Queeste. Tijdschrift over middeleeuwse letterkunde in de Nederlanden. Jaargang 2007
(2007)– [tijdschrift] Queeste– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 5]
| |||||||||||||||||||||||
‘Ende sie worden zeer verwondert diet seghen’
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 6]
| |||||||||||||||||||||||
vensbeschrijvingen, die zijn opgesteld binnen de verschillende takken van de Moderne Devotie tussen het midden van de vijftiende en het begin van de zestiende eeuw. Een enkele uitzondering niet te na gesproken, zijn deze verzamelingen in het Latijn geschreven door en voor clerici wanneer ze over mannen handelen en in het Middelnederlands door en voor (koor)zusters wanneer ze over vrouwen handelen.Ga naar voetnoot4 De zuster- en broederboeken zijn een menggenre met een eigen karakter in het spanningsveld tussen historiografie, hagiografie en moraaldidactiek of misschien beter moraalpedagogie. Ondanks de formele en inhoudelijke verschillen hebben alle collecties wel een gemeenschappelijk doel: zij willen de herinnering vastleggen aan een selectie van ‘belangrijke’ figuren uit het verleden. Het betreft hier niet enkel de zogenaamde ‘founding fathers and mothers’ van de Moderne Devotie of leidinggevende figuren en kloosterstichters (m/v) maar ook doorsnee leden van de eigen gemeenschap die elk op hun manier de idealen van de beweging belichamen. Volgens de auteurs van de levensbeschrijvingen kunnen deze voorbeeldige personen in het bijzonder jongeren en novicen opwekken tot devotie en zo nodig bijdragen tot het herstellen van de primus fervor, de oorspronkelijke vurigheid, van de gemeenschap.Ga naar voetnoot5 Het wonderbaarlijke in deze collecties is al door verschillende medioneerlandici aan de orde gesteld, voornamelijk op basis van de zusterboeken of in het geval van de studie van Leen Breure voor zover er een band bestaat met het sterven als gebeurtenis.Ga naar voetnoot6 De betrokken onderzoek/st/ers zijn het er over eens dat, op verschijningen van overledenen en visioenen na, wonderen en mystieke ervaringen een geringe rol spelen in de biografieën en dat zij enkel een moralistische of didactisch-belerende functie hebben.Ga naar voetnoot7 Ter verklaring van de beperkte aanwezigheid van het wonderbaarlijke wordt onder andere aangevoerd dat de auteurs enkel de aardse werkelijkheid willen beschrijven en dat ze de personen die ze ten tonele voeren niet durven of willen voorstellen als heiligen, maar hun concrete voorbeeldwaarde willen benadrukken. Meer algemeen spreken de onderzoekers ook van een zekere mate van wantrouwen,Ga naar voetnoot8 van een kritische houdingGa naar voetnoot9 en zelfs van een stevige realiteitszin tegenover het wonderbaarlijke.Ga naar voetnoot10 Populair ter staving van deze visies is een passage in verband met Katharina van Naaldwijk uit het eerder vermelde zusterboek uit Diepenveen. Deze kloosterzuster zou immers in 1443 verschenen zijn aan een vrome vrouw in Holland en aan een observant in Gouda in plaats van aan haar vroegere medezusters, omdat men in Diepenveen ‘alles wat daar geopenbaard werd’ beschouwde als ‘fantasie en geestesziekte’.Ga naar voetnoot11 Omdat na een steekproef gebleken is dat het niet gemakkelijk is om het wonderbaarlijke in de verschillende collecties onder één noemer te brengen, en omdat in het bijzonder de Latijnse bronnen tot nu toe onderbelicht gebleven zijn, werden voor | |||||||||||||||||||||||
[pagina 7]
| |||||||||||||||||||||||
