Erik knikte alleen. Hij zag hoe Liesbeth haar horrelvoet een eindje boven de grond hield, zodat haar schouders geen scheve indruk maakten.
Toen Erik door de straat liep, dacht hij aan Liesbeth haar verzoek. Het idee dat hij met haar alleen zou zijn in de molen veroorzaakte een nauwelijks merkbare druk op zijn schedel. Hij kon niet zeggen of het prettig was of niet, maar het duurde drie dagen voordat hij het gevoel kwijtraakte.
Erik zijn ouders waren niet in de wolken over de vriendschap die hij gesloten had. De gedachte aan een huwelijk tussen hem en Liesbeth zetten ze zó ver van zich af, dat ze angstig dichtbij kwam. Wantrouwen en berekening zijn nergens zo diep geworteld als onder de adel, de boeren en de kleine middenstand, tot welke laatste kategorie Erik zijn ouders behoorden.
's Avonds, als de andere kinderen naar bed waren en Erik over zijn boeken zat gebogen, hoorde hij hoe zijn ouders niet al te onduidelijk opmerkingen maakten over ongelukkige mensen in het algemeen en ongelukkige meisjes in het bijzonder. Ze dreven het gesprek telkens zo opvallend in de richting van Liesbeth, dat het voor hem bijna onmogelijk werd te doen of hij het niet begreep. Maar hij liet niets van zijn gevoelens blijken, zijn ouders in de waan latend, dat het meer van zijn onschuld nog rustig lag te blinken onder een milde zon.
Tegen het einde van het laatste schooljaar, toen de eksamens voor de deur stonden, kreeg de verhouding tussen Erik en Liesbeth meer diepgang. Op school zochten ze voortdurend elkaars gezelschap en de meisjes stonden op een afstand te giechelen, als ze weer samen waren. In die periode herhaalde Liesbeth haar verzoek om de molen te zien. Omdat zijn ouders steeds botter reageerden als Liesbeth ter sprake kwam, zat hij erg met haar verzoek in zijn maag. Hij kon moeilijk met Liesbeth de molen binnenstappen, als zijn vader er was. Van de ene kant wilde hij haar niet teleurstellen en van de andere kant was de kritiek van zijn ouders zo meedogenloos, dat hij hen zo weinig mogelijk kans wilde geven.
Op een zondagavond, toen hij terugkwam van een wandeling langs de rivier, stond Liesbeth hem onder de knotwilg op te wachten. Ze zag er prachtig uit en door het hoge gras merkte je niets van de enorme schoen aan haar rechtervoet. Zo, ben je daar eindelijk?
Ik kon toch niet weten, dat jij stond te wachten?
Natuurlijk kon je dat niet weten. Ik wilde je verrassen. Mag ik nu de molen zien? Even dacht Erik erover te zeggen dat hij de sleutels niet bij zich had, maar juist op tijd herinnerde hij zich, dat hij haar verteld had, dat hij ze altijd bij zich droeg. Kom maar mee. Kijk uit dat je niet valt. Er zijn hier gemene opstapjes.
Zou je me niet eens helpen, galante jongeling? Je vergeet te vaak dat ik een meisje ben.
Erik stak zijn arm uit om haar steun te geven bij het beklimmen van de trap. Door een onverwachte beweging van Liesbeth stootte zijn hand tegen haar rechterborst. Ze deden allebei alsof er niets gebeurd was, maar de spanning zette zich vast in hun keel.
Zwijgend liet Erik haar de molen zien. Zonder te beseffen wat zijn bedoeling was tilde hij daarna de losse plank uit de vloer.
Wat is dat?
Mijn geheime plaats. Ik heb er uren en uren doorgebracht. Het is er gezellig.