Randstad 1-3
(1961-1962)– [tijdschrift] Randstad– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 36]
| |||||||||||||
Hans Magnus Enzensberger
| |||||||||||||
Gebruiksaanwijzing
| |||||||||||||
[pagina 37]
| |||||||||||||
ik ben verblind geboren, ogen vol schuim,
schreeuwend van verdriet, zonder de hemel te zien,
op die zwarte vrijdag, vandaag dertig jaar geleden.
schuim op de mond van de eeuw schuim
in de brandkasten jankend schuim
in de baarmoeders in de luxebunkers
schuim in de roze bidets
niets kan dat verzengen: het bloeit
het overwoekert het lichaam van de aarde
met razendmakend slijm: geen vuur geen zwaard
roeit dat uit, er is geen eind aan, werkelijk, niets
kan dat veranderen, geen overleg, geen bijl, geen list.
het is te zacht het welt op uit de afgrond
en schuimt en meesmuilt en schuimt
reik me de broederhand, jullie verraders,
bezaaid met wratten, granaatsplinters en briljanten,
bewoners van gore bijzinnen,
reik me je adamsappel voor een judasbeet,
je schuimende zeephart en de bankafrekening,
rooskleurig van hemoglobine: trek mij omlaag
dichter naar je toe, naar de andere poliepen
in het aardse slijk
ik sta hier dagelijks, een vuurvreter als jullie,
als de anderen: op mijn straathoek, van negen
tot vijf, en slik voor twintig gulden moeizaam
mijn eigen vuur, tot mijn knieën in de schuimende status quo
tussen carburateurs en verkeerslichten.
hoor!
wie roept uit het schuim godzijmetje?
wie zegt mij te hopen? en waarom hopen?
wie reikt mij de klamme broederhand?
| |||||||||||||
[pagina 38]
| |||||||||||||
laat los, loslaten! ik hoor niet bij jullie,
ik hoor nergens bij: ik ben zomaar geboren
in het schuim van waterkanonnen, toevallig schreeuwend,
werkelijk alleen, zonder broers, verblind
op die zwarte vrijdag, in een roze bidet.
en waarom alleen en waarom roze en waarom
niet en waarom eerlijk gezegd
wie slikt niet zijn eigen vuur? wie
waadt niet door afgemaaide vingernagels?
wie heeft geen glibberige klausule in zijn kontrakt?
wie wil bevrijd worden en door wie? en waarvan?
wie slikt niet aan één stuk met de meeste hoogachting?
wie krijgt geen belastingaanslagen? wie heeft
geen angstkreet gehoord op de aandeelhoudersvergaderingen?
wie heeft geen luchtpijpen van plastic? nou dan
wie is ooit in een fabriek geweest? wie
stinkt niet uit zijn mond? wie
is niet gescheiden, en waarom niet?
wie stuurt geen prentbriefkaarten uit capri?
wie knoeit niet met zijn verleden?
wie spijt 't niet dat hij leeft? en waarom niet?
en waarom niet? wie zegt niet: enzovoorts?
en waarom zovoorts? wie roept om hulp?
en waarom hulp? en waarom waarom?
wie weet niet dat hij krepeert? maar wat dan nog,
daar ga je niet dood van! wie is geen tachist?
wiens mond wordt niet gesnoerd?
wie heeft geen ontsmet brein? maar waarom eigenlijk
waarom eigenlijk honoraria, en waarom niet?
vanwaar op vuilnisbelten pauwen
en mystieke rozen? en, eerlijk gezegd, waarom
waarom al dat schuim?
| |||||||||||||
[pagina 39]
| |||||||||||||
uitgebluste vuurvreters, geef me je hand,
mummies, vermomd in roze schuim, godzegeneje
reik me je beschuimde bek tot groet,
zie, ik ben een van jullie,
ik wil je smoren in je eigen schuim!
want toevallig leef ik nog
toevallig ben ik zo taai als een verminkte,
die zich niemand noemt, heus,
daar ga je niet dood van, taai
en zonder adres en koud als de hemel.
vooruit dus, ga dan! waarop wachten jullie nog?
op de tram? op het voor-altijd-een-punt-erachter?
op de belastingvrije zondvloed?
