| |
| |
| |
Anton Fasel
Love - Love - Love
Dit is het boek van Mij. Dit ben ik. Ik ben het. Ik ben het zelf. Een moeilijk boek, althans voor beginners. Niet voor ingewijden. Het gaat over het hoe en waarom, lichaam, geest, zintuigen, instincten, visioenen, hallucinaties en nog veel meer. Je bent gewaarschuwd. Het gaat ook over poëzie, proza, jazz, happening, pop art, mescaline, L.S.D. 25, degeneratieve psychose en zo. Laat je vooral niet ontmoedigen.
Het gaat ook over Karel, Jan, Piet, Kees, Klaas, Ralph en Phil, Harry, Henri, Charles, Huub, Ewald, Vic, Remco, Bud, Chester, Mingus, Thelonius. En vooral over mijn Kniertje.
Dit is nog maar het begin.
| |
1.
Ik - het eerste woord is geschreven. Ik deed een greep uit 26 letters en het woord IK rolde weg tussen de lange vingers van mijn met ijldunne, kleurloze haren begroeide rechterhand - Ik pak altijd alles met de rechterhand, zoals mijn moeder me geleerd heeft. Ik pak met de rechterhand, ingeboren gebaar, dacht ik in de achtergrond van mijn geest, secundair registrerend. Mijn primaire ik-zijn keek met een half oog naar de dunne haren op mijn hand.
Ik heb nog nooit iemand gezien, die zulke dunne haren op zijn hand heeft en zo blond en zo schaars. Mijn andere hand is precies zo, het enige verschil is, dat aan mijn rechterhand de duim links zit en aan de linker rechts, en de overige vingers navenant. Mijn handen zijn elkaars spiegelbeeld. Henri Michaux heeft dat ook.
De rest van mijn oog van mijn primair ik-zijn = Mij richtte zich op het woord, dat ik gegrepen had. Ik. Nomen est omen, zoals Bud tegen Thelonius zei. Dat was op Ibizza (1963-1964, rond de jaarwisseling). Ik moest dit boek met Ik beginnen. Op deze wereld gebeurt niets zonder doel. Ik-Ik-Ik.
Ik doe nog een greep en nog een, maar het beeld verschuift niet. Joop ter Heul in De H.B.S.-tijd van Joop ter Heul had hetzelfde dwang-trauma. Ook Joop greep en greep, maar het bleef ook ik. Een persoonlijk ervaren. Ik wil over Ik schrijven. Zoals ik over alles wil schrijven, maar het blijft een keuze, uit de oneindigheid van het Mij. Ik grijp en grijp, het meest voor de hand liggende, het meest verwijderde, ook Joop ter Heul, maar alles in het nette.
| |
2.
Dit is een ooggetuigenverslag, van de 70 dagen die ik onder water was. Het liep zoals het lopen moest. Ik verkocht kunst langs de deur en kwam dikwijls drijfnat thuis, waar ik werd opgewacht door een bezorgde Kniertje, die me vaak mee- | |
| |
warig aankeek. Maar we maakten ook vaak grapjes in die dagen. Op een keer hielden ze haar drie dagen vast, want ze hadden kruimeltjes marihuana in haar tasje gevonden. Ik lag met Liesbeth in bed toen ze binnenkwam. Kom maar binnen, Klein Duimpje, terug van het kruimeltjes strooien? Dat was een grapje, voel je wel? Kruimeltjes - Klein Duimpje. Ik heb vaak van zulke woordspellingen, mijn geest legt steeds verbanden tussen het gewetene en het ongewetene der postrelativiteit van de anti-materie uit het planetair bewustzijn en zendt schichten van kennis uit. Processies in de oudheid, zwarte en witte missen, middeleeuwse mysteriespelen, Dada, mescaline, pantomine, Cobra, Georges, Mathieu, Yves Klein, Dylaby, woorden die ik allemaal foutloos kan schrijven.
Maar toen, die avond. Kniertje begon stralend te lachen, ze had een lachkick. Dat is een goeie, Floris, zei ze. Klein Duimpje terug van het kruimeltjes strooien. Ze ging de bandrecorder halen, in de hoop dat er nog meer zou komen, wat inderdaad het geval was. Als ik loskom is er geen houden meer aan.
Ik sprak: Ik ben Floris Zijdeman. Ik woon Lijnbaansgracht 678, vierhoog. Amsterdam. Ik dicht en ik schrijf. Ik heb lief en ben gelukkig. Ik ben der ervaring meester. Ik heb het zelf meegemaakt. Meer behoef ik niet te zeggen.
Gut, wat klinkt dat enig, zei Liesbeth.
Ja hè, zei Kniertje. Is dat nu een gedicht, Florislief?
Ja Kniertjelief, sprak ik.
Een lieve meid, Kniertje. En over drie jaar wordt ze meerderjarig.
Liesbeth ging weer naar boven. Ik hoorde haar ruziën met Donald. Vroeger maakte ze altijd ruzie met mij, maar sinds we uit elkaar zijn gaat het veel beter. Haar moeder, die met alleen maar een grote directoir aan door het huis loopt. Het huis stinkt naar kattepis, de directoir trouwens ook: yields a very rapid agalgesia, event. unconsciousness. Veroorzaakt onregelmatige hartslag. Bij-effecten: poor muscular relation. De directoir van Mama heeft me lange tijd geobsedeerd. Hij werd in mijn bezit aangetroffen. De eerste die ik tegenkom, als de rechtercommissaris mij een lopend vonnis heeft gegeven (niet met de directoir aan) en ik blij door de vrije straten loop, is Simon Carmiggelt. Hij feliciteert me met de ervaring, het hebben kunnen kijken van binnenuit.
