identificeert hij op grond van de gegevens als bepaalde bestaande slangen. Zo zou de basilisk een aantal kenmerken en eigenschappen danken aan de cobra; over deze casus publiceerde hij eerder in Literatuur 9 (1990), p. 342-349.
Inmiddels heeft het boek bij neerlandici-mediëvisten zowel kritiek als lof losgemaakt. Wim van Anrooij (in Dokumentaal 23 (1994), p. 38-39) typeerde het als ‘een moedige maar aarzelende eerste stap op een lange weg’. Willem Kuiper geeft detailkritiek, maar besluit: ‘Kon er maar voor elk van de dertien boeken die Der naturen bloeme telt een Van der Voort gevonden worden’ (Spektator 23 (1994), p. 81-82). In Madoc maak ik aanmerkingen op de tekst en de vertaling, maar wijs ik ook op het hoogst aanstekelijke enthousiasme van de auteur voor zijn onderwerp (Madoc 8 (1994), p. 51-53). Een kort signalement in Millennium opent met ‘Leuk boek’ en eindigt: ‘Zijn ontwapenende geestdrift maakt dat men hem wetenschappelijke minpunten [...] niet te zwaar aanrekent’ (Millennium 8 (1994), p. 95).
In de genoemde besprekingen worden min of meer overeenkomstige bezwaren, maar uiteenlopende blijken van waardering geuit. Het eerste lijkt me geen toeval, maar het tweede is eigenlijk veel aardiger. Het leek een goed idee om nu de auteur te vragen om een reactie.
‘Eigenlijk verbaast het me, dat ik op dit boek vooral reacties krijg van neerlandici. Gezien de ontstaansgeschiedenis van het boek zijn die eigenlijk helemaal niet het eerstbedoelde publiek. Jaren heb ik mijn interesse in slangen puur theoretisch gehouden, tot het moment kwam waarop een kennis mij duidelijk maakte, dat daar heel goed een praktische wending aan gegeven kon worden. Dat is zo'n jaar of zeven geleden gebeurd, toen ben ik actief slangen gaan houden. Zo raakte ik ook betrokken bij het herpetologische tijdschrift Litteratura Serpentium, het orgaan van de Europese Slangenvereniging (European Snake Society), dat een Nederlandstalige en een Engelstalige editie kent. Een corrector op taal leek mij geen overbodige luxe en ik heb de redactie daarom mijn diensten als neerlandicus aangeboden. Van het een kwam het ander: inmiddels lever ik niet alleen geregeld bijdragen, maar ik maak deel uit van de redactie en ik verzorg ook de lay-out.
Mijn boek is een bundeling en bewerking van een reeks artikelen die in eerste instantie verschenen is in Litteratura Serpentium. Slangen zijn niet alleen fascinerende dieren; ze hebben ook een rijke en boeiende cultuurgeschiedenis. Ik wilde met de kostelijke tekst van Maerlant als uitgangspunt andere slangenliefhebbers een beeld geven van hoe er in het verleden over slangen gedacht werd.
Niet alle herpetologen zijn trouwens geïnteresseerd in dit soort informatie; er zijn er die erg commercieel denken en die in de eerste plaats praktische, produktiegerichte informatie willen. Sommigen van hen reageren met ergernis en zelfs met agressie op “die achterlijke middeleeuwse ideeën”. Er zijn er zelfs die mij erop aankijken, dat ik dergelijke “onzin” zou geloven.’ (Een voor mij zeer herkenbare ervaring! avg)
‘Inderdaad worden er over serpenten soms zeer vreemde mededelingen gedaan. Mijn toenemende verbazing daarover riep bij mij de vraag op, hoe dat nou zo gekomen kan zijn. Natuurlijk hebben afschrijvers de teksten vaak niet begrepen en fouten gemaakt. Maar mensen zijn niet gek en ze zuigen dit soort verhalen niet uit hun duim. Geleidelijk kwam ik tot de overtuiging dat zelfs de meest bizarre uitspraken tenslotte te herleiden zijn tot in oorsprong correcte waarnemingen.
Een mooi voorbeeld is de dodelijke blik van de basilisk. In veel teksten wordt gemeld dat de basilisk alleen door zijn giftige blik vogels dood uit de lucht kan laten vallen. Dat kan natuurlijk niet, maar je kunt het ontstaan van dit idee wel verklaren. Sweeney heeft erop gewezen dat vogels na de beet van een gifslang niet meteen dood neervallen, maar soms nog opfladderen. Het kan dus heel goed zo zijn gegaan dat iemand inderdaad eens een vogel heeft waargenomen die dood uit de lucht viel en vervolgens door een slang werd opgegeten.
In dit soort gevallen kunnen herpetologen soms een waardevolle bijdrage leveren aan tekstinterpretatie. Zo kwam ik er maar niet achter waarom er over de vipera gezegd wordt, dat hij maar