat ongeveer 150 gulden kost, zegt de catalogus: ‘Een parel onder de geweren, deze halfautomatische Russische Tokarew; eens de schrik van het Oosten, gemaakt voor gebruik tegen het Westen’. Over een oude Duitse karabijn weet hij te vertellen, dat deze
| |
| |
eens de trots was van de Duitse weermacht. Men kan er ook een Duitse Mauser kopen. Prijs: nog geen 100 gulden. Cummings weet, dat een verzamelwoede niet snel geblust is. Daarom koopt hij alle oude wapens uit de Spaanse burgeroorlog op. Met 22 vrachtschepen moesten zij naar het magazijn worden vervoerd.
‘Mr. president’ houdt er in Amerika andere magazijnen op na, bepaald grilliger dan de Ye olde Hunter. In deze magazijnen liggen Amerikaanse (Armalite), Belgische (fn) en Spaanse (Cetme) wapens, maar ook complete uitrustingen voor politie-troepen. Het hoofd-magazijn in Potomac herbergt slechts Russische en Duitse wapens, zovele, dat Samuel Cummings er onmiddellijk zowel een Duitse als een Russische infanteriedivisie mee kan uitrusten. Alleen de uniformen ontbreken nog. Maar Cummings voorziet ook de schertslegers van filmstad Hollywood van wapens en gaat voor show-leveringen evenmin uit de weg.
De heer Tubman, president van Liberia, kan daarvan getuigen, want hij heeft destijds 2000 Springfield-geweren bij Cummings besteld. Geweren die uitsluitend voor show dienden, want zij moesten worden geleverd met verchroomde bajonet. En Cummings levert ze met een zeer brede bajonet, waarin de zon duizendvoudig weerspiegelt. Overigens heeft deze order gevolgen gehad, want ook Haïti heeft een paradeleger met Cummingsbajonetten. In zijn magazijnen is ook een apart plaatsje ingeruimd voor typische wapens uit Roemenië en Bulgarije. Zij hebben eens gediend ter verdediging van deze landen. Zij waren niet meer nodig toen de Russen de legers van deze twee landen met Russische wapens gingen uitrusten. En daar zowel Roemenië als Bulgarije als communistische satellietlanden een groot gebrek aan deviezen hebben krijgt interarmco het zaakje aangeboden, voorzover er tenminste geen leveranties naar de Algerijnse fln-rebellen hebben plaatsgevonden. De Roemeense en Bulgaarse legers waren echter ook uitgerust met Duitse wapens. Deze zijn niet in de magazijnen te vinden. Zij spelen net als Seidenschnur, Glatt en Bodirsky een rol in de zaak Angola. Deze wapens zijn nooit in de Amerikaanse magazijnen geweest.
Cummings levert namelijk niet uit zijn Amerikaanse depots. Alleen uit ‘Ye olde Hunter’ wordt verkocht. De andere vormen het ‘stalen voorraadje’. Want al is er op het ogenblik in de Zuidamerikaanse landen een betrekkelijke rust, ‘Mr. president’ breekt zijn magazijnen niet open. Zijn politieke koerslijst en inlichtingen vertellen hem andere dingen. En als er ergens een uitbarsting losbreekt moet hij onmiddellijk kunnen leveren. Maar de onlusten waar hij op rekent zijn niet de enige factoren, die de Amerikaanse magazijnen voorlopig gesloten houden. Naar Europa levert hij niet, omdat de kosten te hoog worden door het transport en ook omdat er in Europa nog steeds genoeg oorlogstuig is te vinden voor rechtstreekse levering. Zelfs als het om spoedleveranties in Europa gaat, worden de Amerikaanse magazijnen niet geopend. Zolang zijn partners in Europa aan de touwtjes trekken mag het volgens Samuel Cummings niet nodig zijn de voorraden aan te
| |
| |
tasten, die straks misschien miljoenen guldens gaan opleveren.
Een staaltje van Cummings vreemde wegen en leveranties is ongetwijfeld de order van de Westduitse regering om de ‘Bundeswehr’ met machinegeweren uit te rusten. De ironie van het lot wil, dat het West-duitse leger machinegeweren krijgt van het jaartal 1942. Het merk: Duits. Deze machinegeweren blijken afkomstig van het Amerikaanse leger, dat ze tijdens de veldtocht door Duitsland had buitgemaakt en later aan Cummings verkocht tegen een prijs van 30 cent per kilo! Cummings heeft dure zijde gesponnen bij zijn Bundeswehr-leverantie. Een dergelijk geval speelde zich ook af met een leverantie aan het Oostenrijkse leger.