Herman Swart zei, dat de verkoop van kunst niets voor me was. Jij moet eens een tijdje onder water, Floris, zei hij. En zo is het gekomen.
| |
3.
We begonnen de dag met 50 gram mescaline. Ik moest naar een sociaal gebeuren, maar was helaas te stoned om te communiceren. Wel was ik aanwezig, doch onmachtig tot activiteit. Zodra ik het sociale spel had gespeeld was ik out, hoewel bij vol bewustzijn. Ik kon niet spreken, alleen maar lief glimlachen en knikken, maar het scheen niemand op te vallen. Ik was slechts een inerte massa inwendig gebeuren. Als ik had kunnen spreken, had ik de omstanders daarop attent kunnen maken, maar ik kon helaas niet spreken.
Zo gaat het meestal. Ben ik eens een keer een inerte massa inwendig gebeuren, hetgeen toch een hele belevenis is - en dan kan ik niet spreken. Kniertje was ook stoned, maar later werd ze très hip. Afwezig omcirkelde ze haar naakte tepels met haar wijsvinger, alsof ze wilde zeggen: Ik sommeer je te zien, te horen, te voelen en te zoeken
Maar ik was nog steeds stoned en out. Later, toen ik niet meer stoned en out was,
| |
| |
was zij niet meer très hip. Zelfs niet hip meer. Triest ging ik Liesbeth en Don hun kopje thee op bed brengen, ze lagen te gichelen. Zet de kopjes maar neer Floris, ik ben bang dat ze uit mijn handen vallen, zei Don.
Er zaten een paar bezoekers op de bank langs de muur, in het kader van the Art of Living. Ze volgden me naar beneden en gingen afwachtend zitten kijken. Toen we de dekens over ons heen trokken en Kniertje zei: Welterusten Florislief, waarop ik antwoordde: Welterusten Kniertjelief, gingen ze teleurgesteld weg. Maar even later moest ik er toch weer uit om de vuilnisbak buiten te zetten.
| |
4.
Ik kwam van de Subud-latihan en ging, nog gekleed in het uniform van goeroe, de Kring binnen. Harry, Hugo en Jan zaten aan een tafeltje.
O Floris, wat zie jij er geweldig uit, zei Harry.
Meen je dat werkelijk Harry, zei ik.
Ja echt hoor Floris, je ziet eruit als een hoger wezen, een semantiek wezen, zei hij. Ik ben de ene en waarachtige God, zei ik waardig, hoewel een weinig bezijden de waarheid. Want de tijd dat ik meende God te zijn lag alweer een week achter me, maar toch nog dicht genoeg aan de oppervlakte van het voelen.
Dat was me anders een tijd! Een adem die mijn naam prevelt (Kniertje! Voor haar was het ook een geweldige ervaring). In mijn bloed stroomt de kosmos, de sterren slaan open onder de sterren. Ik heb lezers, het zijn mijn kinderen, ik voed ze op. In mij ligt het lot van de doden, in mij ligt het begin en het einde. Het zal je maar overkomen. Ik vertelde ze ervan, in stamelende woorden, die door Jed ogenblikkelijk ingeblikt werden op de band (nu in het bezit van professor Barendrecht, die nadien geen gelukkig uur meer heeft gekend).
Ze keken vol ontzag naar me op. 'T is toch wat Floris, gut gut, zei Harry. Ik glimlachte psychedelisch. Zeg me na, zei ik: Ik ben het gebeuren. Ik zie de dingen. Ik ben alle dingen. Kijk daarnaar. Wacht af en zie hoe het beweegt. Neem de tijd. Toe dan, zeg het, zeg het.
Ja maar, zei Hugo, ik moet zo nodig poepen.
Daarna wilden ook de anderen niet meer en het gevolg was dat Jan natuurlijk begon te grinniken.
Wat is er Jan, wat heb je, zei ik.
Maar hij grinnikte maar door. Ik ging recht voor hem staan, hopende dat ze niet zouden zien dat mijn goeroebroek te kort is. Ik ben het. Ik ben dit zelf. Ik spreek tot je. Dit ben ik. Wat gebeurt er met mijn ik?
Ja, joh, dat weet ik ook niet, maar het lijkt me niet best, zei Jan. Waarna hij opstond en zich naar het vooskamertje begaf. Ik moet eruit gezien hebben alsof ik een atoombom in mijn binnenste had laten ontploffen, maar gelukkig lette niemand op me. Aller aandacht werd getrokken door Thelonius. Hij lag in de kussens en zijn roede speelde hem parten, zonder te weten hoe de hand aan zichzelf te slaan. Ik wist het ook niet. Harry wel natuurlijk, de viezerd. Ik zag hem vuil lachen, maar niets loslaten natuurlijk.
Aangezien Bonanza op het punt stond te beginnen, ging ik ook naar het vooskamertje. Helaas werd de opvoering van deze interessante uitzending verstoord door Jan, die met een alom bekende verslaggeefster lag te vozen. Ik snoof hoorbaar, waarop hij mij verzocht heen te gaan.
Ik hou niet van gezelschap als ik lig te ketsen. Dit is helemaal niet netjes van je,
| |
| |
bah, wat ben je onopgevoed, zei hij.
Ergens moest ik hem gelijk geven. Je hebt gelijk Jan, liefde-liefde-liefde, en vergeef mij, zei ik, mij weghaastend.
Zo komt het dat ik niet heb gezien hoe Little Joe door Hoss werd bevrijd uit de handen van de bandieten.
| |
5.
