Nadat uit de voorgaande bundel opnieuw bleek dat het Weense handschrift toch wel de ster van de collectie chirurgie-codices was, werd onder auspiciën van het Constantijn Huygens Instituut besloten er een diplomatische editie van uit te geven in de prestigieuze reeks ‘Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden’. Het spreekt vanzelf dat de uitvoering van dit project werd toevertrouwd aan Huizenga. Twee kloeke boekdelen zijn daarvan het resultaat.
Niet alleen door de omvang, maar ook technisch was de opgave niet simpel. Het handschrift opent met een reeks astronomisch-astrologische tabellen en traktaten. Vooral de horoscooptabellen (tekst 28, f. 24r-29v) stelden zowel de wetenschappelijke als de materiële uitgever voor uitzonderlijk moeilijke typografische problemen. De oplossing die gevonden werd is wetenschappelijk verantwoord, duidelijk en elegant: van ieder folio, ingedeeld in 30 vierkantjes met inscripties, wordt een (verkleinde) foto afgedrukt, gevolgd door (vergrote) moderne hertekeningen, telkens zes vierkantjes per editie-bladzijde.
Onder de grotere teksten die in deze codex zijn opgenomen noteren we Joannes de Rupescissa, De quinta essentia (f. 96r-129v), het Antidotarium Nicolai (f. 132r-157r), de Chirurgia magna van Bruno Longoburgensis (f. 169r-213v, 25or), het Circa Instans (f. 216r-249r), grote stukken uit het Boec van medicinen in dietsche (f. 251v-263V, 266v-269r), Der mannen ende vrouwen heimelicheit (f. 284r-299v), Van smeinscen lede (f. 299v-314r), een berijmd planeten-traktaat (f. 314r-316r) en een berijmd complexiën-traktaat (f. 316r-316v).
De gevarieerde rijkdom van de inhoud had van deze editie een onmisbaar naslagwerk moeten maken... Ware het niet - driemaal helaas! (ik ben doodongelukkig dit te moeten schrijven...) - dat de teksten ontsierd en zelfs af en toe corrupt worden voorgesteld door de talrijke, té talrijke transcriptiefouten. Hier kan moeilijk nog sprake zijn van een ‘diplomatische’ editie. Het spreekt vanzelf dat ik niet de complete tekst heb kunnen collationeren, maar na meer dan honderd pagina's steekproeven leek deze algemene conclusie gerechtvaardigd.
Ik zou de fouten in vijf categorieën willen indelen, die ik telkens met slechts enkele sprekende voorbeelden illustreer:
1. | principieel (d.w.z. in verband met de regels die in deze Reeks toegepast worden, en waarvoor Huizenga dus niet verantwoordelijk is). Bij een copiist die vaak geen of nauwelijks zichtbaar ver schillende vorm schrijft voor c en t, e en o, u en n, a en o, s en f, zou - als er een knoop moet worden doorgehakt - toch bij voorkeur de ‘normale’ vorm moeten worden gekozen. Mijns inziens is er te vaak een te zwaar belang gehecht aan mikroskopische puntjes of streepjes om een lezing te transcriberen die ‘tegennatuurlijk’ is. Bijvoorbeeld, p. 890, r. 14 grisecout: lees grisecont; p. 924, 16 sijnen mele: lees fijnen mele; p. 696, 21 tomen: lees comen. |
2. | foutief afgekorte oplossingen: p. 691, 5 dragme et: lees dragme 2; passim (p. 700, 18; p. 703, 20; p. 706, 23; p. 784, 35, enz.) siliam: lees similia; p. 736, 20 boli arabici: lees boli armenici; p. 752, 32 alluin: lees allium; p. 952, 3 13: lees 1 dragme; enz. |
3. | drukfouten (?): p. 686,6 mensahen: lees menschen; p. 867, 12 gebakcen: lees gebacken; p. 897, 29 te te: lees te, enz. |
4. | grammaticale fouten (bij oplossing van afkorting): p. 703, 8 vanden voerseide: lees vanden voerseiden; p. 733, 16 leggenen: lees leggenne; p. 894, 27 totten: lees totter, enz. |
5. | transcriptiefouten en eventuele spookwoorden: p. 246, 7 waet: lees waert; p. 246, 37 weten: lees sweten; p. 247, 8 bleuen: lees blenen (=blaren); p. 697, 3 vlaninge: lees vlainge (=villing); p. 700, 22 Hvmila: lees Hvuula (=huig); p. 713, 12 ticren: lees turen; p. 717, 32 gersiuer. lees gersmer (=grof); p. 733, 27 strecse: lees steecse; p. 737,6 sende: lees seyde; p. 744, 18 dende: lees doude; p. 752, 31 brem: lees brein; p. 862, 19 masseien: lees masseren (=muren); p. 868, 36 sincken: lees suicken (=zuigen); p. 910, 36 Munimia: lees Mummia; p. 945, 8 Salina: lees Saluia; p. 948, 16 cacen: lees caren (=braken); p. 980, 12 soet-: lees siec-, enz. |
Het is menselijkerwijs evident dat in een volumineuze editie als deze af en toe een steek valt. Dat is onvermijdelijk en daarvoor heeft iedereen het volste begrip. Maar, zoals in het Woord Vooraf staat (p. 8): ‘De kunst is om ze [de fouten] zoveel mogelijk te vermijden.’ Daarop volgt een zin die (thans) met