deze bijdrage een tiental collecties doorgenomen - zowel volkstalige als Latijnse - met bijzondere aandacht voor referenties naar de hagiografie.Ga naar voetnoot12 Mijn bedoeling was in de eerste plaats een zo volledig mogelijk overzicht te verwerven van alle vormen die het wonderbaarlijke in deze teksten aanneemt. Daarnaast wilde ik ook nagaan in hoeverre het wonderbaarlijke niet alleen een voorbeeldfunctie heeft, maar eventueel ook beschouwd wordt als een teken van de heiligheid van een welbepaald individu bij leven of postuum. Als manifestatie van een bijzondere intrinsieke relatie van een persoon met God is het wonderbaarlijke immers een van de specifieke elementen van het hagiografische discoursGa naar voetnoot13 of, zoals Monique Goullet het formuleert in verband met wonderkracht, van ‘de gemeenschappelijke taal van hagiografische teksten’.Ga naar voetnoot14 | |||||||||||||||||||||||
De wonderlijke werken van GodVoor deze bijdrage heb ik een speurtocht verricht naar gebeurtenissen die ‘verwondering’ veroorzaken en al dan niet expliciet als teken van goddelijke interventie worden beschouwd omdat ze in tegenspraak zijn met de dagelijkse ervaring.Ga naar voetnoot15 Hieronder valt uiteraard ook al het wonderbaarlijke dat al in de oudheid in het bijzonder met heiligen verbonden wordt.Ga naar voetnoot16 Omdat het feit of iets al dan niet als wonderbaarlijk gezien wordt, samenhangt met een cultuurgebonden verwachtingspatroon heb ik ook bijzondere aandacht besteed aan wat de auteurs zelf expliciet een ‘mirakel’ of een ‘wonder’ (wonder,Ga naar voetnoot17 miraculum,Ga naar voetnoot18prodigiumGa naar voetnoot19) noemen of als ‘wonderbaarlijk’ en ‘(ver)wonderlijk’ beschouwen (mira,Ga naar voetnoot20mirabile,Ga naar voetnoot21 (am)miranda,Ga naar voetnoot22 wonderlikeGa naar voetnoot23) en aan wat aanleiding geeft tot ‘verwonderen’ (mirari,Ga naar voetnoot24 stupere,Ga naar voetnoot25 verwonderenGa naar voetnoot26). Deze benadering heeft me bijvoorbeeld op het spoor gebracht van ‘wonderen’ die zich in de geest van mensen voordoen: iemands bekering tot de levenswijze van de | |||||||||||||||||||||||
[pagina 8]
| |||||||||||||||||||||||
moderne devoten,Ga naar voetnoot27 een verandering in karakter, in casu van leeuw naar zachtmoedig lam,Ga naar voetnoot28 het overstijgen van de beperkingen van de eigen natuur,Ga naar voetnoot29 grote vroomheid of deugdzaamheid;Ga naar voetnoot30 dit alles kan in de biografieën tot verwondering leiden of een wonderlijk werk van God genoemd worden, en dit zowel in Latijnse als Middelnederlandse teksten en met betrekking tot mannen zowel als vrouwen.Ga naar voetnoot31 Dat ‘spirituele’ wonderen echte wonderen zijn, wordt overigens ook door de Windesheimer kanunnik Johannes Busch benadrukt. Hij wil in zijn De viris illustribus immers uideggen waarom de figuren die hij beschrijft als heiligen beschouwd kunnen worden ondanks het feit dat ze geen ‘fysieke’ mirakels gedaan hebben.Ga naar voetnoot32 Voor hem zijn dergelijke mirakels tekens (signa) voor ongelovigen die enkel nodig waren in de primitieve Kerk.Ga naar voetnoot33 Hij stelt dat de figuren die hij beschrijft op spirituele wijze (spiritualiter) mirakels gedaan hebben door een vroom, onthecht en contemplatief leven te leiden.Ga naar voetnoot34 | |||||||||||||||||||||||
Verschijningen allerhandeNaast spirituele wonderen neemt het wonderbaarlijke in de biografieën nog velerlei andere vormen aan.Ga naar voetnoot35 Op de eerste plaats zijn er de verschijningenGa naar voetnoot36 die we geduren- | |||||||||||||||||||||||
[pagina 9]
| |||||||||||||||||||||||
de de hele periode aantreffen zowel in Latijnse als in volkstalige teksten, zij het niet in alle collecties.Ga naar voetnoot37 De (zielen van) overledenen nemen een prominente plaats in onder de verschijningen.Ga naar voetnoot38 Zij komen de levenden in de eerste plaats inlichten over hun eventuele verblijf in het vagevuur, al dan niet gecombineerd met een vermelding van de deugden waarvoor ze beloond zijnGa naar voetnoot39 of de ondeugden waarvoor ze geboet hebben.Ga naar voetnoot40 Een beperkt aantal keren komt de verschijning de levenden ook om hulp vragen of hen berispen omdat ze niet doen wat nodig is voor het zielenheil van de overledenen.Ga naar voetnoot41 Naast overledenen worden