De mensen hebben het niet eens gemerkt, die dagen dat je God was, zegt Kniertje geruststellend. Moet ik gerustgesteld worden? Ik doe een greep uit 26 letters en ga in tot mezelf. Zou het waar zijn, dat niemand het gemerkt heeft? Ik zat vaak in de Kring in die dagen, de vonken spetterend aan mijn vingers. Ik knikte ze goedmoedig, vriendelijk toe - ga maar door kinderkens, heb elkander hartelijk lief, ik ben goedgehumeurd -, ik rookte een sigaar met een geelwit bandje, ik veranderde koffie in wijn (een hele verbetering, want de koffie is er niet om te drinken), ik sprak tot ze -liefde, liefde, liefde. Zouden ze het niet gemerkt hebben? Ik stond op een monument, het Van Heutzmonument, op alle monumenten stond ik in die dagen - en maakte het sigmateken. Sigma is Liefde, Sigma is Floris. Ik sprak ze toe in woorden van liefde, één met het monument. Zelf een monument. Het monument in mij opgevaren. Ik ben een stenen Floris. Zouden ze het niet gemerkt hebben? Moet ik gerustgesteld worden? Neen!
Heb ik daarvoor dagenlang in de Kring gezeten, beurtelings psychedelisch en semantiek kijkend? Al die inspanning voor niets.
Maar die tijd is alweer een goede week voorbij. Ik ben nu een grote amorfe geest, een heel vreemde ervaring. Huub zegt dat ik het me niet moet aantrekken, ik moet ermee leven, een grote amorfe geest te zijn. Het zal wel lukken. Ik heb een trekje rond de bovenlip, waardoor het altijd lijkt alsof ik dingen zeg die ik niet meen. Ik betreur dat. Als ik U een goede raad mag geven: Laat U niet misleiden door dat trekje (rond de bovenlip). Ik spreek altijd de waarheid.
| |
6.
Vanmorgen had ik een klein misverstand met Jan W. Ik had tevoren een pot tea gedronken met Kniertje, waarna ik mij naar het Stedelijk spoedde om even een tentoonstelling te openen. Ik had er die week al twaalf geopend, waaronder een van fijn naaldwerk te Blijham, dus was ik een weinig out, hoewel niet stoned. De tea had niet de gewenste uitwerking op me, ik werd hip noch high, zodat ik het met een pepermuntje probeerde. Ik knapte ervan op, maar niet voor lang helaas. Daar kwam bij, dat ik die morgen ook nog slecht afkon. Dat overkomt me vaker. Ik eet dan ook veel groene groenten, vooral natuurzuiver zoetwaterwier. We namen een taxi op kosten van het museumbestuur (ik hou er niet van een taxi in rekening te brengen en met de tram te reizen - ook in de kleine dingen liefde-liefde-liefde). Al rijdende vermeide ik in mijn verstopt inwendige, zodat het begrijpelijk is dat ik Jan W. niet zag.
Ik moet jou straks even hebben, zei hij.
Ik sloot mijn ogen. Luister eens Jan, als jij wilt communiceren dan zal je eerst duidelijker moeten leren spreken, zei ik. Nou je voelt dat Jan W. hem reed hè. Hij verweet me toen dat ik hem ontloop, omdat ik geschreven heb dat hij een verknipte persoonlijkheid is. Ik heb hem toen gezegd, dat hij over mij mag schrijven
| |
| |
dat ik óók een verknipte persoonlijkheid ben. Maar hij bleef het vervelend vinden. Misschien is hij wel echt een verknipte persoonlijkheid. In dat geval vraag ik me af, of hij verknipter is dan ik ben.
Ik verlies en herwin elke dag een ego. Ik vertelde het tegen Jan W.
Luister Jan, ik verlies en herwin elke dag een ego.
Wel ja, of het pepernoten zijn, zei hij, boos.
Met sommige figuren is werkelijk geen goed garen te spinnen. Neem nou Jan W. Die jongen schrijft werkelijk niet onaardig in zijn genre. Ik heb hem zelfs meermalen geprezen en aangemoedigd in Podium, gezegd dat hij goed zijn best moest doen, dan kon het best nog wat worden. Maar dankbaarheid heb ik van hem nooit gezien. Heeft hij ooit acte de présence gegeven in onze Sigmatempel? Noch het clubje voor bewegingsleer (en zo slank is hij toch niet), nog het psychedelisch figuurzaagclubje, noch de vendelzwaaierscursus heeft hij ooit met zijn tegenwoordigheid vereerd.
| |
7.
Schrijf je nog steeds, zei Jan.
Jazeker, zei ik.
Zo zo, zei hij.
Wat nou zo zo, zei ik, een weinig geprikkeld, ondanks de 100 gram L.S.D., die ik een uur tevoren genomen had.
Ik kom er zeker ook in hè, zei Jan, somber.
Nou en of, jij komt erin, jullie komen er allemaal in, zei ik.
O wat fijn, zeiden Chester, Lester, Lodewijk en Thelonius, maar Jan bleef somber kijken.
Waarom ga je niet liever vloeren beitsen, dat kan je toch zo goed, zei hij. Luister eens Jan, zei ik, de ogen sluitend, als je zo doorgaat dan kan ik niet met je communiceren.
Wel verdomme, ik heb je toch gezegd dat ik helemaal niet wil communiceren, zei hij, toornig.
O ja, dat is zo, sorry, zei ik. Ik speel het spel altijd eerlijk.
Doch ondanks deze sportieve verontschuldiging bleef Jan mokken.
Ach Jan, zei ik, ik moet wel schrijven. Ik zou willen dat ik niet zoveel moest schrijven, een klein boekje per jaar lijkt me heerlijk.
Hè ja, als die wens eens ooit in vervulling ging, zei Jan.