het laatste oordeel is afgesproken werk
in ‘geleende’ auto'sGa naar voetnoot* arriveren de pausen
met hun tiara's van schuim.
aan roodgloeiende telefoons hangen de makelaars
in het zweet van hun varkensleren gezichten:
de klassenstrijd is gestreden, de prooi
ligt badend in z'n vet ter aarde, kontant,
schuim in de roze ogen. in de vitrines,
onder cellofaan, rusten beschimmelde
banieren en barrikaden. uit een antieke jukebox davert
een aftandse rock: de internationale.
de generale staven spelen ruimtegolf.
achter de geluidsmuur neemt de vooruitgang
een parade van gedirigeerde fakulteiten af.
| |||||||||||||
[pagina 40]
| |||||||||||||
in de staatsbanken zingen gekastreerde kassiers
mousserende aria's tot de verrukte dames
hun diepvriesborsten uit de chinchilla's pellen.
traangas, cadillacs en barakken
voor de afrikanen! hier met die distributiebonnenGa naar voetnoot*
voor de hongeroedemen van de vrije wereld.
en waarom geen oscars voor die uiers? hollywood
- billen in roze schuim: striptease
van het avondland, van de oder tot san diego?
zonder flauwekul: waarom niet? en waarom
geen atoomkoppen? moeten onze kinderen
het soms beter hebben dan wij? ben je belazerd!
waarom al die kostgangers, die onder de tapijten sluipen
en het old finish en de personeelsadvertenties kapotknagen?
waarom eigenlijk? en wat doen we met ze? wat doen we met de weduwen?
wat doen we met de kommunisten? wat doen we met het gespuis
dat hölderlin zegt en himmler bedoelt, met het gespuis
dat raketten en tv afbetaalt, dat films maakt
er op los naait en kartels vormt? wat doen we met de aartsbisschoppen?
met de versleten genieën, die van angst
uit het raam donderen? naar buiten met ze, naar buiten de regen in
het bodemloze ranzige schuim in, naar de gekkenhuizen,
naar de gevangenissen, naar de konferentiezalen
waar het leugenaarsspuug van de muren druipt
want waarheen anders? naar de gietijzeren krematoria,
naar de honderdvoudig vervloekte douanekantoren,
hoofddouanekantoren en douane-inspekties!
| |||||||||||||
[pagina 41]
| |||||||||||||
en wat doen we met onszelf? met het schuim
dat de voetbalstadions vult en schreeuwt
om coca-cola en bloed?
wat doen we met onze lieve heer? met
zijn glasschervenschrokkend evenbeeld?
vrijwillig het leger in! het schuim in!
het tergende zwarte roze schuim in
het hinnikende slobberende schuim in
loslaten, handen af! toevallig leef ik nog
toevallig ben ik geboren
en ik ken die smaak van chloor en lood:
proeven jullie het niet in je slagroomtaartje,
jullie ouwe lijken, die maar zitten te vreten in américain?
heil hitler, godzalhetjebelonen: die smaak
van auschwitz in café flore in doney's,
van budapest in de savoy, en van johannesburg?
en waarom zovoorts? en waarom dat baren
van onnozele vijflingen regelrecht op krantepapier gesmakt?
die uitbarstingen van aandoenlijke ouwe vulkanen?
die kroningen en relletjes? uitscheien!
stop! want heus: je gaat er niet dood van,
van die zondvloeden: je valt dood
als je bedenkt dat mensen mekaar opvreten,
werkelijk: dat de een de ander verslindt
| |||||||||||||
[pagina 42]
| |||||||||||||
en waarom niet? waarom geen hart van spekulaas
en gratis aandelen voor de minister van o.k. & w.?
nou en? en waarom geen mokka? waarom geen koma?
waarom geen amok? daar ga je niet dood van
je sterft in de navo aan hartvervetting
beter gezegd: in een kluwen misdienaars,
in een schuimrubberwolkenkrabber in dusseldorpGa naar voetnoot*
verdomd, je valt dood
als je bedenkt wie je bent
koop daarom air-conditioned doodkisten met toilet
voorwaar, voorwaar, de prijzen stijgen, vaarwel!