ook regelmatig engelen waargenomen. Zij worden doorgaans als stralende figuren in witte klederen beschrevenGa naar voetnoot42 en komen regelmatig verdienstelijke moderne devoten bijstaan op hun sterfbedGa naar voetnoot43 en hun ziel halen.Ga naar voetnoot44 Het verschijnen van engelen op een begrafenis wordt door Busch dan ook expliciet een beloning van Godswege genoemd voor het ‘heilige’ leven van de betrokken persoon.Ga naar voetnoot45 Een enkele keer schieten de engelen vrome devoten ook te hulp tijdens hun leven.Ga naar voetnoot46 Zo brengt een engel een anonieme zuster uit Diepenveen die het koud heeft haar mantel die ze in het koor vergeten is. De biografe ziet dit als beloning voor de gehoorzaamheid van de zuster in kwestie: die wist immers dat ze haar cel niet meer | |||||||||||||||||||||||
[pagina 10]
| |||||||||||||||||||||||
uit mocht na de completen.Ga naar voetnoot47 Het verschijnen van groepen van al dan niet zingende engelen ten slotte kan ook de aankondiging zijn van het feit dat op een welbepaalde plaats in de toekomst een klooster zal gesticht worden.Ga naar voetnoot48 Een dergelijke vermelding is uiteraard niet ongebruikelijk in kloosterkronieken.Ga naar voetnoot49 Christus speelt ook nu en dan een actieve rol in de levensbeschrijvingen van zowel mannelijke als vrouwelijke devoten. Volgens Busch heeft de verschijning van Christus in zijn gedaante van lijdende mens een rol gespeeld bij de bekering van Hendrik Mande,Ga naar voetnoot50 volgens andere biografen heeft Hij op dezelfde manier moderne devoten tot volharding en lijdzaamheid aangespoord.Ga naar voetnoot51 Christus troost echter ook vrome personen tijdens hun leven en op hun sterfbed.Ga naar voetnoot52 Zo zou Alijt ten Sande, een zuster uit het Meester Geertshuis, volgens haar biografe na haar dood zelf zijn komen vertellen dat ze op haar sterfbed uit de handen van Christus de communie heeft ontvangen.Ga naar voetnoot53 De biografe suggereert dat deze opmerkelijke gebeurtenis een beloning was voor Alijts vroomheidGa naar voetnoot54 en meer bepaald voor haar seksuele onschuld. Ze vermeldt immers ook dat God, om aan te tonen met wat voor een zuiver hart Alijt Hem altijd gediend heeft, een witte kleur geeft aan alle bloemen die op haar graf geplant worden, ook aan de rode.Ga naar voetnoot55 Een passende beloning voor een ‘oude maagd’ die meende dat men kinderen uit putjes in de grond haalde.Ga naar voetnoot56 In het geval van de Diepenveense zuster Trude van Beveren maakt God zijn bijzondere band met haar duidelijk tijdens de communie: op het moment dat de priester de hostie opheft om die aan haar te geven, is hij die tot zijn schrik kwijt voor hij het weet. Ook deze gebeurtenis wordt expliciet gezien als een gevolg van de verdiensten | |||||||||||||||||||||||
[pagina 11]
| |||||||||||||||||||||||
van Trude.Ga naar voetnoot57 De verschijning van Christus in de hostie komt voor in de levensbeschrijving van Hendrik Bruin opgesteld door Thomas a Kempis, en in de volkstalige biografie van Peter van Amsterdam uit het Meester Geertshuis. Thomas beschouwt dit gebeuren expliciet als een wonder voor ongelovigen aangezien de betrokken priesters er niets van merken. Hoewel dit niet noodzakelijk altijd zo is, is dit wonder in het geval van Hendrik Bruin volgens Thomas echter ook een bewijs van diens vroomheid.Ga naar voetnoot58 Ook Maria figureert in de levensbeschrijvingen. In een aantal gevallen hangt haar verschijning samen met de hulp aan een individueel persoon. Ze geneest bijvoorbeeld Gerbrich ten Voerde nadat die beloofd heeft dat ze zuster zal worden in het Meester Geertshuis,Ga naar voetnoot59 en zorgt ervoor dat Johannes Medenblic, een augustijner kanunnik uit Emmerich, zonder vrees en helder van geest de dood tegemoet gaat omdat hij haar altijd eerbiedig bejegend heeft.Ga naar voetnoot60 Soms helpt Maria een hele groep mensen: in de