Ja nietwaar, zei ik, maar wat wil je? Ik móet wel blijven schrijven, want ik vraag me voortdurend af wie en wat ik ben. Ja, dat houdt mij ook vaak bezig, zei Jan. Waarna hij wegwandelde en mij achterliet in begrijpelijke verbazing, aangezien ik niet weet of zijn antwoord gemeend was, of dat hij weer hatelijk wilde zijn. Kniertje troostte me. Ze stuurde Chester, Lester, Lodewijk en Thelonius met een zak volkorenbrood naar het Vondelpark om de eendjes te voeren, waarna ze de deur sloot met het oog op bezoekers in het kader van the Art of Living. Het is wel tegen de regels - de deur van een Art of Living-man staat altijd open en als Herman Swart erachter komt krijg ik f.0.50 boete + inhouding van 1 vakantiebon, maar Kniertje was niet te houden. Ze sloeg de hand aan me en ja hoor, niet zonder succes. Even later was ze boven en onder en op en naast en over men, zodat de spiegel besloeg onder haar tomeloze uitwasemingen.
Kniertje is de sauna van mijn rijpere jeugd.
| |
| |
| |
8.
Ik kwam binnen in het uniform van paracommando en bleef even op de drempel staan. Adriaan en Olivier alsook Mingus slaakten kreten van verbazing. Wat ben je mannelijk Floris, zei Mingus.
Meen je dat echt Mingus, zei ik.
Natuurlijk meent hij dat niet echt, de slijmerd, zei Jan.
Ik geloof niet dat ik jouw mening gevraagd heb Jan, zei ik.
Nou, dat is dan maar goed ook, zei Jan.
Hoezo Jan, zei ik.
Wat hebben jullie toch, zei Remco. Hij was zijn brilletje kwijt, dus zag hij niets. Sinds hij zijn brilletje in Spanje is kwijtgeraakt en in Amsterdam terecht kwam toen hij naar Rome wilde, is het weer helemaal mis met hem.
Och, laten we een beetje telekinese doen, zei ik, van onderwerp veranderend. Hè ja, zei Jan. En meteen trok hij de borstenhouder van Kniertje los. Schei uit viezerd, zei Kniertje.
Wat nou weer, we zouwe toch telekenees doen, of hep dat niks met ketsen en vunzen te maken, zei Jan, verontwaardigd.
Ik sloot de ogen. Nee, Jan, telekinese is het opheffen van een persoon door vier personen, met gebruikmaking van alleen de pink, zei ik.
Gut, is dat alles, daar heb je toch geen vier personen voor nodig, kom eens hier Knier, zei Jan teleurgesteld.
Maar Kniertje ging er terecht niet op in. Adriaan nam de leiding op zich en ik liet me opduwen, doch kwam daarbij ten val. Kniertje weet het falen aan de negatieve kracht van Olivier.
Zag je niet wat hij deed? Hij schuifelde met zijn voet, de pestkop, zei ze.
Ach, zei ik, dat is niet lief van Olivier.
O maar dat is nog lang niet alles. Toen Zusje in je manuscript zat te lezen zei hij: gooi die rotzooi in de gracht, zei Kniertje.
Ik stond perplex, dat durf ik gerust te bekennen. Doch mijn perplexie veranderde in toorn toen Jan zei: Die Olivier! Die grote gek heeft nog gelijk ook.
Jan, zei ik, de ogen sluitend en ze weer openend, ik heb nog nooit iemand de deur gewezen, maar er zal misschien een tijd komen, dat ik, tegen mijn principes in, iemand de toegang tot mijn gastvrije woning ontzeg.
Dat maakte wel enige indruk en Jan vertrok spoedig. Olivier kwam kwaad uit de keuken, boze blikken werpend op mijn manuscript, dat door Kniertje haastig werd weggesloten.
Je registreert niet! Je registreert misverstanden, zei Olivier. Van de telekinese kwam niets terecht. Ik had die dag een stijve schouder.
De buren weigeren elk contact met mij. Ze kunnen en willen niet aanvaarden dat ik anders ben dan het beeld in de krant, anders dan zij. Soms heb ik angst om dat superieure gevoel in me, al weet ik dat ik alleen maar anders ben, niet beter dan zij. Ik vecht ertegen, tegen het gevoel me superieur te voelen. Soms lukt het me even. Ik dweil de trap met superieure streken en dan komt de buurvrouw langs. Ik bekijk haar aandachtig en met belangstelling, want ik ken haar liefdeleven. Ik leg mijn oor vaak te luisteren. Maar zij gaat ongeïnteresserd voorbij; misschien kent zij ook mijn liefdeleven.
Ik heb haar begroet (Ik ben het. Dit ben ik. Ik ben het zelf), maar ze zei niets terug. Is ze misschien bang voor mij? Bang voor mij!
| |
| |
Dat ik haar zal overvallen en zo! Hrrrrr! Maar nee, ik voel alleen liefde voor haar, zoals ik de mensheid liefheb. Er is maar één gevoel dat telt - liefde, liefde, liefde -, maar het is zo gemakkelijk door vreemden bemind te worden en zo moeilijk door buren gewaardeerd. Misschien komt het omdat Kees haar eens vol groenten heeft gepropt. Ja Ja, we zijn een stel rakkers van heb ik jou daar als we loskomen, wij literatoren. Nu zit Kees in het gekkenhuis. Ik mis Kees soms en vooral zijn Eend, die ik vaak mocht lenen.
| |
9.
