ben, behalve je naaste familie, meen ik. En de partijleiding kan zelf geen leden benoemen. Een groep moet achter een kandidaat staan, anders wordt hij niet benoemd.
Wat die reactie betreft, rechts groepeert zich omdat rechts bang is voor links, en terecht. Ik geloof niet dat wij bang moeten zijn voor rechts. Niet dat ze niet dodelijk gevaarlijk kunnen zijn, maar een kapitalist is iemand die een steen optilt en hem op zijn eigen voet laat vallen. Die steen heet tegenwoordig Vietnam.
Bent u anarchist?
Dat was ik vroeger meer. Programmatischer. Maar dat had ook estetische achtergronden. Die vallen nu wat weg. Niet dat ik de kunst in de steek laat, integendeel, maar kunst is totaal machteloos, ik bedoel machteloos in de politieke strijd die zich meer en meer toespitst. Als ik zeg ‘kunst’, denk ik in dit geval aan muziek. Met het woord of met het theater kun je meer bereiken op dit punt.
Is het Vietnam-Diskurs van Peter Weiss voor uw gevoel geslaagd?
Ja, ik vind het geslaagd. Het zou nodig in Nederland uitgevoerd moeten worden, maar daar is weinig kans op, want het is een stuk politiek toneel. Ik ben bang dat het Nederlands toneel politiek te weinig geëngageerd is om dat te kunnen opbrengen.
Daniel de Lange, criticus van de Volkskrant, schreef dat deze vorm van politiek theater voor politieke meningsvorming weinig perspectief biedt. Bent u het daar mee eens?
Het Vietnam-Diskurs is een zeer helder stuk met zeer exakte informatie en een ondubbelzinnig standpunt. Bovendien vind ik dat het een goed theaterstuk is: van vele theatermiddelen is uitstekend gebruik gemaakt. Al met al levert dat een belangrijk stuk op.
Revolutionaire studenten beweerden na afloop van de première in Frankfurt dat het stuk niet wezenlijk bijdraagt tot de theorie en praktijk van de revolutie.
Kijk, dat vind ik juist wel. Ik heb een hele hoop informatie aan het stuk te danken. Die informatie kun je ook lezen natuurlijk, maar dan dringt het toch minder tot je door. Het wordt op het toneel gezegd, het gebéurt en blijft je scherper bij. En dan zijn er een paar zeer duidelijke ideologische passages in. Er wordt bijvoorbeeld verbeeld hoe de raden in Vietnam worden gesticht, de communistische raden, en dan zie je heel goed dat het doorsnee bourgois theaterpubliek zich verveelt. Ik vind dat juist ontzettend fascinerend.
Wilt u die revolutionaire studenten, die met Vietcong-vlaggen in de schouwburg zaten, bourgois theaterpubliek noemen?
Néé, maar zij hebben andere bezwaren. Zij gaan er van uit dat het beter is dat zo'n stuk verboden wordt, want het spelen van dit stuk kan een argument zijn in de handen van de autoriteiten en bourgoisie: kijk, zo'n anti-imperialistisch