broederboeken uit het augustijnerklooster Frenswegen bijvoorbeeld wordt verteld dat een zieke jongen merkt dat Maria langs alle bedden gaat om de zieken te troosten.Ga naar voetnoot61 Ook Busch vertelt hoe Maria de broeders van Frenswegen steunt. Volgens hem heeft ze echter aan de plaatselijke ziekenbroeder Mathias ook de boodschap gegeven dat ze maar de eeuwige beschermvrouwe van het klooster wil zijn, zolang de broeders nederig en sober blijven.Ga naar voetnoot62 De biografen verwijzen ook naar verschijningen van de heiligen met wie een welbepaalde zuster of broeder een bijzondere band had. Net zoals in het geval van Christus en Maria komen zij mensen stimuleren tot vroomheid tijdens hun levenGa naar voetnoot63 of troosten op hun sterfbed.Ga naar voetnoot64 De patroon van een gemeenschap ten slotte kan zich ook manifesteren tijdens een processie te zijner ere.Ga naar voetnoot65 | |||||||||||||||||||||||
[pagina 12]
| |||||||||||||||||||||||
Dat vrome personen kunnen rekenen op de hulp van hemelingen is een traditioneel gegeven in heiligenlevens,Ga naar voetnoot66 net zoals het feit dat heiligen regelmatig lastig gevallen worden door de duivel en zijn handlangers.Ga naar voetnoot67 Ook een aantal figuren uit het bestudeerde corpus hebben hier volgens hun biografen mee te maken gehad. De duivel heeft hen op velerlei manierenGa naar voetnoot68 en in verschillende gedaantesGa naar voetnoot69 lastig gevallen zowel tijdens hun leven als op hun sterfbed.Ga naar voetnoot70 De aanvallen van de duivel kunnen zich echter ook op een volledige gemeenschap richten, uiteraard tevergeefs: het derde boek van het Liber de fundatione uit Frenswegen bijvoorbeeld is volledig gewijd aan de manier waarop God de duivel te slim af is via strafwonderen.Ga naar voetnoot71 | |||||||||||||||||||||||
Visioenen en andere openbaringenIn een aantal biografieën krijgen de personages raad van een in- of uitwendige stemGa naar voetnoot72 of is er in algemene zin sprake van een ‘revelatie’.Ga naar voetnoot73 Globaal bekeken vormen visioenen echter het belangrijkste bovennatuurlijke kanaal voor het doorgeven van informatie. In tegenstelling tot verschijningen die zich voordoen aan personen die wakker en bewust zijn, zijn visioenen gekoppeld aan dromen en extases.Ga naar voetnoot74 In de visioenen kunnen uiteraard ook Maria, Christus en de andere hemelingen figureren.Ga naar voetnoot75 Het eclecticisme en pragmatisme dat zo kenschetsend is voor de manier waarop de moderne devoten omgaan met tekstenGa naar voetnoot76 manifesteert zich ook op het vlak van het wonderbaarlijke: verschillende figuren kunnen op diverse manieren dezelfde boodschap brengen.Ga naar voetnoot77 | |||||||||||||||||||||||
[pagina 13]
| |||||||||||||||||||||||
Het lot van de overledenen vormt ook hier het belangrijkste onderwerp;Ga naar voetnoot78 de specialist terzake van de Moderne Devotie is Hendrik Mande. Hij heeft niet alleen ‘gezien’ hoe het na de dood gesteld is met de belangrijke vertegenwoordigers van de beweging maar ook met ontelbare gewone stervelingen.Ga naar voetnoot79 Busch vermeldt dat mensen naar Mande toekomen om te informeren naar de toestand van hun overleden familieleden en of ze hen kunnen helpen; hij noemt het een wonderlijke gave dat Mande hierover uitsluitsel kan geven met behulp van de visioenen die hij krijgt tijdens de misviering of de metten.Ga naar voetnoot80 Ook andere moderne devoten en sympathisanten van de beweging worden soms via visioenen op de hoogte gebracht van de toestand van bepaalde overledenen.Ga naar voetnoot81 Zo heeft een vrome vrouw uit Gorinchem volgens Rudolf Dier van Muiden langs die weg van haar overleden echtgenoot vernomen dat Florens Radewijns, de stichter van het broederhuis in Deventer, in grote glorie verkeert. Dit visioen is voor Rudolf een overtuigend bewijs dat Florens inderdaad bij God is.Ga naar voetnoot82 Hetzelfde