Vandaag had ik mijn uniform van kernleider van de A.N.J.V. weer aan. Ik hou van het uniform, omdat ik daarin Kniertje ontmoet heb. Drie jaar geleden. Op de witte vlag waaide fier het blauwe cijfer 1, maar toen ik het Hilton-hotel binnenging hield het waaien op. As a matter of fact (uitdrukking in de Engelse taal) bleef de vlag tussen de tochtdeuren steken en brak in stukken. Ik was even in paniek. De spot van de mensen, die op mij neerbeukte, ik bukte me met een blos en raapte de stukken op.
Kan ik U helpen kernleider, vroeg een stem als een klein zilveren klokje, dat zachtkens twinkelt in een Beiers dal.
Opkijkend zag ik haar staan, blozend in haar gidsenjurk met de Gillwell-das. Goedemorgen Oehoe, zei ik, correct de A.N.J.V.- groet brengend.
Zij beantwoordde mijn groet met de gidsengroet en bracht vervolgens een yell op mij uit: B - R - A - V - O, Bravo! Bravo! Bravo!
Ik blies op mijn leidersfluit, een nikkelen, om mijn mannen te verzamelen. Ze kwamen ook werkelijk, op hulpstormleider Gerard na, die een paar verkenners met ondeugende billetjes in de gaten had gekregen. Mannen formeert de kring en laten we de Erwtenpluk dansen ter ere van kameraadske.... hoe heet U eigenlijk? Kniertje, zei ze, opnieuw blozend. Ter ere van kameraadske Kniertje!
Zo is het begonnen. De volgende week wandelden we samen op de Goudsberg te Lunteren onder de sterren. Zouden er twee mensen zijn, die elkander meer minnen dan gij en ik, Kniertje, sprak ik teder. O, Floooris, fluisterde zei.
Die avond mocht zij op mijn leidersfluit blazen, de nikkelen kernleidersfluit.
| |
10.
Vandaag weer 50 gram mescaline genomen. Kniertje kreeg de kruimeltjes, omdat zo morgen meerderjarig wordt. Ik trok op de tast mijn scheidsrechteruniform aan. Ik kon mijn ogen niet openhouden door de felle zon en als ik ze sloot ging het weerlichten. Wat nu te doen? Ik besloot door spleetjes te kijkeen. Dan hield het weerlichten op, terwijl ik tevens weinig last had van de felle zon. Zo ben ik altijd met mezelf aan het experimenteren. Draai door gij wereld, slaaft gij verworpen der aarde, maar weet dat Floris Zijdeman Uw lot gevangen houdt en altijd aan het experimenteren is. Met zichzelf en met jou. Ik bekijk je als door de ruiten van een aquarium. Ik geef je elke dag een lepel leefregel. Ik ben je kookboek, je receptenboek, je leerboek, je citatenboek, je notitieboek. Dit is een vriendenboek. Ik ben je vriend. Ik ben het. Ik ben het zelf. Dit ben ik.
Zo dacht ik, terwijl ik me af en toe een voetnoot liet ontvallen, die haastig werd weggeruimd door Liesbeth.
O Floris, wat kijk je diep, zei Kniertje, die binnenkwam.
| |
| |
Meen je dat werkelijk Kniertjelief, zei ik.
Ja Florislief, zei ze.
Vreemd is dat, ik keek toch niet semantiek, of psychedelisch, is 't wel, Kniertje, zei ik.
Nee Floris, je keek diep, diep, zei ze.
O maar, zei ik, willende weten, ik wil altijd weten, de bron, de oorsprong, alles, maar als ik semantiek of psychedelisch kijk, kijk ik dan niet diep?
Ja Floris, dan kijk je óók diep, maar nu keek je zó diep. En ze begon te schreien. Troostend nam ik haar in mijn armen. Vergeef me. Het is niets, liefste. Het is al weer voorbij. Het was een misverstand, een probleem, waarmee ik worstelde. Maar het is voorbij. Ik worstelde en kwam boven. Luctor et emergo. Lukt 't vandaeg niet dan lukt 't merrege.
O Floris, zei ze, zoekend naar iets om de hand aan te slaan, maar ze vond niets. Althans aanvankelijk niet, maar later weer wel, zodat tenslotte toch alles goed kwam.
| |
11.
Ik heb een roemrucht televisieverleden, zoals je je nog wel zult herinneren. Documentaires, spreekbeurten, interviews, samenzang en één keer een dagsluiting. Als ik daarover ga vertellen! Toen mij de vererende uitnodiging van ds. Smallengange bereikte om iets voor de beeldbuis te doen, heb ik mij in verbinding gesteld met een retorisch instituut om het spreken in het openbaar te leren. Hoogstpersoonlijk wilde ik de wereld aanvliegen. Later bleek dit gevoel wederkerig te zijn. Ik ben een verteller. Ik vertel de mensen en laat ze daarna denken. Ik geef huiswerk op, lezer. Wie zijn sommetjes niet maakt is een afvallige. Floris, je bent een verteller, wat vertel je boeiend, zeggen wildvreemde mensen op straat, in de tram. Want iedereen herkent me op straat en in de tram. De mensen herkennen me als verteller, ha die verteller, zeggen ze. Ik timmer aan de weg. In het kader van the Art of Living drukken ze hun neus plat tegen mijn venster. Weten ze niet dat mijn deur altijd open staat? Ze weten het en drommen naar binnen, ik trek mijn Subud-uniform aan en word een verteller, in verwissel mijn Subud-uniform voor dat van Prediker en word een prediker. Ik deel teksten uit, we zingen samen een lied - Kom mee naar buiten allemaal, dan zoeken wij de wielewaal en als ze dan inderdaad naar buiten gaan om de wielewaal te zoeken dan doet Kniertje gauw de deur op slot, maar ik ga ze achterna en wij trekken door de bossen en de hei, de bossen en de hei joechei!