interarmco krijgt een steeds groter naam in de wereld. De orders, die in Washington op het hoofdkantoor binnenkomen nemen steeds grotere vormen aan. Automatische geweren worden geleverd aan de legers van Chili, Perzië, Rhodesië, Kenia, Tanganjika, Zuid-Afrika en Soedan. Deze legers vragen echter niet altijd om afgedankt spul van de grote legers. Zij willen ook wel eens met nieuwe wapens lopen. Deze orders zullen de omwenteling van interarmco betekenen, want Cummings begrijpt, dat hij het nu niet meer alleen met agenten en wapenhandelaartjes afkan. Hier is meer voor nodig.
interarmco wordt nu opgezet in de structuur van een wereldconcern. Er worden dochtermaatschappijen opgericht, waarvan het kapitaal soms voor 100, soms voor minder in handen is van de moedermaatschappij interarmco. Deze moedermaatschappij treedt nu uitsluitend op als houdster van de aandelen in de andere maatschappijen. In Noord-Amerika in Alexandria worden opgericht Interarmco Ltd (eigendom 100 pet) en Hunters Lodge Inc. (100 pct), in Montreal Interarmco (100 pct), in Buenos Aires Interarmco (10 pct), in Pretoria Interarmco (10 pct), in München Interarmco gmbh (100 pct), in Antwerpen Interarmco (100 pct), in Genève Interarmco Anstalt (100 pct), in Kopenhagen Interarmco (100 pct) en in Helsinki Interarmco ab (10 pct). Daarnaast neemt Samuel Cummings via de moedermaatschappij deel in de Artillerie Inrichtingen Hembrug in Amsterdam voor 10 pct, in Londen in de Hercules Armament Company (55 pct), in Churchill Gun-Makers Ltd (55 pct), in Cogswell and Harrison Ltd (55 pct) en in de Banque Genevoise de commerce et de crédit voor 80 percent.
Vooral zijn deelnemingen in de Britse maatschappijen hebben Cummings een flinke stoot omhoog gegeven, waarbij met name Churchill Gun-Makers kan worden genoemd. Dit bedrijf dateert van 1773 en draagt het schild van ‘hofleverancier’. Churchill Gun-Makers heeft een beroemde bankrelatie: Barclays Bank. Als hoofdeigenaar van cgm stapt Cummings naar Barclays en vraagt of deze de aankoop van niet minder dan 600 duizend Lee-Enfield geweren wil financieren. De bankdirecteur buigt. Samuel Cummings glimlacht.
De klinkende namen van de deelnemingen en zijn bankrelaties openen nu ook de deuren bij de wapenfabrieken. Niet de eerste de besten leveren hem: de Fabrique Nationale d'Armes de Guerre, de beroemde
| |
| |
Belgische fn-fabriek; Fairchild Engine (Armalite), leverancier van de Navo; de Spaanse wapenfabriek Hispano Suiza en de pistolenfabriek Walther uit Ulm. De Duitse fabriek Gustav Genschow levert hem traangasbommen en meer dan een miljoen handgranaten. Doordat Cummings praktisch alle soorten wapens koopt, die in deze eeuw zijn gebruikt wil het nog wel eens voorkomen, dat er geen passende munitie meer is te krijgen, vooral wanneer het verouderde typen betreft. Dus richt hij in Europa kleine fabrieken op om passende munitie te maken. In Nederland laat hij patronen maken die in Russische wapens passen!
Aan het hoofd van de deelnemingen staan de meest vreemde vogels. Zo is het hoofd van de Finse deelneming de vroegere officier en held uit de Fins-Russische oorlog, de Fin Touri. In Kopenhagen trekt Ove Westergaard aan de touwtjes, een man die evenveel handelsgeest als Cummings bezit. In een jaar tijd wist hij bijna f 900.000 aan provisie in te slikken. Als men weet, dat een deelneming vijf percent van de geldomzet krijgt, is het duidelijk dat Ove wel een heel bijzonder jaar moet hebben gehad. Ove is nu een rijk man. Nog niet zo heel lang geleden liep hij nog op een schoen en een slof en hield zich bezig met dubieuze kleine leveringen aan de Algerijnse rebellen. Ook de Britse maatschappijen hebben omzetten, die lopen in de tientallen miljoenen. ‘Mr. president’ heeft nooit de omzet van het concern openbaar gemaakt. Geschat wordt dat deze om de 550 miljoen gulden per jaar schommelt.