verhaal komt ook voor in de Dialogus noviciorum van Thomas a Kempis, die ook vertelt dat de man zijn echtgenote gewaarschuwd heeft dat ze weldra zal sterven.Ga naar voetnoot83 Dat in visioenen voorspellingen gedaan worden over het toekomstige lot van een persoon of een gemeenschap is overigens niet ongebruikelijk.Ga naar voetnoot84 Het kan hierbij gaan om de dood van een enkeling in het geval van de voorspellende droom van Thomas a Kempis over de toenmalige prior van Windesheim Johannes VosGa naar voetnoot85 of om een grote sterfte zoals in het bekende bruiloftsvisioen van de Diepenveense zuster Alijt Comhaer.Ga naar voetnoot86 Soms gaat het om de bloei van een welbepaalde gemeenschap, zoals in | |||||||||||||||||||||||
[pagina 14]
| |||||||||||||||||||||||
een visioen van een devote broeder die tijdens zijn slaap de gekruisigde Christus boven het Heer Florenshuis ziet hangen en het huis ziet buigen voor het kruisGa naar voetnoot87 of in dat van prior Dirk van Herxen, prior van het Sint-Gregoriushuis in Zwolle die er na een droom gerust in is dat na zijn dood alles in orde zal komen met die gemeenschap.Ga naar voetnoot88 De biografen beschrijven ook een beperkt aantal ‘mystieke’ visioenen.Ga naar voetnoot89 Elsebe Hasenbroecks bijvoorbeeld, een van de medestichteressen van Diepenveen, krijgt tijdens een extase in het koor een visioen van het gewonde hart van Christus omgeven met een gouden band;Ga naar voetnoot90 Katharina van Arkel, een blinde zuster uit het Meester Geertshuis, ziet voor haar geestelijke ogen het kindje Jezus schreiend liggen op de wassteen die ze in haar devotieoefeningen als Zijn kribbe beschouwt. De biografe noemt dit een gratie en zegt dat deze gebeurtenis een beloning is voor Katharina's ootmoedigheid en nederigheid: God geeft immers geen parels aan de zwijnen.Ga naar voetnoot91 Een enkele keer bevat het visioen een waarschuwing of is het berispend.Ga naar voetnoot92 Zo ziet een medezuster van Salome Sticken ‘voor haar geestesoog’ in een groene weide een hoog brandend vuur en in dat vuur het gezicht van Salome. Tegelijkertijd hoort ze een stem die zegt dat ze niet boos mag zijn op Salome. Die staat immers zevenmaal per dag in lichterlaaie voor het aangezicht Gods omwille van de zaligheid van haar ziel. Dit visioen illustreert uiteraard tegelijkertijd Salomes voorbeeldigheid en legitimeert ook haar extases.Ga naar voetnoot93 | |||||||||||||||||||||||
Het traditioneel hagiografische wonderbaarlijkeIk heb er al op gewezen dat de steun van hemelingen en het lastig gevallen worden door de duivel traditionele hagiografische motieven zijn. Ook de laatste reeks wonderbaarlijke fenomenen waarover ik het nog kort wil hebben wordt van oudsher beschreven in heiligenlevens. De meeste van deze ‘wonderen’ zijn in de zuster- en broederboeken wel in die mate gedemocratiseerd dat ze zowel vermeld worden in verbinding met de belangrijke figuren van de beginjaren van de Moderne Devotie als bij | |||||||||||||||||||||||
[pagina 15]
| |||||||||||||||||||||||
minder bekende devote broeders of zusters uit vroegere en latere tijden: Geert Grote heeft profetische gavenGa naar voetnoot94 maar ook een eenvoudige, vrome kleermaker uit Windesheim kan zijn eigen dood voorspellen;Ga naar voetnoot95 kennis van andermans innerlijk leven bezit niet alleen Johannes Brinckerinck maar ook de Diepenveense kloosterzuster Dayken Derckes.Ga naar voetnoot96 Ook macht over materie en over de natuur en licht- en geurfenomenen komen her en der voor in de broeder- en zusterboeken; ik denk hierbij niet alleen aan het bekende biertapwonder dat aan een aantal Diepenveense zusters gekoppeld wordtGa naar voetnoot97 maar ook aan macht over dieren:Ga naar voetnoot98 naast Salome Sticken en het volcomen exempel alre doechden, de Windesheimer kannunik Gerlach Peters aan wie honden gehoorzamen, ook zuster IJde van Huntten uit het Sint-Agnesconvent in Emmerich voor wie niet alleen mensen maar ook paarden eerbiedig wijken.Ga naar voetnoot99 Ik denk aan omgeven zijn met licht of een vuurbol,Ga naar voetnoot100 aan licht of vuur uitstralen,Ga naar voetnoot101 aan hemelse stemmen die lofwoorden uitspreken,Ga naar voetnoot102 aan de aangename geuren van een lijk of gebeente,Ga naar voetnoot103 aan zoet gezang bij het overlijden of de begrafenisGa naar voetnoot104 ... allemaal manieren waarop God duidelijk maakt wie ‘verdienstelijk’ geweest is.Ga naar voetnoot105 | |||||||||||||||||||||||