En ook daar wordt ik herkend, men herkent mij overal. Zelfs in het zwembad, in het kikkerbadje, waar ik hoog boven de kleuters uit toren. Floris-Floris, tell us a story (Floris-Floris, vertel ons een verhaaltje. Engels!) Het is heerlijk te vertellen-zeggen-wijzen-dicteren-corrigeren-voor te gaan in gebed en volksdans.
Maar ik ben ook schrijver met een stalen kroontjespen, ik kan grepen doen uit 26 letters. Maar herken je mij, lezer, in mijn werk? Geloof je in sprookjes? Er zijn mensen die in sprookjes geloven. Sprookjes bestaan echt! Midden in de harde werkelijkheid komen sprookjes tot leven. Ze bestaan. Ik besta ook.
| |
12.
Een diep gesprek gehad met Gerard. De outsider. Hetgeen betekent dat hij zich
| |
| |
zelden bij ons laat zien. Desondanks schrijft hij. Het ging over eendeneieren, die je minstens tien minuten moet laten koken. Ik vertrouwde hem toe, dat het soms jaren duurt eer ik de portee van de woorden begrijp. Of dat erg was.
Nee, helemaal niet, zei Gerard. Kijk, het blijkt overal uit dat jij een genie bent, dat had ik meteen door. Je bent te groot voor jezelf en de woorden zijn te klein, te klein om te grijpen. Maak je geestelijke hand kleiner, breek jezelf af en dan woorden zullen groeien. Begrijp je het?
Ik zei dat ik het begreep, maar ik bereep het niet. Misschien over een paar jaar. Ik moest even weg om een tentoonstelling te openen. Toen ik terugkwam waren ze er allemaal al. Dag Harry, dag Jan, dag Olivier, dag Adriaan, dag-dag-dag, ik houd van jullie allemaal.
Ja 't is goed hoor Floris, zei Harry, we houden van jou ook.
Ik begon te huilen en besloot te tracteren op een liter jenever.
Het was leuk, het was aardig. Jammer alleen dat Jan stil zat te lachen.
Waarom lach je Jan, zei ik.
Wat is eigenlijk een genie Floris, zei hij.
Dat is niet zo eenvoudig uit te leggen Jan. Mag ik het doen in een volgend boek, zei ik.
Hè nee Floris, moet dat nou echt, alweer een boek, zei Jan.
Met een ruk trok ik de jeneverfles naar me toe en sloot hem vervolgens in de kast. Eigen schuld, zei ik.
Ze verdwenen de een na de ander. Ewald was de laatste. Kun je ons vergeven Floris, zei hij. Je weet dat boze woorden en geweld mij onpasselijk maken.
Ik herinnerde me, dat Ewald een panische angst heeft voor geweld.
Tussen ons is alles goed Ewald, zei ik.
Opgelucht ging Ewald naar huis. Lieve jongen. En 's avonds herinnerde ik me, dat de fles nog meer dan half vol was. Kniertje kreeg ook een half glaasje, alsook de kruimeltjes van de hash, zodat ze handen tekort kwam om aan mij te slaan. Nou, ik moet zeggen dat het resultaat niet tegenviel, hoewel het pas vijf dagen geleden was.
| |
13.
Midden in de nacht schoot Kniertje opeens overeind. Ik dacht dat het een angstkick was, maar het was de hik. Ik liet haar zeven slokjes water drinken waarbij ze morste over de gebeitste vloer. Hè Kniertje dan toch, hoe kun je dat nou doen, zei ik.
Och Florislief, zo erg is het toch niet, zo'n beetje water, zei ze.
Maar ik heb hem gebeitst Kniertjelief. Ik ben afgedaald uit de antimaterie om deze vloer te beitsen en jij gooit er water overheen, zei ik.
De anti-materie? Komen Ralph en Phil daar ook niet vandaan, zei ze.
Ik sloot de ogen. Ralph en Phil komen uit de interplanetaire kosmos en verder behoor je als Oehoe te weten dat water op beits vlekken geeft. Ik denk ik dat je Gillwell-das maar eens voor een weekje achter slot en grendel sluit, zei ik.
Enfin, het was de eerste keer dat we ruzie kregen en ik hing de foto van Doris Day na jaren weer aan de muur. Maar het is toch weer goed gekomen. Ik sprak zacht en indringend tot haar.
O Floris, zei ze, wat spreek je mooi, net een boek van Courts Mahler.
| |
| |
Een boek van Floris Zijdeman bedoel je, Kniertjelief, zei ik.
Ja, dat bedoel ik, een boek van Zijdeman, zei ze.
Ik spreek als een boek. Ik ben schrijver. Ik schrijf een boek.
| |
14.
Vanmorgen zei Kniertje: zegt Floris, waarom heb je je matrozenpakje aan.
Ja Kniertje, daar kijk je van op hè? Maar ik zeg maar zo: mijn spelen is leren en mijn leren is spelen, zei ik.
O, zei ze, voor het eerst niet-begrijpend.
Ik kneep haar in de wang. Welnee domoortje, ik sprak slechts in scherts. Weet je, ik doe aan station-identification, snellend door de maanden als door een nieuwe pasgeopende kleerkast in het droomhuis van de voetbalpool. Muziek in alle kamers en kasten vol kleren. Elke kast gaat voor mij open, het is net C&A, ik zit in elk pak, alle schoenen passen mij. Alle klerenkasten en schoenkasten in de hele wereld zijn van mij, je doet een deur open en wie hangt er aan het knaapje: Ik.