binnenkort hebben jullie een brok in je keel
waarop wachten jullie nog? stop in je binnenzak!
die juwelen, de blikopener, de clavecimbel
gooi het op een akkoordje met nemesis
en pak uw koffers, pak in de tantièmes,
uw gasmaskers en uw onderlijf
koop geigertellers en oude meesters
sla jonge mensen in en laat hen profiteren
van jullie gewauwel, zolang de voorraad strekt
schaf u de maandag aan, de zee
schaf u porridge aan en bommen, koop
het genie weg op het vliegveld
koop het gif dat ik jullie
op je veile tongen leg
om jullie te doden, om jullie op te kikkeren
schaf u kuituur aan en maal het tussen je kaken
als kauwgum! speel je zaakjes maar via Zwitserland
vorm reserves, waarom niet? zet om! reken af!
wissel in! schrijf over! keer uit!
| |||||||||||||
[pagina 43]
| |||||||||||||
en waarom niet? waarom geen koppensnellers
in jofele sleeën? waarom geen emmers
vol apehormonen in de zenuwkliniek?
laten we eerlijk zijn: wie zal hier de eerste steen werpen?
wie kan leven zonder dope? wie
heeft geen schedel gekraakt op een kruispunt? nou dan
wie zit niet in de internationale slijmvlieshandel?
wie weet niet hoeveel je met zeepwater kan doen? wie heet niet pilatus?
doe open, het spel is uit! fiskale recherche! trouwgetuigen,
lintjesregen, gemengd koor, statistiek,
de hemelse bruidegom en de algemene staking!
open de gaskranen, schietgebedje! angst en beven!
godzegeneje: op naar de slagbomen, op naar de reuzenwip! zingen geblazen!
bis dat qui cito dat, godzalhetjebelonen: die fahne hoch!
si vis pacem para bellum, uitkleden, ga liggen!
in saecula saeculorum
dat weet niet van ophouden, dat sterft van sekonde tot sekonde
maar niet helemaal, dat mekkert gevleid
over apocalypse, dat vreet nog kaviaar als de wijzer op nul staat
en spuit zijn eiwit tegen de tuchthuiswand!
vaarwel, vaarwel, interkontinentaal kots!
dat crawlt door rivieren van gin en chanel,
en stinkt naar schuim en riool, dat weet niet van ophouden!
dit is waanzin: hier helpt geen moedertjelief aan
hier helpt geen rilke en geen dior, dat stinkt
hemelhoog in de automatische bachweken
dat zijn gezichten van mayonaise en stopverf
dat vermoordt elkaar nog in het uur van de dood
met schuimblusser, gas en dossier
| |||||||||||||
[pagina 44]
| |||||||||||||
laat los hou op: ik ben er niet bij geweest
ik hoor niet bij de onzen ik ben niemand
handen af ik ben alleen laat los!
ik wil jullie niet veranderen, godbetert!
dat laat me siberisch dat is zinloos
broeders in het schuim, prelaten en vuurvreters,
uit het schuim geboren raden van kommissarissen, ik let op jullie
onverschillig, eerlijk gezegd, en vraag mij af:
voorwaar, voorwaar, waar gaat het heen met jullie?
verblinde zeepharten, waarheen? en waarom
naar de hel? en waarom niet? en waarom
houden jullie van johann sebastian bach? en wat
geeft jullie neuzen als de mijne? en waarom schuimt
de toekomst zo lieflijk? als stollend bloed
ver weg aan de roze hemel.
goed, noem mij niemand: zeg dat ik niemands broeder ben
in niemandsland, laat mij uitbreken, dan
kan ik bijkomen van de levenden:
laten we aannemen dat ik toevallig niet een van jullie ben, niet een van de onzen
dat ik niets met dit alles te maken heb, met ons, met dit schuim
dit snotterende meesmuilende zachte schuim
op de mond van de eeuw, dat stijgt
hoger en hoger en zwelt in de kluizen
in de bruidsbedden in de gedichten en
waarom niet? in mijn schuimoverladen hart
dat blindelings rondzwemt in het kokende schuim
en roest en zwemt
onsterfelijk als een paperclip
waarheen waarheen
naar de roze toekomst
|
|