De enorme omzetten van het concern en de winsten die er worden gemaakt zijn voor de Amerikaanse fiscus dankbare getallen, maar Samuels financiële raadgever geeft hem in duidelijke woorden te verstaan, dat het beter is het hoofdkantoor naar elders te verplaatsen. Hij noemt een aantal landen op: Vaduz, Liechtenstein, Andorra en Monaco. De laatste lijkt het beste, maar het is niet gemakkelijk om zich daar te vestigen.
Doch voor Samuel Cummings schijnen er geen grenzen. Hij is niet voor niets een plaatsgenoot van Grace Kelly, de echtgenote van de prins van Monaco en interarmco vestigt inderdaad zijn hoofdkantoor in Monaco, daarmee circa 1 miljoen gulden per jaar aan belastingpenningen sparend. In Washington wordt de leiding in handen gelegd van de voormalige Oostenrijkse valschermjager, Peter Beer, terwijl de vroegere Amerikaanse admiraal Atkeson een ‘zakcentje’ krijgt naast zijn regeringspensioen voor het contact dat hij onderhoudt met de Amerikaanse regering. Dit contact bestaat hieruit, dat hij informeert of bepaalde wapenleveringen door interarmco de buitenlandse politiek van de Amerikaanse regering niet schaden of misschien juist goed kunnen doen.
In Monaco is men aanvankelijk niet erg ingenomen met het feit, dat een wapenkoning zijn tenten komt opslaan. De herinneringen aan Sir Basil Zaharoff zijn daarvoor verantwoordelijk. Het mag genoeg bekend zijn, dat Sir Basil (oorspronkelijk heette deze Griek Zacharias Basileios Zacharoff) een vreemde geschiedenis heeft gemaakt, niet zozeer als directeur van de beroemde Vickers Armstrongfabrieken dan wel als wapenhandelaar. Want Sir Basil schroomde er bepaald niet voor om ergens in de Balkan-landen
| |
| |
onrust te stoken als hij geld nodig had, om dan wapens te kunnen leveren. Samuel Cummings schildert zijn zaken als een ander dat doet, die in haarspelden handelt. ‘Ik stook geen onrust; ik wacht af’. Cummings' laatste daad is ongetwijfeld de opdracht aan een van zijn agenten om alle soorten wapens, die van achter het ijzeren gordijn worden aangeboden, op te kopen en te vernietigen om zo de weg vrij te maken voor zijn eigen leveranties.
Het is 1961. In Angola sterft een inlander. In zijn voorhoofdsbeen steekt een patroon. Men maakt uit, dat het er een is, die door de Navo wordt gebruikt. De politieke leiders schrikken. Er worden rapporten opgesteld en er wordt een onderzoek ingesteld. De samenhang wordt duidelijk. Om de Portugezen in Angola tegen de overvallen van rebellen te beschermen zijn hun wapens verstrekt door de Portugese regering. President Salazar verstrekte die wapens uit een reserve Navo-depot, wat niet mag. Dus wordt interarmco ingeschakeld.
Aan de voormalige agent Seidenschnur wordt gevraagd of hij zich met deze speciale zaak wil belasten. Het geld blijkt sterker dan zijn angst voor de dood. Hij neemt contact op met Glatt en Bodirsky. De eerste kan ‘Mr. president’ berichten dat de eerste partijen zijn gekocht en dat er heel wat zal worden verdiend. De tweede legt daarvoor de basis. Want ‘Bo’ biedt patronen aan, juist op het moment dat zij in Angola hard nodig zijn: 20 miljoen, voor 16 cent per stuk. Seidenschnur hapt onmiddellijk toe. Voor iets meer dan 3 miljoen gulden worden zij afgeleverd aan interarmco, die de hele partij zonder blikken of blozen aan de Portugezen doorverkoopt met ruim een miljoen gulden winst. Dat het toevallig Navo-patronen zijn heeft weer niemand in de gaten. Seidenschnur gaat nog verder, want via een tussenmakelaar weet hij achter het ijzeren gordijn voor de Portugezen enkele duizenden pistolen, machinegeweren, Tsjechische valschermjager-machinepistolen en meer dan 200 lichte Rheinmetall en Zweedse Boforskanonnen op te scharrelen. Tussen de zaken voor Angola door duikelt hij dan nog een kleine tienduizend Mauser-machinepistolen op. Evenals de andere wapens worden zij keurig in geolied papier verpakt en in een kist gestopt met de geschabloneerde letters: interarmco.
En de rebellenkapitein vraagt zich af waarom vóór en tégen met dezelfde wapens doden. Intussen glijdt Samuel Cummings' vinger langs de koerslijst van politieke heethoofden, zichzelf inpratend anders te zijn dan Sir Basil Zaharoff.
|
|