Toen begreep ze me gelukkig beter. We ontbeten met volkorenbrood. In de kiem gebakken. Natuurzuivere honing en ongekeurde boter. Chinese thee. En natuurlijk natuurzuivere, ongeraffineerde rietsuiker. Ik was in een blijde stemming, want ik had een zonnige brief ontvangen van de Everleybrothers Ralp en Phil, in het Engels. Na mijn Subud-oefeningetjes gedaan te hebben las ik hem nog een keer over. Lieve jongens. Ze hebben langs het strand van Formenta gewandeld en openbaringen gehad en dromen ook. Kijk, schrijven ze, we bestaan uit zelven, en nu is de valse-zelf steeds bezig de ware zelf aan te vallen als we de hogere-zelf in het universum bereiken willen. Dat is verdraaid lastig, want net als je bijna met je ware-zelf de hogere-zelf bereikt hebt, komt die valse-zelf aanstormen en valt de ware-zelf aan.
Ik heb dit zelf ook vaak gedacht en heb het er vroeger erg moeilijk mee gehad. Ik ben benieuwd of Ralph en Phil er iets op gevonden hebben. Zelf (opererend vanuit de ware-zelf) heb ik de valse-zelf met succes bestreden met Norit-tabletten (smelten in de mond en laten geen reuk na).
Dat is het voordeel als je Engels kent. Je kunt in die taal met Ralph en Phil communiceren. Elke brief wordt beantwoord - postzegel insluiten. Als je geen Engels - wereldtaal - kent, ontgaat je een wereld. Persoonlijk heb ik veel baat gevonden bij Conversation in English van Dr. de Kneu, welk werkje ik van harte aanbeveel. Na het ontbijt ben ik naar het strand van Zandvoort gegaan. En warempel, daar kwamen ze, de openbaringen.
Florislief, wat is met je, je kijkt zo diep, zei Kniertje, angstig.
Openbaringen meid, zei ik. Maak m'n das eens wat losser.
Ik heb tegen de zee geroepen. Ik ben het gebeuren. Ik zie de dingen. Ik ben alle dingen. Maar toen kwam de badman zeggen dat ik wegmoest, want ik benadeelde het toerisme. 's Nachts heb ik nog hevig gedroomd ook. Over de ware-zelf en de valse-zelf en de hogere-zelf.
| |
15.
Moet U eens opletten, als ik over een paar jaar de psychiatrie omver werp en voor het eerst de natuurwetenschappelijke processen op het organisme toets,
| |
| |
dan gooi ik een heleboel overboord. Want de wetenschap digt de high niet. Ik, en in beperkte mate ook de anderen, als Adriaan en Olivier en Huub en Eduard en zo, diggen wel de high.
We praten over de woorden endogeen, exogeen, psychogeen. Ik trek mijn gezicht in een psychogene grimnas. Kniertje, kijk eens, zeg ik.
O Floris, wat kijk je semantiek, zegt ze.
Semantiek? Niet psychogeen Kniertjelief?
Ja, dat is 't, psychogeen Florislief, zegt ze, waarna ze me verrukt kust. O Floris, je bent elke dag weer nieuw voor mij, Floris, zegt ze.
Meen je dat werkelijk, lief-lief Kniertje, zeg ik.
Ja Floris, já, zegt ze, me verwachtingsvol aanblikkend.
Om haar af te leiden zeg ik: Weet je, Kniertje, dat je eigenlijk een endogene blik over je hebt. Je kijkt endogeen, weet je dat?
O Floris, meen je dat nu werkelijk, zegt ze, snikkend.
Ja Kniertje, já, zeg ik.
O Floris-lief-lief-lief, wat heerlijk, nu ben ik helemaal één met jou, zegt ze. En dan - ernstig: Kijk ik echt endogeen?
Ja Kniertje, maar niet als je water over de gebeitste vloeren morst, zeg ik, met een blik van verstandhouding.
Ik ga een boodschap doen en als ik terugkeer heeft ze de tafel gedekt. Tussen mijn bord en mijn kroesje ligt een briefje. Ik lees: Lieve Floris, ik zal nooit meer water op de gebeitste voeren morsen.
Vertederd kijk ik haar aan. Dit is een mooi besluit Kniertje, een héél mooi besluit. En wat me vooral gelukkig maakt: je hebt dit besluit helemaal zelf genomen. Goed zo! Je mag vandaag een extra knoop in je Gillwell-das leggen. Daarna verzoek ik haar de driekleur te hijsen. Stram in de houding brengen wij de A.N.J.V.-groet en zingen: Hoort zegt het voort, dat nu jong Nederland, niet meer teert op de kracht van een roemrijk geslacht, maar werk maakt met eigen hand, werk maakt ons sterk... verder weet ik het niet meer, ik ben nooit sterk geweest in het onthouden van poëzie, maar Kniertje zingt onverdroten voort tot eind, waar ik weer in inval met een krachtig: Wij zijn bereid! Dan kijken we elkaar in de ogen met een blik van sterk, groot geluk.
| |
16.
Ralph en Phil, de beide heilige vogels uit de Openbaring van Johannes, zijn weer gearriveerd. Ze trekken de hele wereld door om dan hier dan daar een hoofdstuk te schrijven, net waarheen de hemelse boodschapper hen dirigeert. Een beetje lastig, want er gaat veel tijd verloren met heen en weer reizen. Ze wilden eigenlijk een detectiveroman schrijven, met Joe Leopard als hoofdpersoon maar het werd een theologische sciencefictionroman, want de inspiratie drong aan. De boodschapper van hogerhand dicteert regel voor regel de tekst. Zo gek joh, ze schrijven volkomen automatisch. Soms willen ze niet schrijven, Phil weigerde een week lang, hij wilde geen olijfboom of kandelaar voor het oog des Heren zijn, maar toen begon het boek zichzelf te schrijven en dat was helemaal eng. Ze zijn beiden gekleed in een blauwe overal. Dat zit zo. Ze zitten in een ruimteschip en zijn op weg naar Planet One, maar ze zullen daar niet eerder aankomen alvorens ze geleerd hebben de roest van hun raket te verwijderen. Hele dagen zijn ze in de weer met petroleum en Roest-Foetsie, het huis ziet eruit om door een ringetje te
| |
| |
halen. En dan opeens vinden ze uit, dat de roest de vrije wil is van de mens. Een mens wordt pas waarlijk zichzelf als hij leert de roest te verwijderen.