[pagina 16]
| |||||||||||||||||||||||
In vergelijking met oudere heiligenlevens is het wonderbaarlijke waarbij de moderne devoten betrokken zijn wel minder spectaculair.Ga naar voetnoot106 Bovendien wordt een aantal situaties die in hagiografische teksten in het verleden als een gevolg van goddelijke genade zouden beschouwd geweest zijn, in de levensbeschrijvingen van de moderne devoten als natuurlijke fenomenen gezien en verklaard.Ga naar voetnoot107 Dat Liesbeth Gisbers gloeiende kolen kan aanraken met blote handen bijvoorbeeld ziet de biografe van Diepenveen als een gevolg van het feit dat haar handen vereelt zijn door het harde werk, ze meent niet dat ze op wonderbaarlijke wijze gevoelloos zou zijn voor vuur.Ga naar voetnoot108 Een inperking van de hagiografische dimensie treffen we ook aan wanneer de biografen mirakels in de strikte zin van het woord beschrijven: spirituele en fysieke reddingen,Ga naar voetnoot109 genezingen,Ga naar voetnoot110 voedselvermenigvuldigingen,Ga naar voetnoot111 een wonderbaarlijke visvangst,Ga naar voetnoot112 zij worden in de eerste plaats aan God toegeschreven. Toch wordt soms vermeld of gesuggereerd dat een wonder te danken is aan het gebed en/of de verdiensten van een welbepaalde figuur, vermoedelijk niet bij toeval een boegbeeld van de beweging. In een aantal gevallen gebeurt dit bij leven: zo zou de redding van de burgers van Deventer te danken zijn aan de gebeden van Geert GroteGa naar voetnoot113 en zou prior Johannes Huesden via zijn gebeden verkregen hebben dat geen enkele broeder stierf tijdens een pestepidemie.Ga naar voetnoot114 Een paar keer is er sprake van postume bemiddeling of van wonderen bij het graf van de betrokkene: de bloei van de Moderne Devotie na de dood van Florens Radewijns wordt dus toegeschreven aan zijn bemiddeling bij GodGa naar voetnoot115 en het feit dat de prior van Windesheim van mening verandert over het maxi- | |||||||||||||||||||||||
[pagina 17]
| |||||||||||||||||||||||
maal aantal kloosterzusters in Diepenveen wordt gekoppeld aan de verdiensten van de op dat moment al overleden Johannes Brinckerinck.Ga naar voetnoot116 Niet alleen aan zijn graf maar ook aan dat van Salome Sticken vindt overigens een aantal genezingswonderen plaa.Ga naar voetnoot117 De constatering dat precies in hun levensbeschrijvingen niet alleen mirakels maar ook, in het geval van Salome, een cumulatie van wonderbaarlijke fenomenen voorkomt of, in het geval van Johannes Brinckerinck, van andere hagiografische clichés,Ga naar voetnoot118 wekt in elk geval de indruk dat zij op een welbepaald moment en in een welbepaalde kring wel als ‘echte’ heiligen beschouwd zijn.Ga naar voetnoot119 | |||||||||||||||||||||||
Ter conclusieEen twintigtal jaar geleden heeft Leen Breure geponeerd dat de vroomheid van de moderne devoten zich geleidelijk meer horizontaal in plaats van verticaal georiënteerd heeft.Ga naar voetnoot120 Hoe het wonderbaarlijke in hun biografieën zich inhoudelijk en formeel differentieert in tijd en ruimte en qua auteurs en doelpubliek moet nog verder onderzocht worden. Op basis van het hierboven beschreven onderzoek durf ik echter stellen dat het bovennatuurlijke nog een vanzelfsprekende plaats heeft in de aardse werkelijkheid die de auteurs van de broeder- en zusterboeken beschrijven. Het ‘wonderbaarlijke’ voert er zeker niet de boventoon maar in quasi alle bestudeerde teksten worden wonderlijke zaken vermeld. Ook het ingrijpen van God is voor de biografen vanzelfsprekend en hoeft niet telkens geëxpliciteerd te worden.Ga naar voetnoot121 Dat impliceert niet dat er nooit getwijfeld wordt aan de echtheid van welbepaalde wonderlijke gebeurtenissen, maar dat gebeurt toch zelden. Als er al sprake is van wantrouwen of angst heeft dit doorgaans te maken met het feit dat men er zich van bewust is dat een verschijning of visioen een list van de duivel kan zijn.Ga naar voetnoot122 Het belangrijkste criterium voor echtheid lijkt de inhoud van de | |||||||||||||||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||||||||||||||
boodschapGa naar voetnoot123 of de waardigheid van de ontvangerGa naar voetnoot124 en, voor zover het om voorspellingen gaat, het feit of die uitgekomen zijn.Ga naar voetnoot125 Een aantal biografen vermeldt dat personen twijfelen of wat ze gezien hebben wel waar is,Ga naar voetnoot126 dat ze verzwijgen dat ze een visioen gehad hebbenGa naar voetnoot127 of dit zelf koppelen aan hun ‘ziek’ hoofd.Ga naar voetnoot128 Omdat deze nederige en bescheiden houding niet alleen goed kadert in de spiritualiteit van de moderne devoten maar ook typisch is voor heiligen,Ga naar voetnoot129 vraag ik me af of er ook in de passage uit de vite van Katharina van Naaldwijk die aan het begin van deze bijdrage vermeld is, niet veeleer sprake is van scrupules dan van kritische zin. Busch stelt dat mirakels iemand niet tot heilige maken, maar enkel tonen wie heilig is. Hij poneert ook dat de gratie van mirakels door God geschonken wordt tot algemeen nut van de kerk en niet tot dat van een individuele persoon.Ga naar voetnoot130 In veel opzichten is dat ook de algemene toon in de zuster- en broederboeken: uit bovenstaande uiteenzetting is gebleken dat het wonderbaarlijke gebruikt wordt om zowel gemeenschappen als individuën voor te stellen als ‘uitverkoren’ en dat personen op de eerste plaats nagevolgd moeten worden en eventueel zelfs bewonderd, maar niet vereerd. Het valt niet te ontkennen dat het wonderbaarlijke een moralistische functie heeft: het is niet alleen een manier om informatie te verschaffen over wat een devoot leven inhoudt maar ook om aan te tonen wie een ‘succesvol’ modern devoot was. Als goede pedagogen proberen de auteurs van de zuster- en broederboeken echter niet alleen op te wekken tot devotie door die voorbeeldige figuren te portretteren maar ook door de wonderlijke beloningen te schetsen die God voor zijn uitverkorenen in petto heeft, zowel in dit leven als na de dood. Dat dit op een vrij democratische manier gebeurt, sluit niet uit dat een aantal figuren toch ‘heiliger’ lijkt dan de rest. Ook in dit opzicht bevinden de biografieën zich in een uitermate boeiend spanningsveld. | |||||||||||||||||||||||
SummaryThis article describes and analyses the manifestations of the ‘miraculous’ in the biographies of adherents of the Modern Devotion with special focus on references to the hagiographical discourse. The author concludes that the miraculous is - be it often | |||||||||||||||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||||||||||||||
discretely - present in most of the texts and that it is still treated as self-evident. She points out that the biographers use it to teach about a truly devout life as well as to picture the rewards God gives to exemplary Modern Devouts. In some cases the miraculous, especially that of the archetypical hagiographical type, seems to be used to make clear that the persons involved are considered to be (unofficial) saints. Adres van de auteur: Gemberstraat 16 b-9052 Zwijnaarde | |||||||||||||||||||||||
Literatuur
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 20]
| |||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 21]
| |||||||||||||||||||||||
|
|