We praten erover na, diep-diep, en dan opeens - - -Boems! Ze zijn verdwenen! Thunderbird Een en Twee gaan van start, ze zijn op weg naar Planeet One. Het busje Roest-Foetsie staat eenzaam op tafel. Ik neem het in de hand. De roest is de vrije wil van de mens. Dat heb ik vroeger al eens gedacht. Maar wat zie ik helder opeens. Ik trek een overal aan en begin mijn inwendige op te poetsen, psychogeen kijkend naar mijn spiegelbeeld. Vanavond zal ik naar Loon op Zand vertrekken om het eerste hoofdstuk van mijn nieuwe boek te schrijven. Het tweede zal ik ontvangen in Doniawerstal, of daar waarheen de hemelse boodschapper mij voert. Nee ik wil niet, zeg ik, ik wil niet schrijven. Vooruit, op naar Loon op Zand, zegt een stem in mij. De boodschapper!
| |
17.
Gekleed in het uniform van Prediker ging ik even een tentoonstelling openen, waarna ik de Christelijke Plattelandsvrouwen uit Bellingwolde twee interviews toestond. Aangezien het tweede interview kwam te vervallen, de dames waren reeds vertrokken toen ik terugkwam van een kleinen brainstorm bij de Bij, had ik nog wat tijd over voor een happening. Ik deelde houtjes uit om op te bijten (idee van mezelf) en stak het podium in brand, waar ik op stond. Dit tot genoegen van de aanwezigen, die Kniertje tegenhielden toen zij mij met de brandblusser wilde ontzetten. Via het dak ontsnapte ik toch nog.
In de Kring zaten we uit te hijgen en vrolijk te zijn, toen Jan W. binnenkwam. Hij was nog steeds boos, omdat ik hem een verknipte figuur heb genoemd.
Laten we het uitpraten Jan, zei ik. Als ik verknipte nu eens vervang door verscheurde, is het dan goed?
Ja Floris, dat klinkt al veel beter, zei hij.
Een lieve jongen, Jan W. Jammer alleen dat hij bang is voor de high.
Ik niet, ik ben nergens bang voor. Ook niet voor de luchtschommel, de botsautootjes en de rups.
Jan C. deed weer onaangenaam over de parachutistenclub. Doch gelukkig maakte Vic alles weer goed. Floris, ga niet dezelfde weg op als Gerard, word niet religieus en een wereldverbeteraar. Ik heb je gekend als Prometheus, een ruige jongen, je bent veranderd Floris. Je bent een humanist, zei hij.
Meen je dat werkelijk Vic, zei ik.
Ja Floris ja, je bent op en top een humanist, zei hij.
Vic, lieve jongen, zei ik, noem het zoals je wilt, maar ik ga mijn eigen weg. Super-ego, als je begrijpt wat ik bedoel, zei ik.
Floris, Floris, wat ben je diep, ik kan je niet meer volgen, Floris, zei hij.
Meen je dat nu werkelijk Vic, zei ik.
Ja Floris, je bent diep, zo diep dat ik je niet volgen kan. Vaarwel Floris, zei hij. Dank je Vic, en vaarwel, zei ik, waarna ik me fluitend naar huis begaf.
Prometheus, die het vuur stal van de goden, ik heb het opgezocht in Pater Kleintjes S.J., Griekse mythen en sagen. Een humanist. Erasmus was een humanist. Hij woonde te Rotterdam op het Erasmusplein. Er is een standbeeld van hem gemaakt, met een boek. Hij leerde zijn volk lezen. Vliegt de blauwvoet storm op zee, leerden we bij de A.N.J.V. Ook ik leid de jeugd - al die zoekenden - ik twijfel niet aan de dingen, die pas bewust worden als ik ze je zeg. Ik ben het. Ik ben het
| |
| |
| |
18.
Hier sta ik als schrijver en kan niet anders. Ik sta hier, omdat ik experimenteer met mijn geest. Het experiment is modern en creatief. En daarom ben ik een modern en creatief schrijver. Zo simpel is dat. Ik stimuleer. Mezelf en jou. Met woorden, gedachten, woord-gedachten en met middelen, verslavende en niet-verslavende. Het gaat niet om de middelen, maar om het doel: volledige overgave aan het bewuste leven. Mijn vrienden en ik leven volledig overgegeven aan het bewuste leven. Huub, Olivier, Adriaan en al die anderen. We diggen de high en hebben deel aan het planetaire bewustzijn, de anti-materie en het Tibaanse dodenboek en zo. Dit brengt weliswaar geen brood op de plank, doch er is geen beter leven dan een planetair leven. Dagelijks laten wij Thunderbirds op. Wij zijn de nieuwe helden: de profeten. Wij preken de liefde. Alles is liefde. Ik ben de liefde. Dit ben ik. Ik ben het. Ik ben het zelf. Kinderkens bemint elkander. Laten wij elkander oprecht lief hebben. Met heel ons hart, heel ons verstand, heel onze wil.
Amen.
|
|